Neem nu schoolgebonden frustraties.
Zestienjarige kipjes die een maand de tijd hebben gekregen voor een pittige spreekopdracht (Bedenk een gidsbeurt, spelprogramma, toneel, poppenkast... over een mythe/historische sage/urban legend/sprookje/fabel) en die naast de creativiteit van een beschimmelde ajuin ook het voorbereidend vermogen van een opgezette cactus blijken te bezitten.
Eén groepje van de vijf had gedacht aan een decor, muziek, verkleedkleren en andere attributen. Drie andere groepjes hadden gedacht dat het een puik idee was om last-minute nog wat wijzigingen in de rol -en tekstverdeling uit te voeren, waarbij 'last-minute' een tijdbestek inhoudt gaande van 'de vorige avond' tot 'deze ochtend', wat uiteraard leidde tot wrevel, paniek en het terechte gevoel niet voorbereid te zijn bij de andere groepsleden, wat enkele rustige gesprekken, een heftige scheldtirade en net geen lynchpartij tot gevolg had.
Van de drie groepjes ruilde eentje twintig procent van hun punten in tegen een extra weekend, de twee andere waagden het er diezelfde les nog op en van die twee was er eentje echt fenomenaal. Alle inzittenden werden dus beloond met goede punten, waarop de klas de daaropvolgende les net niet eiste dat de punten van een van die leerlingen verlaagd zouden worden - toevallig net die ene leerling die een absolute kut van een moeder heeft, het type dat start met schijnvriendelijke mails en vlijmscherp arrogant eindigt omdat je beleefd weigert op je vrije dag met haar dochter af te spreken om een of ander lamlendig excuus aan te kunnen horen - en een ander het waagde te memmen over een half punt, hardnekkig weigerde te in te zien waarom tussentaal spreken haar punten negatief beïnvloedde en me probeerde te overtuigen dat overacting niet bestaat.
Het resterende groepje had hun extra weekend klaarblijkelijk enkel gebruikt om de indianentint van hun huid en de kweek van enkele bijhorende kankers te verbeteren. Niet alleen zat er meer dan tweeduizend jaar tussen de schrijver wiens fabels ze hadden moeten gebruiken (Jean de la Fontaine) en degene die ze effectief gebruikt hadden (Aesopus), naast hun woordje uitleg over de (verkeerde) schrijver waren ze ook alle originaliteit vergeten te integreren, en als je dan een houterig toneeltje probeert te spelen terwijl vijftig procent van de groepsleden niet op de hoogte is van hun tekst, ja, dan worden dat heel lage cijfers - zelfs zonder de verloren twintig procent.
Voorspelbaar genoeg mocht ik de dag erna twee nieuwe, boze, ouderlijke mailtjes de mond snoeren. Alsof ik niets beters te doen heb dan naast de stupiditeit van mijn leerlingen in de klas ook gewezen te worden op de naïviteit van de ouders thuis. De wereld heeft Bat -noch Superman nodig, waar blijft Cap'tain Common Sense?
Anyway, we zijn er nog niet. Dit was de frustrerende ochtend, de emotioneel ontwrichte namiddag krijgt u nu voorgeschoteld op een bedje van bespuwde rechtvaardigheid, waarin u lichte toetsen van mijn tranen kunt weten te proeven.
Op mijn huidige school zijn er altijd drie leerkrachten van orde tijdens het studie-uur. De ene had een vergadering, de andere was vorige week van dienst geweest - omdat ik toen thuis even een emotioneel wrak zat te wezen, weetunogwel - dus het leek me eerlijk collegiaal om het nu over te nemen. Er waren maar twee klassen, zo zwaar kon het toch niet zijn. Ironische vooruitwijzingen for the win!
In het studielokaal was het bso-klasje waar ik ooit, maanden geleden, gedwongen drie uur les aan had gegeven al present. Ze hadden geen taak, maar er werd op het opdrachtenblad vermeld dat ze 'materiaal moesten meenemen om zich voor te bereiden op de examens'. Niemand had iets bij (d'uuh) en al snel begon de klas uitermate vervelend te doen.
Een leerling had aan een opmerking niet genoeg om te stoppen met eten, dus ik bracht de vuilnisbak maar tot bij hem. Hij stopte zijn boterhammen weg in zijn rugzak, zat er vervolgens wederom merkbaar van te eten en het leidde tot diep gemor bij de leerlingen toen hij alsnog zijn laattijdige maaltijd weg moest kieperen. De opmerking "We zijn maar bso" werd geuit en door mij genegeerd. Toen ik daarna van diezelfde leerling zijn gsm moest weggrissen, werd het gemor luider en de "Wij zijn bso"-opmerkingen talrijker. Iemand opperde er nog "Dweilen met de kraan open" bij, allemaal zaken die ik zoveel mogelijk probeerde te negeren, want het was de laatste warme week van het schooljaar en dat de klas moeilijk was, was algemeen geweten.
De muiterij was echter maar pas in gang geschoten. Op drie uitzonderingen na probeerde de gehele klas zo ongehoorzaam en uitdagend mogelijk te zijn. Weigeren de tassen van de tafel naar de grond te herpositioneren, verbouwereerd zijn als ze hun fidget spinners moeten wegsteken, een gesprek voeren met elkaar over hoe ik stink, continue gefaket lachen, overdreven luid praten en constant, constant de mantra "Bso" en "Dweilen met de kraan open".
Op den duur daagde het me dat deze groep boordevol frustraties zat tegenover mij en ik probeerde zowaar een open gesprek met hen te voeren. Wat had ik gedaan waardoor ze zo boos waren? Wilden ze niet zeggen, want 'ik wist het wel'.
Iedereen, ie-de-reen weigerde pertinent me uit te leggen wat voor criminele feiten ik begaan had om zo'n emotioneel slopende behandeling te verdienen - en dit terwijl ze ondertussen het varken bleven uithangen. In een gesteldheid die veel rustiger was dan je van deze situatie zou verwachten probeerde ik hen uit te leggen hoe oneerlijk en gemeen dit alles was: je kunt niet kwaad zijn op iemand en tegelijkertijd weigeren uit te leggen waarom - zo los je geen conflicten op. Een positieve evolutie in hun conflictoplossend vermogen stond klaarblijkelijk niet echt hoog op hun prioriteitenlijstje, want ze bleven ruzie zoeken en ze bleven verzwijgen wat ik had gezegd.
Iets over bso. Iets over dweilen met de kraan open. Op het einde, bij een rechtstreekse confrontatie met een leerling, kwam daar nog de informatie bij dat ik 'hun hele klas zou hebben afgebroken', 'in mail' en omdat ik sowieso nooit zo'n delicate mails naar leerlingen zou sturen, 'tegen een leerkracht'.
Nog steeds had ik geen benul wat ik had gedaan om deze emotionele afrekening te verdienen, maar ik excuseerde me. Met de tranen in de ogen excuseerde ik me en de leerlingen snauwden dat het daarvoor te laat was en dat ze me toch niet geloofden.
Vlak voor het einde van de les kwam de mentor voor beginnende leerkrachten erbij, want het lawaai was zo overweldigend ongepast geweest dat een naburige collega af en toe aan de deur had staan luisteren, de koplopers aan hun stem herkende en hun namen onthield en de mentor had verwittigd dat alles hier serieus uit de hand liep. De leerlingen waren vertrokken en nu kon ik eindelijk tonen hoe gebroken ik was. Mijn leerlingen van het komende lesuur werden naar de studie geplaatst, want zelfs al had ik het aangedurfd om les te geven, traanwangen en rode ogen en hortende keelgeluiden doen toch een beetje af aan je gezag.
In het laatste lesuur vroeg ik aan de leerlingen van mijn meest problematische klas of ze rustig wilden zijn omdat mijn hart zeer deed en mijn ogen rood waren. Voor een half uur waren ze doodstil, dan kwamen enkele toch uit hun schulp en eentje was zo vervelend dat ik haar even naar buiten stuurde. Al lachend kwam ze terug binnen, hetzelfde storende gedrag vertonend als voorheen, alleen was daar nu nog het eten van koude pasta bijgekomen.
Zonder er veel woorden aan te maken wou ik haar agenda.
Had ze niet.
Dan werd het een mailtje naar de ouders.
Boem, scheldtirade. Dat het oneerlijk was, dat haar ouders ermee zouden lachen, dat ik dat zeker moest doen en dat ze hoopte dat de andere leerlingen me heel erg veel verdriet hadden gedaan.
De leerlingen van het bso hebben bijna allemaal een nota gekregen, de koplopers een werkstudie, de klastitularis en directie hebben met hen gepraat en naar mijn gevoel is dit niet voldoende. Ik heb het desbetreffende mailtje namelijk teruggevonden.
Choquerend, niet? Hoe ik die leerlingen zo beledigd en gekwetst heb dat ze het verantwoord vonden zoveel mogelijk psychologische messen in mijn rug te steken als maar mogelijk was?
"Maar D.," denken jullie dan, "zelfs al hebben de leerlingen jouw mail volledig verkeerd geïnterpreteerd, hoe waren ze op de hoogte van de inhoud?"
Zie je die eerste weggewiste naam? Dat is de leerkracht die ik verving. Toen zij terug in de klas kwam, moeten de leerlingen van die klas een enorme dramatiek veroorzaakt hebben. Dat ik te snel ging. Dat ik een fout maakte op het bord. Dat ik hen niet niet lezen 'om tijd te sparen'.
Dat ik die extra opdracht enkel vanuit een schools verantwoordelijkheidsgevoel had aangenomen (buiten mij was er geen enkele andere potentiële vervanger aanwezig noch gevonden) en dat ik dus opeens tegen mijn zin twee extra (moeilijke) klassen erbij had gekregen, meer dan fulltime lesgaf in plaats van mijn perfecte drievierde, zelf een werkboek had moeten bemachtigen, blanco nog wel, dat ik schipperde tussen effectieve lesuren in die klassen en studie-uren (soms vielen deze lessen samen met die van mijn oorspronkelijke opdracht, waardoor de leerlingen in de studie werden geplaatst met taken die ik moest voorzien) en dat de echte leerkracht me op tijd en stond liet weten hoe ver ik in het werkboek moest geraken... dat ik dus, met andere woorden, geen tijd had om liefjes te socializen maar theoretisch zo ver mogelijk vooruit moest, nou, dat wisten de leerlingen niet.
De leerkracht wist dat wel. Zij besloot de tirade van de leerlingen te counteren met een leerrijk gesprek over vooroordelen langs beide kanten, waarbij ze enkele zinnen/woorden/whatever uit mijn mail gebruikte om duidelijk te maken hoe ook zij vooroordelen tegenover mij had gehad, die achteraf volledig onwaar bleken te zijn.
Bad move.
Je gaat geen informatie uit persoonlijke gesprekken tussen collega's aan leerlingen meedelen. In het aso en het tso kan deze lekker onprofessionele daad al voor een onherstelbare vertrouwensbreuk zorgen. In het bso krijg je vlijmscherpe vendetta's - zeker als je op een of andere manier weet te insinueren dat die leerkracht het bso minderwaardig vindt. Dan hang je. En ik hing. Voor iets dat ik niet eens heb gezegd.
Ik zou heel erg graag een gesprek met die klas voeren als er een andere leerkracht bij is. De situatie schetsen, er wat broodnodige nuance en voorkennis in steken, de mail desnoods voorlezen en zo aantonen hoe onredelijk wreed ze zijn geweest en hoe beschaamd ze zouden moeten zijn.
De kans is klein dat dit gaat mogen. Het zijn zo examens, en als ik met die leerlingen praat zou ik voor emotionele stress kunnen zorgen, stress die nefast zou kunnen zijn voor hun punten. Dus ik blijf me dan maar onheus behandeld voelen, de leerlingen blijven denken dat ik een leugenaar ben die hen haat en niemand, niemand zal z'n excuses aanbieden.
Jeej.
Vandaag had een leerling zich 45 minuten achter een kast verstopt. De klas had gezegd dat hij ziek was, ik besteedde er verder geen aandacht aan en opeens stond hij dus gewoon achter de kast, wat onnozel te lachen. Naar de directie gestuurd, ouders gemaild, but to be fair? Het leven zou een pak makkelijker zijn als alle assholes zich achter een kast zouden verstoppen.
Afin, genoeg over de geneugtes van mijn werk. Op persoonlijk vlak blijf ik nog steeds eenzaam, met vrienden die me nooit spontaan zullen bezoeken, zelfs al glij ik steeds verder weg van mijn gebruikelijke stabiele gemoedsrust.
Naar hem heb ik een brief gestuurd en omdat ik vooralsnog geen reactie heb gekregen op deze nostalgie, weet ik niet of gearriveerd, verloren gegaan of genegeerd is, en dat stemt me treurig.
Met de buurman ben ik redelijk close aan het worden. De buurman is interessant en positief gek, maar ook twintig jaar ouder en volledig vereenzaamd.
Een domicilie aanvragen voor Telenet-facturen is belachelijk omslachtig en traag.
Ik veronderstel dat ik net niet gegrepen ben voor diefstal, dus ik hou me koest.
On the bright side, het begint ernaar uit te zien dat ik eindelijk vrij mag beslissen wat ik met mijn reproductieorganen doe. Het heeft massaal veel gepassioneerde overtuigingskracht gekost, maar de weerstand van de gynaecoloog begint barsten te vertonen die ik met een brief van mijn huisarts volledig zou kunnen slopen.
On the bright side, het begint ernaar uit te zien dat ik eindelijk vrij mag beslissen wat ik met mijn reproductieorganen doe. Het heeft massaal veel gepassioneerde overtuigingskracht gekost, maar de weerstand van de gynaecoloog begint barsten te vertonen die ik met een brief van mijn huisarts volledig zou kunnen slopen.
Jeej.