donderdag 21 april 2016

Omdat ik niets te vertellen heb

Mensen kicken op drama. 

Intrieste relatiebreuken, brute verkrachtingen, zinloze moorden, vaders die hun zonen ontmannen, hun dochters wurgen en de moeder op dit alles laten toezien. Dit laatste heb ik verzonnen, al zal het, de mensheid kennende, wel al gebeurd geweest zijn. Punt is dat enkel een hardcore beursbelegger de krant openslaat op zoek naar het economisch nieuws. De rest van ons laat zich leiden door sensatiezucht; andermans ondraaglijke lijden dat het onze zalven moet. 

Niemand die dit beter weet dan een schrijver. Elk literair meesterwerk is ontkiemd uit frustraties, teleurstellingen, wrok, onmacht, radeloosheid, gemis, jaloezie en nog wat casual verdriet, pijn en haat erbij. 
Life of Pi? Oorlog en Vrede? De Boekendief? Kartonnen Dozen? Tongkat? Eline Vere? Het Achterhuis? De Kapellekesbaan? Arnon Grunbergs fucking verachterlijke Tirza? 
Onze inktpot wordt met leed gevuld en daar druppelen we de woorden en zinnen uit die de dramatische vlek zullen vormen waar onze lezers zo naar hunkeren. En laat dat nu mijn probleem zijn, de reden waarom ik al enkele weken geen letter gepubliceerd heb:

Mijn inktpot is leeg. Of nee. Mijn inktpot is gevuld met de warmte van de eerste lentezon, glitterende schilfers van een roze eenhoornkont, diamanten hamsterstrontjes, de glinsters uit de ogen van het mooiste meisje dat je ooit gekust hebt en liefde, god, zoveel liefde dat je je zelfs zonder lentezon verwarmen kunt. 

Ik ben volkomen gelukkig.

Soms dwaal ik nog eens door mijn huis, het huis van de oma van Damian, het huis dat ik gekocht heb met de intentie er samen in te wonen, en ik zie haar dressoir en keukentafel, de een beplakt met vooroorlogse reclame-advertenties, de ander rustiek vanille beschilderd, maar ze staan er wel, en dan nog op identiek dezelfde plaats. Mijn whisky heeft haar Elixir d'Anvers verdrongen uit het linkse kastje. 
De keuken, totaal verbouwd, maar wel leunend tegen dezelfde muur als toen, mijn living ook gelijksoortig ingedeeld. En ik dwaal rond en bekijk alles wat ik tot nu toe kunnen redden heb van de vernielzucht van de wereld en wat het kapitalisme mij geschonken heeft, en als ik even stilsta, zie ik Damian verscholen in het stof en de plooien en hoeken en kantjes van veel van mijn spullen. 
Ik vis die ene mooie foto op waar we er allebei gelukkig opstaan, zelfs al gedroeg ik me die dag als een bitch en was hij razend op me, maar we staan er toch maar gelukkig op en ik voel me treurig en bedenk hoe ik dit visueel in beeld zou brengen mocht ik de film van mijn leven regisseren. Maar ik zoom weer uit, leg de foto en de herinneringen teder weg en ga voort met gelukkig te zijn.

Het weekend lijkt permanent door mijn leerlingen te razen, mijn wasmachine plast op de grond, de laminaat wobbelt, het pleisterwerk  scheurt zich los in de hoeken, mijn hamster is gestorven en opgezet, mijn kat gestorven en begraven en ik ben gelukkig.

Ik heb mijn geluk met een vriendin uitgegild in de snelste roetsjbanen van een pretpark. Ik heb mijn kaken op elkaar geklemd toen het geluk zich, deze keer eens als kleurig ratje, in mijn huid penetreerde. Ik heb mijn geluk herkend in de ogen van een mooie jongen en ik heb het zachtjes in zijn oren gezucht. Ik heb mijn geluk geproefd, gehalveerd en doorgegeven in de warme lippen van diverse mooie meisjesmonden.


Wees eerlijk. Wees nou eens verdomd eerlijk:
wordt jullie sensatiezucht bevredigd door te lezen hoe gelukkig ik ben? 

Ik peins van niet.


Wie een dieptreurig verhaal met de wereld te delen heeft en mij als kanaal wil gebruiken, be my guest. Op dit moment ziet het er toch naar uit dat ik, jammer genoeg, weinig te vertellen zal blijven hebben.

zondag 3 april 2016

Een toefje huiselijk geluk

Er was eens een meisje dat qua uiterlijk heel erg op deze bevallige blogster leek. Ze was alleszins een beetje groter, een beetje slanker, en de zandzakjes onder haar ogen bengelden nog een beetje harder door. Namen, gebeurtenissen en babyfoto's van de twee werden frequent doch onopzettelijk met elkaar verward. 
Het meisje was lief en braaf en aardig. Op het moment dat haar lichaam zin had volwassen te worden, besloot haar geest dat het veiliger was een meisje te blijven dan uit te groeien tot een dame. En zo geschiedde.

Toen het meisje zeventien jaar oud was, verpande ze haar hart aan een jongen die mogelijks nog liever, braver en aardiger was. Hij was een beetje simpel van geest, dat moet gezegd - wat dan ook quasi wekelijks gebeurde in het eigen gezin, gepaard met meer minachting, teleurstelling en woede dan nodig was geweest. Dat hun dochter namelijk ook een beetje simpel van geest genoemd mocht worden, werd verzwegen. Eigen kind, mooi kind. Er zou wel wat beters op de markt komen. 
De exacte reden is me onbekend, maar opeens was ze weer de zee in gedoken om samen met de extra vissen het wachten op al zwemmend te verdrijven. Kwam het door de verachting van haar ouders? Kwam het doordat zijn ouders die verachting konden ruiken, als het bedufte aroma van andermans kontzweet op jouw kant van het bed? Eigen kind, mooi kind. Feit is dat het meisje opeens thuis bleef, de rekening van verstuurde sms'en en telefoontjes drastisch verminderde en het aantal ruzies betreffende partnerkeuze abrupt stopte. Again, er zou wel wat beters op de markt komen. En zo geschiedde.

Op een of ander evangelisch festival - ja, die bestaan - liep ze hem tegen het lijf. Een pak ouder dan haar, een pak dikker, maar met een even fletse schijn in de ogen. Persoonlijk verkies ik het mensen te mijden wanneer de levenslust niet uit hun ogen knalt als het vuurwerk aan de start van het tweede millennium, maar dit is niet mijn verhaal. 

Feit is dat het meisje opeens vaker wegging, de rekening van verstuurde sms'en en telefoontjes drastisch steeg en het aantal ruzies betreffende partnerkeuze abrupt weer oplaaide, deze keer gepaard met de gepaste minachting, teleurstelling en woede. Sommige mensen schreeuwen nu eenmaal woordeloos hun verrotte persoonlijkheid uit. 
Haar nieuwe vlam was bruut, bot en lomp. Als hij een kamer betrad, drupte de ingehouden negativiteit van zijn vel om als verdampte afschuw door ons geïnhaleerd te worden. Iedereen voelde zich opgelucht als hij vertrok - alsof men weer ademen kon. Iedereen, behalve het meisje. 
Of ze echt van hem hield is twijfel -of in elk geval raadselachtig, doch ze bleef zijn gezelschap opzoeken. Hij wou dat ze kwam? Ze vertrok. Hij wou dat ze bepaalde woorden van zijn vel schraapte en naar ons wierp? Ze smeet zijn waardenloze woordenboeken in ons gezicht. Hij wou dat ze trouwden? Ze liep mee naar het altaar en verpletterde ieders laatste hoop door 'Ja' te antwoorden. 

Eindelijk was ze vrij genoeg om de ene verstikkende ruimte voor de andere in te wisselen.

Hij wou dat ze stopte met de pil. Ze kreeg kinderen. Hij wou haar geld gebruiken voor zijn aankopen. Ze liet haar rekening pluimen. Hij wou dat ze opnieuw startte met de pil. De zwangerschappen bleven weg.

Het leven kan betrekkelijk eenvoudig zijn.

Al gebeurde er af en toe eens een misverstand. Het meisje dat zich liet verleiden door de aardige woorden die een vreemde man haar online toe strooide. Het meisje dat met een bloedend gezicht haar ouders te hulp riep. Gescheurde tafelbladen en kapotte trouwfoto's. Bier, ja, dat was er ook mee gemoeid. Net zoals medicijnen. Een ontwrichte machtsverhouding die hardhandig hersteld moet worden. Als hij wou dat ze zouden scheiden, had ze toegestemd. Ze bleven bij elkaar.

Soms zie ik dat meisje nog eens op straat. Ze zegt iets en lacht naar me, al betwijfel ik of haar ogen mee lachen. Ik blijf op een afstand waar zoiets onmogelijk te onderscheiden valt en lach haar op mijn beurt toe. Meewarig, dat wel. Af en toe probeert men me haar bestaan te herinneren. Me te verleiden haar en haar man eens uit te nodigen bij mij thuis. Ik weiger. Niet zozeer uit minachting, teleurstelling en woede. Nee.

Ik geloof dat het meisje gelukkig is.

Dat ze overtuigd is van de normaliteit van hun bestaan. De niet voor discussie openstaande wetmatigheden die heersen in hun huishoudelijke universum. Als hij dit dan zij dat en als zij dit dan hij dat. Logisch toch? Er valt toch niet anders te verwachten?
Iedereen beklaagt haar binnensharts, maar ik, ik geloof dat ze gelukkig is. Of dat ze dit in ieder geval zelf gelooft. Net zoals in de god waarvan haar man zegt dat het de beste is. Net zoals in de politieke ideologie waarvan haar man zegt dat het de beste is. Net zoals in de dagdagelijkse keuzes waarvan haar man zegt dat ze de beste zijn.

Geloof heeft nu eenmaal het talent om bergen te verzetten, deze te plaatsen op de scheefgegroeide rug van een jong meisje, dat waarlijk even het geluk meent te proeven als ze door haar knarsende knieën zakt en wat zand haar mond in stuift.

Iemand met zo'n rotsvast geloof komt mijn agnostisch huis niet in.