woensdag 14 juni 2017

Leerkracht zijn is goed voor gespannen geesten

Er bestaat niet genoeg dysfemisme om de afgelopen week te omschrijven. Vrijwel elke dag typte ik cynisch enthousiast een Facebookbericht gedrenkt in vloekwoorden, zonder er ook maar eentje te publiceren. Sommige situaties kun je niet vertellen in enkele zinnen en andere situaties vertel je beter niet.

Neem nu schoolgebonden frustraties. 

Zestienjarige kipjes die een maand de tijd hebben gekregen voor een pittige spreekopdracht (Bedenk een gidsbeurt, spelprogramma, toneel, poppenkast... over een mythe/historische sage/urban legend/sprookje/fabel) en die naast de creativiteit van een beschimmelde ajuin ook het voorbereidend vermogen van een opgezette cactus blijken te bezitten. 

Eén groepje van de vijf had gedacht aan een decor, muziek, verkleedkleren en andere attributen. Drie andere groepjes hadden gedacht dat het een puik idee was om last-minute nog wat wijzigingen in de rol -en tekstverdeling uit te voeren, waarbij 'last-minute' een tijdbestek inhoudt gaande van 'de vorige avond' tot 'deze ochtend', wat uiteraard leidde tot wrevel, paniek en het terechte gevoel niet voorbereid te zijn bij de andere groepsleden, wat enkele rustige gesprekken, een heftige scheldtirade en net geen lynchpartij tot gevolg had. 

Van de drie groepjes ruilde eentje twintig procent van hun punten in tegen een extra weekend, de twee andere waagden het er diezelfde les nog op en van die twee was er eentje echt fenomenaal. Alle inzittenden werden dus beloond met goede punten, waarop de klas de daaropvolgende les net niet eiste dat de punten van een van die leerlingen verlaagd zouden worden - toevallig net die ene leerling die een absolute kut van een moeder heeft, het type dat start met schijnvriendelijke mails en vlijmscherp arrogant eindigt omdat je beleefd weigert op je vrije dag met haar dochter af te spreken om een of ander lamlendig excuus aan te kunnen horen - en een ander het waagde te memmen over een half punt, hardnekkig weigerde te in te zien waarom tussentaal spreken haar punten negatief beïnvloedde en me probeerde te overtuigen dat overacting niet bestaat.

Het resterende groepje had hun extra weekend klaarblijkelijk enkel gebruikt om de indianentint van hun huid en de kweek van enkele bijhorende kankers te verbeteren. Niet alleen zat er meer dan tweeduizend jaar tussen de schrijver wiens fabels ze hadden moeten gebruiken (Jean de la Fontaine) en degene die ze effectief gebruikt hadden (Aesopus), naast hun woordje uitleg over de (verkeerde) schrijver waren ze ook alle originaliteit vergeten te integreren, en als je dan een houterig toneeltje probeert te spelen terwijl vijftig procent van de groepsleden niet op de hoogte is van hun tekst, ja, dan worden dat heel lage cijfers - zelfs zonder de verloren twintig procent.
Voorspelbaar genoeg mocht ik de dag erna twee nieuwe, boze, ouderlijke mailtjes de mond snoeren. Alsof ik niets beters te doen heb dan naast de stupiditeit van mijn leerlingen in de klas ook gewezen te worden op de naïviteit van de ouders thuis. De wereld heeft Bat -noch Superman nodig, waar blijft Cap'tain Common Sense?

Anyway, we zijn er nog niet. Dit was de frustrerende ochtend, de emotioneel ontwrichte namiddag krijgt u nu voorgeschoteld op een bedje van bespuwde rechtvaardigheid, waarin u lichte toetsen van mijn tranen kunt weten te proeven. 

Op mijn huidige school zijn er altijd drie leerkrachten van orde tijdens het studie-uur. De ene had een vergadering, de andere was vorige week van dienst geweest - omdat ik toen thuis even een emotioneel wrak zat te wezen, weetunogwel - dus het leek me eerlijk collegiaal om het nu over te nemen. Er waren maar twee klassen, zo zwaar kon het toch niet zijn. Ironische vooruitwijzingen for the win!

In het studielokaal was het bso-klasje waar ik ooit, maanden geleden, gedwongen drie uur les aan had gegeven al present. Ze hadden geen taak, maar er werd op het opdrachtenblad vermeld dat ze 'materiaal moesten meenemen om zich voor te bereiden op de examens'. Niemand had iets bij (d'uuh) en al snel begon de klas uitermate vervelend te doen. 

Een leerling had aan een opmerking niet genoeg om te stoppen met eten, dus ik bracht de vuilnisbak maar tot bij hem. Hij stopte zijn boterhammen weg in zijn rugzak, zat er vervolgens wederom merkbaar van te eten en het leidde tot diep gemor bij de leerlingen toen hij alsnog zijn laattijdige maaltijd weg moest kieperen. De opmerking "We zijn maar bso" werd geuit en door mij genegeerd. Toen ik daarna van diezelfde leerling zijn gsm moest weggrissen, werd het gemor luider en de "Wij zijn bso"-opmerkingen talrijker. Iemand opperde er nog "Dweilen met de kraan open" bij, allemaal zaken die ik zoveel mogelijk probeerde te negeren, want het was de laatste warme week van het schooljaar en dat de klas moeilijk was, was algemeen geweten. 

De muiterij was echter maar pas in gang geschoten. Op drie uitzonderingen na probeerde de gehele klas zo ongehoorzaam en uitdagend mogelijk te zijn. Weigeren de tassen van de tafel naar de grond te herpositioneren, verbouwereerd zijn als ze hun fidget spinners moeten wegsteken, een gesprek voeren met elkaar over hoe ik stink, continue gefaket lachen, overdreven luid praten en constant, constant de mantra "Bso" en "Dweilen met de kraan open".

Op den duur daagde het me dat deze groep boordevol frustraties zat tegenover mij en ik probeerde zowaar een open gesprek met hen te voeren. Wat had ik gedaan waardoor ze zo boos waren? Wilden ze niet zeggen, want 'ik wist het wel'. 
Iedereen, ie-de-reen weigerde pertinent me uit te leggen wat voor criminele feiten ik begaan had om zo'n emotioneel slopende behandeling te verdienen - en dit terwijl ze ondertussen het varken bleven uithangen. In een gesteldheid die veel rustiger was dan je van deze situatie zou verwachten probeerde ik hen uit te leggen hoe oneerlijk en gemeen dit alles was: je kunt niet kwaad zijn op iemand en tegelijkertijd weigeren uit te leggen waarom - zo los je geen conflicten op. Een positieve evolutie in hun conflictoplossend vermogen stond klaarblijkelijk niet echt hoog op hun prioriteitenlijstje, want ze bleven ruzie zoeken en ze bleven verzwijgen wat ik had gezegd. 
Iets over bso. Iets over dweilen met de kraan open. Op het einde, bij een rechtstreekse confrontatie met een leerling, kwam daar nog de informatie bij dat ik 'hun hele klas zou hebben afgebroken', 'in mail' en omdat ik sowieso nooit zo'n delicate mails naar leerlingen zou sturen, 'tegen een leerkracht'.

Nog steeds had ik geen benul wat ik had gedaan om deze emotionele afrekening te verdienen, maar ik excuseerde me. Met de tranen in de ogen excuseerde ik me en de leerlingen snauwden dat het daarvoor te laat was en dat ze me toch niet geloofden.

Vlak voor het einde van de les kwam de mentor voor beginnende leerkrachten erbij, want het lawaai was zo overweldigend ongepast geweest dat een naburige collega af en toe aan de deur had staan luisteren, de koplopers aan hun stem herkende en hun namen onthield en de mentor had verwittigd dat alles hier serieus uit de hand liep. De leerlingen waren vertrokken en nu kon ik eindelijk tonen hoe gebroken ik was. Mijn leerlingen van het komende lesuur werden naar de studie geplaatst, want zelfs al had ik het aangedurfd om les te geven, traanwangen en rode ogen en hortende keelgeluiden doen toch een beetje af aan je gezag.

In het laatste lesuur vroeg ik aan de leerlingen van mijn meest problematische klas of ze rustig wilden zijn omdat mijn hart zeer deed en mijn ogen rood waren. Voor een half uur waren ze doodstil, dan kwamen enkele toch uit hun schulp en eentje was zo vervelend dat ik haar even naar buiten stuurde. Al lachend kwam ze terug binnen, hetzelfde storende gedrag vertonend als voorheen, alleen was daar nu nog het eten van koude pasta bijgekomen. 
Zonder er veel woorden aan te maken wou ik haar agenda. 
Had ze niet. 
Dan werd het een mailtje naar de ouders. 
Boem, scheldtirade. Dat het oneerlijk was, dat haar ouders ermee zouden lachen, dat ik dat zeker moest doen en dat ze hoopte dat de andere leerlingen me heel erg veel verdriet hadden gedaan.

De leerlingen van het bso hebben bijna allemaal een nota gekregen, de koplopers een werkstudie, de klastitularis en directie hebben met hen gepraat en naar mijn gevoel is dit niet voldoende. Ik heb het desbetreffende mailtje namelijk teruggevonden.


Choquerend, niet? Hoe ik die leerlingen zo beledigd en gekwetst heb dat ze het verantwoord vonden zoveel mogelijk psychologische messen in mijn rug te steken als maar mogelijk was?

"Maar D.," denken jullie dan, "zelfs al hebben de leerlingen jouw mail volledig verkeerd geïnterpreteerd, hoe waren ze op de hoogte van de inhoud?"

Zie je die eerste weggewiste naam? Dat is de leerkracht die ik verving. Toen zij terug in de klas kwam, moeten de leerlingen van die klas een enorme dramatiek veroorzaakt hebben. Dat ik te snel ging. Dat ik een fout maakte op het bord. Dat ik hen niet niet lezen 'om tijd te sparen'.

Dat ik die extra opdracht enkel vanuit een schools verantwoordelijkheidsgevoel had aangenomen (buiten mij was er geen enkele andere potentiële vervanger aanwezig noch gevonden) en dat ik dus opeens tegen mijn zin twee extra (moeilijke) klassen erbij had gekregen, meer dan fulltime lesgaf in plaats van mijn perfecte drievierde, zelf een werkboek had moeten bemachtigen, blanco nog wel, dat ik schipperde tussen effectieve lesuren in die klassen en studie-uren (soms vielen deze lessen samen met die van mijn oorspronkelijke opdracht, waardoor de leerlingen in de studie werden geplaatst met taken die ik moest voorzien) en dat de echte leerkracht me op tijd en stond liet weten hoe ver ik in het werkboek moest geraken... dat ik dus, met andere woorden, geen tijd had om liefjes te socializen maar theoretisch zo ver mogelijk vooruit moest, nou, dat wisten de leerlingen niet.

De leerkracht wist dat wel. Zij besloot de tirade van de leerlingen te counteren met een leerrijk gesprek over vooroordelen langs beide kanten, waarbij ze enkele zinnen/woorden/whatever uit mijn mail gebruikte om duidelijk te maken hoe ook zij vooroordelen tegenover mij had gehad, die achteraf volledig onwaar bleken te zijn.

Bad move.

Je gaat geen informatie uit persoonlijke gesprekken tussen collega's aan leerlingen meedelen. In het aso en het tso kan deze lekker onprofessionele daad al voor een onherstelbare vertrouwensbreuk zorgen. In het bso krijg je vlijmscherpe vendetta's - zeker als je op een of andere manier weet te insinueren dat die leerkracht het bso minderwaardig vindt. Dan hang je. En ik hing. Voor iets dat ik niet eens heb gezegd.

Ik zou heel erg graag een gesprek met die klas voeren als er een andere leerkracht bij is. De situatie schetsen, er wat broodnodige nuance en voorkennis in steken, de mail desnoods voorlezen en zo aantonen hoe onredelijk wreed ze zijn geweest en hoe beschaamd ze zouden moeten zijn.

De kans is klein dat dit gaat mogen. Het zijn zo examens, en als ik met die leerlingen praat zou ik voor emotionele stress kunnen zorgen, stress die nefast zou kunnen zijn voor hun punten. Dus ik blijf me dan maar onheus behandeld voelen, de leerlingen blijven denken dat ik een leugenaar ben die hen haat en niemand, niemand zal z'n excuses aanbieden.

Jeej.

Vandaag had een leerling zich 45 minuten achter een kast verstopt. De klas had gezegd dat hij ziek was, ik besteedde er verder geen aandacht aan en opeens stond hij dus gewoon achter de kast, wat onnozel te lachen. Naar de directie gestuurd, ouders gemaild, but to be fair? Het leven zou een pak makkelijker zijn als alle assholes zich achter een kast zouden verstoppen.

Afin, genoeg over de geneugtes van mijn werk. Op persoonlijk vlak blijf ik nog steeds eenzaam, met vrienden die me nooit spontaan zullen bezoeken, zelfs al glij ik steeds verder weg van mijn gebruikelijke stabiele gemoedsrust. 
Naar hem heb ik een brief gestuurd en omdat ik vooralsnog geen reactie heb gekregen op deze nostalgie, weet ik niet of gearriveerd, verloren gegaan of genegeerd is, en dat stemt me treurig. 
Met de buurman ben ik redelijk close aan het worden. De buurman is interessant en positief gek, maar ook twintig jaar ouder en volledig vereenzaamd.
Een domicilie aanvragen voor Telenet-facturen is belachelijk omslachtig en traag. 
Ik veronderstel dat ik net niet gegrepen ben voor diefstal, dus ik hou me koest.

On the bright side, het begint ernaar uit te zien dat ik eindelijk vrij mag beslissen wat ik met mijn reproductieorganen doe. Het heeft massaal veel gepassioneerde overtuigingskracht gekost, maar de weerstand van de gynaecoloog begint barsten te vertonen die ik met een brief van mijn huisarts volledig zou kunnen slopen.

Jeej.

zaterdag 3 juni 2017

Bruce Springsteen - The River

Gisteren werd ik onverwacht en lafhartig besprongen door een huilbuitje. 

Ik zat gewoon lekker mijn springuurtjes te verdoen met sociaal online vertier, toen ik opeens oncontroleerbaar en zonder directe aanleiding begon te grienen, en nog niet eens een beetje ook. Tranen, tranen, massa's tranen, even een traanklierenpauze en dan begonnen we er weer aan.
'Blèren uit colère', een sympathieke slogan, maar onwaar. Ik was niet boos, heck, ik was niet eens verdrietig. De zon scheen, mijn werkdag zat er bijna op, het internet had nog steeds nut en ik stond net op het punt me enkele sneetjes hazelnotenbrood met smeuïge kaasjes toe te eigenen toen ik me opeens van alle levenslust verlaten wist. Alsof de muzikanten van Fiddler's Green samen met hun muziek enkele Dementors uit mijn laptop hadden geperst. 

Het verdriet stond delicaat en uiterst zichtbaar op mijn ogen geschilderd, dus ik nam wat verantwoordelijkheid en mijn gsm erbij en belde naar het secretariaat om de situatie uit te leggen en te vragen of mijn aanwezigheid bij het komende studie-uur vereist was. Er waren nog andere leerkrachten, maar ik moest 'zo snel mogelijk' komen. D'accord.

Op mijn gemakje perste ik de laatste druppels treurnis uit mijn ziel, at nog een extra boterhammetje en wachtte tot de rust voldoende in me was weergekeerd. Dertig minuten, om perfect te zijn.

Het ging pertans zo goed de laatste week - al had dat meer te maken met de onverwachte komst van zeer gewenst gezelschap dan met mijn eigen verwerkingsproces.

Twee weken geleden lag ik namelijk op donderdagochtend nog lekker in mijn bed toen de bel ging. Ik stak een dikke mentale middenvinger op en kroop dieper onder mijn laken... toen er wederom aangebeld werd. Balend, zuchtend en dik tegen mijn zin stond ik op, liep de trap af, wikkelde mijn naaktheid in mijn mooiste fleecedeken en opende de deur voor twee vermoeide Canadese gansjes.
Redelijk uit mijn doen en inwendig twijfelend aan het realiteitsgehalte van de toenmalige gebeurtenissen brouwde ik een stevige kan thee, liet me op de ene schoot en half uit m'n deken glijden en begon wat Engels te wauwelen. Een uurtje hebben we zo tussen droom en werkelijkheid gezeten, dan kropen we mijn bed terug in, dat ik na twee uur wederom verlaten moest wegens arbeidsverplichtingen. Een zeer exemplarische start van de week die komen zou en waarin iedereen-behalve-ééntje zich schaamteloos kon overgeven aan laat het nest in en nog later het nest uit vliegen.

Het moet gezegd worden: het was een zeer aangename week. Ik mag dan wel slachtoffer geworden zijn van een systematisch slaaptekort en enkele niet al te verantwoordelijke gasten, ik voelde me tenminste weer gelukkig. Samen met de rust en de ordelijke opgeruimdheid in mijn huis verdween ook de sombere gemoedstoestand, de cynische neerslachtigheid en het gebrek aan levenslust waar ik al een week (die als dubbel aanvoelde) mee te kampen had.

We lachten en dolden en knuffelden en kusten en vreeën en musiceerden en omdat dit alles veeleer buiten plaatsvond, werd de hele wijk erbij betrokken.
Buren wiens naam ik nooit onthouden heb en met wie ik in een jaar tijd slechts een paar maal en haast per ongeluk een 'goedendag' mee heb uitgewisseld, namen opeens hun tuinstoelen bij de hand om zich erbij te zetten. Iemand kwam af met porto en wijn. De nieuwste inwijkelingen, een pasgetrouwd koppeltje (islamitisch maar behoorlijk progressief), bleven iedereen maar voorzien van pannenkoeken, Russisch ijs en watermeloen. Nog een andere bracht bier mee en startte op het einde een kleine geldinzamelactie uit sympathie. Iemands dochter nam haar ukulele bij de hand en begon te spelen en mee te zingen met hun repertoire, terwijl mijn buurman enkele van zijn schaars gebruikte instrumenten buiten installeerde.
Zelfs op het moment dat Hanlan Meisje N°1 bij mij thuis had uitgenodigd, zijn affectie jegens haar lekker uitgebreid tentoonstelde en zo toch enkele wtf?!-momentjes ontlokte bij de buren - zeker de ongeveinsde ontsteltenis van de nieuwe buurman was kostelijk - bleef iedereen fucking sympathiek. Ze hadden allemaal medelijden met mij, dat wel, al zou dat waarschijnlijk een pak geminderd zijn als ze opgemerkt hadden hoe mijn lippen af en toe met die van Hanlans broer in contact kwamen.

Desalniettemin zaten er wel enkele smetjes op mijn geluk, veroorzaakt door het gedrag van Hanlan dat me steeds opvallender weet te storen.

Zijn onverschillige nonchalance die hem verhindert bezorgd te zijn over andermans spullen en die er dus voor gezorgd heeft dat de smerigheid, de chaos en het verval mijn thuis binnen drongen. Zijn gebrek aan eerlijkheid, waardoor hij een kapotgemaakt iets altijd zal wegmoffelen en nooit zal opbiechten. Zijn laksheid in het uitvoeren van opdrachten en zijn talent om de klus steeds door een ander te laten klaren. Zijn pertinente weigering om te vertellen met hoeveel hij al heeft gevreeën en hoeveel meisjes hij nu als zijn liefje beschouwd.
Dit laatste, god, dit laatste. Hoe de fuck kunt ge nu iemand, meerdere mensen zelf, uw liefje noemen als je nog niet eens de decency hebt eerlijk tegen hen te zijn? Zijn antwoord is er steevast eentje in de lijn van 'I don't know and I don't care', maar dat betekent dat

  1. hij een asshole is als hij de waarheid spreekt. Hoe moeilijk is het immers om even na te denken hoeveel meisjes je ongeveer gehad hebt en die dan zowaar op te tellen? Hij weet dat hij mij en die (?) aantal andere grieten schoffeert door het zo geheim te houden, dus zijn we dan echt zo weinig voor hem waard dat hij zich niets van die gevoelens aantrekt - en niet eens onthouden kan hoeveel liefjes hij heeft?
  2. hij ook bij een leugen nog steeds een asshole blijft. Hoe zielig is het niet om dat cijfer, gesteld dat hij het daadwerkelijk weet, geheim te houden terwijl al zijn meisjes wel volledig open kaart spelen met hem? Wat bereik je daarmee? Het gevoel mysterieus te zijn terwijl je de mensen die zich emotioneel en lichamelijk aan je gehecht hebben kwetst, frustreert en niet in vertrouwen durft te nemen? 
Ik vroeg hem hoe hij zijn relationele toekomst ziet. 

Zo zou ik bijvoorbeeld heel erg graag een alfamannetje vinden; de onbetwistbare emotionele leider van de bende friendswithbenefits en onenightstands, de jongen waar ik het meest van zou houden, mijn soulmate, degene die ik naar mijn familie zou meenemen en tegen de hele wereld introduceer als mijn lief. Mogelijkerwijs zal ik meerdere liefjes hebben, die kans lijkt me zelfs zeer reëel, maar vooralsnog wil ik één iemand om die maatschappelijk beladen term met recht te dragen.

"Hm," antwoordde Hanlan, "I don't know. I don't want any difference, I want to love you all the same."

En die zin heeft me aan het denken gezet, en hard ook. Wat hij vertelt is namelijk een contradictio in terminis: het is onmogelijk om evenveel te houden van verschillende liefjes. Je kunt van meerdere mensen houden, ja, maar als je verliefd bent geworden op hun persoonlijkheid is het onmogelijk om van iedereen even passioneel te houden, want iedereen_heeft_een_andere_persoonlijkheid, waarvan sommigen nu eenmaal beter bij die van u passen dan anderen.
(Op de piek van mijn fwb-verzameling wou ik een paar uitverkoren elk weekend en anderen slechts enkele keren per jaar ontmoeten, want met sommige jongens klikte het gewoon opvallender beter, zowel in als buiten de lakens.)
Dat Hanlan blijkbaar voor al z'n meisjes dezelfde hoeveelheid liefde voelt, vind ik uitermate verontrustend. Ergens laat dit mij geloven dat hij verliefd is op de liefde zelf, en dan specifiek op de coup de foudre van de eerste weken. Langer blijft hij ook nergens, dus hij heeft net genoeg tijd om verliefd te worden op een jonge, interessante en aantrekkelijke vrouw, die dan voor enkele dagen in zijn armen kan zwijmelen, vol bewondering in zijn ogen wegdoezelt en de breedste en meest gelukzalige glimlach tevoorschijn tovert na de seks - en hij verdwijnt uit het beeld voordat het ook maar enigszins serieus of problematisch kan worden.
Zolang we vol overgave passioneel lichtzinnig van hem houden, houdt hij van ons, zonder zelf te beseffen dat we in se perfect inwisselbaar zijn.

Over mij zal hij spreken als 'a girl', misschien zelfs als 'a Belgian girl' en meer persoonlijke identiteit zal hij me niet gunnen ten overstaan van zijn andere veroveringen. Zelf grapt hij dan weer wel dat ik zijn naam op mijn lichaam zou moeten tatoeëren - en met wat pech vindt hij ooit een meisje naïef genoeg om dat daadwerkelijk te doen.

Ik vind het treurig. Beledigend. Respectloos. Kwetsend. En ik weet dat als ik zou kunnen kiezen tussen zijn gouden verlovingsring-met-diamantje of het metaal van jouw sleutel, je mij bij jou thuis zou aantreffen.

Alleen heb ik geen keuze. Het enige wat ik heb is een ring van een jongen die letterlijk al zijn juwelen weggegeven heeft aan de liefjes die hij niet eens onthouden kan (Meisje N°1 liep vorige week, wegens een nijpend gebrek aan ringen, opeens met zijn ketting rond) en zelfs hem heb ik nu niet meer.
De ochtend na hun vertrek werd ik, na een pauze van exact zeven dagen, weer wakker met tranen in de ogen. Tranen die nu schijnbaar ook op willekeurige momenten eruit willen springen om me ervan te vergewissen dat ik u nog steeds mis.

De vloer is lava en we glijden al brandend weg in de hel die anderen in onszelf geopend hebben.