donderdag 10 november 2016

Tijd om de rugzak in de tuin te gooien

"Do you have a place you can go to?"
Ik zoog sissend een teug Belgische lucht naar binnen en dacht na.
"Well... I'm not sure. My kinda ex- not ex-boyfriend lives there, buuuuuut... he's an asshole and I tend to give him more human credibility than he deserves."

...

Drie dagen geleden vertrok ik met de eerste ferry uit Samothraki, waar ik een ritje naar Thessaloniki wist te bemachtigen. Daar aangekomen bezocht ik onmiddellijk mijn vriendin, het meisje dat me normaliter de dag voordien het eiland uitgesmokkeld zou hebben op de achterbank van haar auto. Ze herenigde me met mijn geitenschedels, zette, niet hoofdzakelijkerwijs bij mij, piercings en tatoeages en nodigde me uit te blijven slapen. Een beetje rust voor de race beginnen zou.

's Middags verliet ik Griekenland en spurtte door Macedonië, Servië (waar we friggin' vier uur moesten wachten bij de grenscontrole, terwijl we de douanepostjes al konden zien. Ik heb deze tijd benut om te slapen, Thor om de grens te bekogelen met fikse regenbuien, knallende donderscheten en hemelverlichtende bliksems), Hongarije, Oostenrijk, back to Brno.
Een etmaal na mijn vertrek liep ik de vier etages omhoog, hopend mijn vrienden thuis aan te treffen. Een van hen, de jongen die quite obvious met mij vrijen wou, was inderdaad aanwezig, maar de ander, de jongen met wie ik effectief gevreeën had (en nog goed ook), had mij blijkbaar ter inspiratie genomen en was naar Zwitserland vertrokken. 

Bummer.

Ik monsterde de jongen en vroeg me af of er enig plezier te behalen viel mocht ik barmhartige Samaritaan spelen. We spraken af om nog eens absint te drinken, straks, als ik een beetje uitgerust was. Ik vlijde me neer op de zetel, zag die blik in zijn ogen, glimlachte, viel in slaap en werd zo'n zeven uur later wakker in een donker en eenzaam huis. Natuurlijk hadden de jongens mij niet nodig om te pintelieren. Ze kwamen een half uurtje daarna toe, lichtjes beschonken en uitermate vrolijk. Ik deelde in hun vrolijkheid en nicotine en even later sliepen we weer in. De ochtend erop was mijn vriend al naar zijn werk vertrokken.

Mijn reis werd verdergezet in hetzelfde tankstation dat me enkele weken ervoor in Wenen had gebracht. Nu reed ik door Tsjechië, motherfuckingbigass Duitsland en Nederland, naar België toe - ditmaal zonder een chauffeur tijdens het rijden een tsjoek op z'n bakkes te hoeven verkopen, thank god. 

Het was duidelijk dat mijn huidige chauffeur mij ook zag zitten, maar, ondanks zijn vrij aimabele karakter, werd hij te oud bevonden om erop in te gaan. Hij reed naar Leuven en het was de bedoeling dat hij me op een tankstation zou dumpen voor we de afslag naar Antwerpen bereikten. Dit plan faalde jammerlijk toen die afslag opeens opdook en we hem rechts lieten liggen - en dat terwijl de gps zo fancy was dat je maar op een knopje moest drukken om alle komende tankstations te zien verschijnen. Tiens tiens. 

Mijn chauffeur wou me in Leuven afzetten, een treinkaartje voor me kopen, een hotel voor me betalen en me waarschijnlijk het liefst van al in zijn bed afzetten. Ik zat verveeld met de situatie.

Wekenlang had ik bij vreemden geslapen, in hun bed of zetel, op de grond, in een tent, op een strand, in een park... en nu leek mijn limiet te zijn bereikt. In mijn eigen bed of bij vrienden, niets meer, niets minder. Met de trein geraakte ik op dit uur nooit ofte nimmer thuis. Liften naar A'pen leek me een onnodig gecompliceerde bedoening - iets waar ik veel te afgepeigerd voor was. Hierdoor viel echter mijn eigen huis en dat van schattepatat Hanne weg.
In Leuven had je de Bereklauw, maar ik had er eventjes genoeg van om met hippies joints te roken en in geïmproviseerde huizen te slapen. Helena betrok daar ook haar kot, maar studenten hebben de neiging om in de grote vakantie terug naar hun ouderlijk nestje te vliegen. Dat van haar was in Mechelen gebouwd en hoe the fuck moest ik daar geraken met mijn huidige luiheid? 

We passeerden een groot, reflecterend blauw verkeersbord waar de afslag richting Leuven vergezeld ging met Brussel.

Ik zuchtte.

Als je dit, dat en deze opnieuw leest, is het misschien een terechte vraag WHY THE FUCK ik er nog maar aan dacht om bij Rex aan te bellen, de tot kennis gedegradeerde hartstocht die geen empathie, begrip, geduld noch elementaire beleefdheid voor mij over had. In de paar weken waarin we intensief gedatet hebben en ik de best mogelijke versie van mezelf probeerde te spelen, besloot hij dat systematisch psychologisch geweld in een door hem gevoerde emotional warfare veel cooler was.

De laatste keer dat ik hem zag, was de dag na mijn overdosis. Hij haalde me met zijn moeder op van het ziekenhuis zodat ik op eigen tempo kon bekomen bij een vriend van hem, en zowel zijn moeder als zijn vriend hebben zich een paar keer serieus kwaad moeten maken tegen hem opdat hij zich iets menselijker tegenover mij zou opstellen - zonder succes.
In de paar uurtjes dat ik op de zetel lag uit te hallucineren heeft hij mijn achterlijkheid een dozijn keer uitgedrukt, verweet hij me meerdere malen het feestje volledig verpest te hebben, schoof de straf en de toorn die de organisator (die ook degene was geweest die mij ondoordacht een volledig zakje ket in de onervaren handen had gestopt) van zijn ouders ontving in mijn schoenen en verklaarde drie keer hoe goed het was dat ik niet was gestorven, omdat ik die arme jongen anders nog belast zou hebben met een heleboel administratieve shit.

Ik liet het allemaal maar over me heen gaan. Voor het leeuwendeel kon ik mezelf ook vinden in zijn rant, alleen had ik er op dat moment echt geen behoefte aan. Wie ooit een fikse kater heeft gehad, erkent waarschijnlijk wel het nut van een bezorgd preekje betreffende alcohol, maar dan wel op een andere tijd dan wanneer het maagzuur naar uw kotsmisselijke keel kruipt en men glazen flessen in uw hoofd kapot slaat. Beginnen spreken over de valse borsten van het meisje waar je die nacht mee geslapen hebt, is ook een redelijke no-go.

"Waarom?", vroeg hij.
"Ik ben rationeel", zei hij.
Sure. De (emotionele) intelligentie van een zoetwatermossel die in de Atlantische Oceaan beland is, that is. 

Dus WHY THE FUCK dacht ik erover hem te storen met mijn aanwezigheid?

Ah. Wel, hij heeft me die hele middag, as usual, verbaal door het slijk gehaald en al zijn negatieve energie op mij geprojecteerd, doch, toen ik vertrok en iedereen ter afscheid een knuffel gaf, veranderde hij. Zijn haat glipte even weg, wat te merken viel aan zijn zachtere blik en houding. De knuffel die we uitwisselden was intens en oprecht. "Wees voorzichtig", zei hij gemeend bezorgd.
Ik had me toen aan hem willen vastklampen, aan die jongen op wie ik verliefd was geworden, de integere, grappige, intellectuele knapperd die mij met de vereiste zachtaardigheid en liefde behandelde en waar geen grammetje klootzakkerigheid in te bespeuren viel. In plaats daarvan grapte ik 'Altijd, je kent me toch?' en wandelde vermoeid weg. De dag erna stuurde hij geheel onverwachts een sms'je om te vragen hoe het met me ging.

Mixed signals.

Mij de hele tijd woordelijk uitschijten, beschimpen, vernederen en kleineren. Bezorgdheid tonen. Tegen me schreeuwen omdat ik hem teleurstel. Me knuffelen en me bezweren dat hij voorzichtiger zal zijn. Me continu het gevoel geven dat alles, alles wat ik doe of nalaat een teken is van vergevorderde intellectuele ontbinding in mijn begaafde brein. Vragen of ik een nacht langer bij hem wil blijven. Me negeren. Me vastgrijpen en kussen.

Mixed feelings.

Hij walgt en houdt van mij.
Ik hou van hem.
Tja.

...

"Can you stay with him?"
"I don't know. I... Honestly, he's so fucking unpredictable. He might say yes. He might say no."
"Soooo....?"
"...I'll call him and find out. Though I need to find my phone first... I'm pretty sure I didn't actually lose it, but I haven't seen it in days. It's probably somewhere in my backpack. Or in this bag. Yeah, probably this bag. You know this is completely filled with skulls? It's probably beneath them."

Bij het volgende tankstation stopten we en, terwijl ik de voor mij gekochte Jupilers opdronk, haalde ik mijn geitenschedels uit de zak - tot amusement van de chauffeur - en wist er mijn gsm uit te grabbelen. Mijn vader had me nog eens vermanend ge-sms't, of ik hen alwéér negeerde and so on en ik vroeg me af why the fuck de wereld me niet met rust kon laten.

Ik belde Rex en botste ogenblikkelijk op de voicemail. Shit. Hoewel ik wist dat zijn gsm afstond, belde ik plichtmatig nog een keer. Verdomme. Dit maakte de boel nodeloos risicovol.

"And?"
"I can't reach him."
"So, what are you going to do?"
"Well, I can try it and risk having no sleeping place at all, or I can try to hitchhike back home."
"I can always pay for a hotel room or..."
"No. Fuck that shit."
"..."
"I'm taking the risk. Bring me to Brussels."

Op eenzame momenten had ik mezelf het pleziertje gegund te mijmeren over een hereniging met Rex die leuk zou eindigen. De maanden in afzondering hadden de gemoederen bedaard, de herinneringen verzacht en hij zou effectief blij zijn me te zien - en vanuit die vreugde zouden we dan verder kunnen werken aan iets met meer betekenis.
Uiteraard wist ik perfect dat ik mijn eigen romantische, vergevingsgezinde persoonlijkheid op hem projecteerde. Dat ik zijn emotionele labiliteit en de daarmee hangende onvoorspelbaarheid onderschatte. Dat ik hem meer rationaliteit en humaniteit toekende dan hij verdiend had. In ieder geval, we gingen de fantasie eens toetsen aan de realiteit. Spannend.

Ik stond voor zijn deur, twijfelde even, verzond drie mentale pleasejes naar niemand in het bijzonder en drukte gespannen op de deurbel. De deur ging niet open en er klonk geen gestommel op de trap. Nerveuzer belde ik nog eens. Toen ik voor de derde keer het hele huis liet rinkelen werd er ergens een "Wat?" op mij geworpen. Hij stond op het balkon. Dit had ik niet verwacht, maar ik wist me toch bijeen te schrapen.
"Hey, euhm, Rex, mag ik bij u blijven slapen?"
"Wat?! Nee!"
Toen wist ik al dat mijn hoop volledig verpletterd mocht worden. Ik probeerde hem echter nog te overtuigen. Dat ik geen slaapplaats had. Dat ik onverwachts hier was beland. Dat ik had proberen bellen. Dat ik gerust op zijn zetel wou slapen. Dat ik morgen direct weg was.
Het baatte niet. Terwijl hij onverbiddelijk een litanie afstak over de nachtrust van werkende mensen, zei ik kalm dat het goed was, dat ik wel iets zou zoeken en ik stapte weg, hem met zijn bittere woorden achterlatend.

Wat moest ik nu? Fucking hel. Op drie dagen tijd geraakte ik van Samothraki tot in België en hier werd me dan de deur gewezen? Fucking aars.

Quasi onmiddellijk dacht ik terug aan die andere keer dat ik veiligheid zocht in Brussel. Verlegen en lichtelijk beschaamd belde ik om middernacht aan bij de vrouw die mij één keer had gezien in haar leven en me die ene keer met meer respect behandeld had dan Rex ooit had gedaan. Geschrokken, haar naaktheid bedekkend met een handdoek, kwam ook zij op het balkon checken wie de stoorzender was. Ze liet me onmiddellijk binnen, zette thee voor me, maakte een bed op en liet me bij haar overnachten zonder dat ik ook maar enige overredingskracht had hoeven gebruiken.

's Ochtends ejaculeerde de zon te veel licht in mijn ogen, waardoor het ontwaken uiteraard pijn deed. Daarbovenop voelde ik me volledig uitgeteld, leeggezogen en uitgeput. Ik probeerde het licht te ontwijken door me onder een kussen te verschansen, wat me dan weer koortsig leek te maken. Ik frutselde een beetje aan het raamkozijn, proberend meer lucht naar binnen te lokken, maar ik had zo weinig (wils)kracht dat ik dat raam nog geen centimeter wist te verschuiven.
Naast de koortsgevoelens bestierf ik het van een hoofdpijn waartegen mijn migraine een lachertje was. Had ik een kater? Volgens andermans beschrijvingen leek het er wel héél hard op... alleen had ik slechts twee pintjes opgedronken de avond ervoor. Koud en warm en bibberend en zwetend en constant mokerslagen opvangend met mijn hoofd nam ik mijn gsm erbij om het uur te checken. Een sms'je van Rex.

'Fucking kutwijf'

Zo, dacht ik onaangedaan en ik vlijde me terug onder het deken, dat ik onmiddellijk weer van me af wierp. Mijn lichaam was te moe, te ziek en de laatste dagen te veel belast om zich druk te maken over zoiets triviaals. Ergens was het idee hem gekloot te hebben, zij het ongewild, best wel bevredigend. Een lichte vorm van compensatie voor de shit die hij mij geleverd had.

Er werd me een kommetje versgebakken, dikbeboterde popcorn voorgeschoteld en ik, die stierf van de honger, nam twee handjes vol en at ze smakelijk op. Waarna ik me tot braken toe misselijk voelde. Rusteloos ging ik het terras op om mijn maag en koorts te kalmeren en hoewel ik beduidend afkoelde, bleef het vuur me vanbinnen verzengen. Ik voelde me zo ellendig dat ik mijn principes opzij schoof en om een pijnstiller smeekte - wie me kent weet dat het dan serieus mis is.
'Passeren jullie vandaag toevallig Brussel?' sms'te ik mijn ouders, die me vervolgens kwamen oppikken. Mijn koorts en hoofdpijn verdwenen geleidelijk, maar zelfs de portie versgebakken frietjes kon niet verhinderen dat ik me geradbraakt bleef voelen.

Thuis, in mijn huis, met mijn hamster, mijn havermout, mijn zetel, mijn laptop, mijn douche, mijn boeken en mijn bed, thuis dus, goot ik de thee weg die al twee maanden in mijn theepot aan het bederven was en vereffende op Facebook de rekening die Rex geopend had. We verweten, kibbelden, braken af en hij moest per se het laatste woord hebben voor hij me blokkeerde:


Ik zou willen zeggen dat dit het dan was, maar in werkelijkheid vliegt hij nog steeds af en toe doorheen mijn gedachten, veelal op momenten dat het echt niet gepast is. Als ik op de borst en in de armen lig van een knappe, intelligente, niet emotioneel-geretardeerde jongeheer, bijvoorbeeld. En dan zucht ik, speel het herinneringsdvd'tje opnieuw af, goed wetende dat ik de gedachten toch niet kan ontlopen, vloek en zucht en treur en ik voel me er gegarandeerd niet gelukkiger door.

Wees eerlijk, Hanne, het is toch niet normaal dat hij boos wordt omdat ik hem vraag in welk kastje ik het keukengerei moet zetten?
Het is toch niet normaal dat hij me altijd afsnauwt?
Dat zijn moeder het voor me moet opnemen? - Rex, doe normaal. Gedraag u eens. Er is toch niets mis met dat jasje? Dat is wel een mooie combinatie. Wat weet gij daar nu van? Zeg zoiets niet.
Dat zijn vrienden hem al lachend onder zijn voeten geven? - Zoiets zegt ge toch niet, Rex. Gedraagt u eens. Zo behandelt ge dat meiske toch niet? Rèèèèèèèèèèèx. Dat meiske heeft niets verkeerd gedaan. Hou u in. Doe normaal. Tegen Rex moet ge niet lief doen, ge moet hem af en toe eens op zijn gezicht meppen, dan luistert hij tenminste.
(Een van zijn vrienden vond het 'sjiek' hoe ik met Rex omging, ergo, hem af en toe eens op zijn plaats wist te zetten met mijn weerwoord. Rex zelf vond niets sjiek aan mij.)
Dat hij me negeert als ik vraag hoe zijn dag was?
Dat hij zelden naar de mijne polst?
Dat hij grapjes van mij negeert, om diezelfde grapjes soms te recycleren tegenover zijn vrienden?
Dat ik hem uitdrukkelijk moet laten beloven niet boos te worden als we gaan magiccen en dat hij toch altijd boos wordt?
Dat ik niet meer durf te spreken noch vragen durf te stellen omdat hij sowieso 1) zal zuchten, 2) me negeren, 3) me aankijken alsof ik hem vraag wie Hitler was of 4) zelfs ronduit zal vragen of ik nu echt achterlijk ben?
Dat ik bang ben wanneer hij me iets vraagt, omdat dit hem de gelegenheid geeft me weer te kunnen beschimpen?
Dat ik me onzichtbaar probeer te maken?
Dat hij me negeert of weglacht als ik vertel dat hij me heeft gekwetst?
Dat ik elk weekend moet huilen?
Dat hij de hele dag geërgerd en gefrustreerd rondloopt en niet in staat is de reden te vertellen?
Dat hij, zonder te polsen of het wel oké is, me zo hard bijt dat ik moet gillen van de pijn en twee weken met een blauw-geel-rode plek rondloop?
Dat hij me constant verwijt dat ik te traag ben? Of te snel? Of te actief? Of te lui?
Dat ik hem drie keer vraag de pijn uit mijn nek te willen masseren en dat hij steevast weigert?
Dat hij me een kwartier lang berispt heeft omdat mijn jasje blijkbaar niet bij mijn outfit paste? - Wat hebt gij nu aan? Dat trekt nu toch op niets? Dat roos met dat... Bah. Dit is echt lelijk. Dat ge dat niet ziet. Eeiih. Doet dit eens aan, want zo gaat ge niet met mij buiten. Nee, dat trekt helemaal op niets. Bah. Ik snap echt niet dat ge dit hebt kunnen combineren. Laat dat jasje maar thuis straks. Kijk, mijn beste vriendin, degene die ik 'niet zo intelligent' heb genoemd, is tenminste wel mooi gekleed, da's wel een deftige combinatie. Dat van u trekt op niets.
Dat hij het kittentje van zijn moeder veel te bruut opzij schuift met zijn voet, omdat hij boos is dat zijn hond dood is?
Dat hij me zonder deftige voorbereiding drugs in handen stopt en alle schuld op mij schuift als het misloopt?
Dat hij altijd alle schuld op mij schuift? - Gij haalt het slechte in mij naar boven. Als gij die vraag deftig beantwoord had, was dit nooit gebeurd. Had ge niet kunnen zien dat ik op een gehandicaptenplaats stond? Ik moet u echt opnieuw opvoeden.
Dat hij niets positiefs in me ziet?
Dat hij geen enkel compliment meer geeft?
Dat hij me overdag nauwelijks kust of knuffelt?
Dat ik het gevoel krijg dat ik hem niet mag kussen of knuffelen?
Dat, als iemand vraagt wie ik ben, hij dat steevast negeert of 'niemand' antwoordt?
Dat hij onze relatie en alle communicatie zo kordaat afbreekt?
Dat hij niets met me te maken wil hebben, maar toch elke gelegenheid zal aangrijpen om me te proberen kwetsen?

Terwijl ik met de glimlach om de lippen zijn met wijn vermengd maagzuur opruimde met keukenpapier zo dun dat zijn kots op mijn vingers sijpelde, gooide hij de lege wc-rol achteloos op mijn badkamergrond en vertikte het om even de wc-borstel ter hand te nemen om zijn nijlpaardenresidu uit het toilet te vegen. Een mooie metafoor voor whatever the fuck wij gehad hebben.

Dat ik nog steeds aan hem denk?

Fuck you.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten