donderdag 25 augustus 2016

Ich bin ein...

Berlijn is gigantisch (en) smerig. Ik prijs onszelf gelukkig dat we een andere liftster hebben opgescharreld - eentje die Berlijn kent en ons van een slaapplek kan voorzien. Met z'n drieën verlaten we de auto in godweetwelkdistrict en zij weet tram hier en straat daar en wij volgen haar gedwee naar het centrum en laten de stad op ons inwerken. Zestig jaar geleden zal de architectuur al niet in schoonheid noch originaliteit hebben uitgeblonken, maar nu is het woongedeelte helemaal een vergaan communistisch zooitje. De gebouwen zijn van een deprimerende, eentonige lelijkheid en het enige wat sfeer uitademt zijn de centimeterdikke lagen posters op de muren, al dan niet extra aangekleed met graffiti of stickers. Een louche gettosfeertje, dat wel. Ik voel me in een of andere achterbuurt in de Bronx, niet in een van 's werelds meest besproken metropolen.

Mijn teleurstelling blijft gelukkig niet lang duren, want Berlijn, hoewel potsierlijk kakofonisch aangekleed, leeft. Keulen en Düsseldorf waren mooie, nette steden waar mooie, nette mensen rustig hun tijd verdoen op het voorspelbare ritme van de kalme ademhaling van de stad. Berlijn ademt kalm noch voorspelbaar, ze hijgt in uw nek en springt en jubelt en danst en spuwt in de lucht en de restjes kwijl condenseren in de harten van haar inwoners en bezoekers, die, evenals hun stad, een allegaartje van alles zijn. Hier zijn de alternatieven de norm. Berlijn is mijns inziens gatlelijk, maar boy, wat een karakter. Ik ontmoet constant hippe, jonge, lieve, oprecht behulpzame mensen en wanneer ik 's avonds alleen door deze Bronx kuier, voel ik me volledig veilig. Dat de nacht eindigt in een freakshow in een kraakpand en ik voor anderhalf bijeengebedelde euro zien kan hoe de een zijn kin en arm penetreert met ijzeren staafjes en de ander liters rum-cola mixt door ze in een tonnetje aan haar vagijn te hangen en te pelvic thrusten, is een mooie illustratie hoe positief geschift het uitgaansleven en de mensen hier kunnen zijn.

Die nacht weet ik mezelf het kraakpand in te praten, waar ik 's ochtends snel uitgebonjourd word. Ik neem afscheid van het deel België dat met me vertrokken is, want ook in mijn hart druipt de condens van de wanden en ik voel het prikkelen om alleen verder te trekken. Ik verdoe het merendeel van de dag met het verlaten van de stad. Liften naar dichte of verre bestemmingen is een piece of cake als je eenmaal op een tankstation op de snelweg beland bent, maar op dat tankstation geraken? Ho maar. Vier uur duurde het eer Berlijn me eindelijk los wou laten - maar toen ik eenmaal een lift te pakken had, zat het direct snor. Polen lonkte al een paar dagen verleidelijk naar me en nu repte ik me uit Duitsland om zo snel mogelijk bij haar te zijn. De snelweg werd geflankeerd door prachtige bossen. Alsof de GVR normale boompjes uit de grond getrokken had en hun wortels glad had gesmeerd tegen de stam.

Het is nu 21.00 uur, het wordt donker en ik heb nog zo'n twee uur te gaan eer ik in Poznan ben, en dan moet ik nog op zoek naar het mij aangeschreven kraakpand. Toch ben ik niet bang. Uiteindelijk kan ik altijd op de grond slapen, zoals tijdens onze eerste nacht in Keulen. Overleven is niet moeilijk.

De wereld zal zo klein zijn als ik weer thuis ben.

1 opmerking:

  1. Als ge in oostenrijk passeert, ik zit daar momenteel in de bergjes boven Lichtenstein te brommeren met men rugzak.

    BeantwoordenVerwijderen