zondag 17 juli 2016

Delirium

De muziek is goed, drank, wiet en drugs hebben mijn gedachten lam gelegd en ik begin zowaar te zweven. Ik zweef over de keurig onderhouden grastuin andere werelden in. Boven mijn hoofd beweegt een schel licht op kartonnen plafonds en het is zo saai en lelijk dat ik ervoor kies ergens anders naartoe te gaan.

Ik wals door de balzaal der illusies van mijn dromen: op blote voeten dansen op het zachte gras van een waanzinnig cool feestje "Ik voel me super. Net cat genomen. Wil je ook wat?" naar vliegen door het heelal. Ik buitel door mijn gedachten en lach, lach, lach, want vliegen is zo verdomd prettig. Als ik mijn ogen open zie ik soms een kamer, kaal en lelijk en zonder ziel, maar ik hoef slechts enkele seconden te wachten tot alles weer vervormt naar zaligheid. Ik moet plassen en een vrouwelijke figuur schuift iets onder me, vraagt of het gaat en ik zeg ja, want dat is het enige antwoord dat van me verwacht wordt. Sukkelig schuif en trek ik mijn onderbroek Onderbroek? Waar zijn je kleren? naar beneden en ik sta, nauwelijks in bont verhult, te praten op het feestje en iedereen lacht en is blijblijblij. Er ligt iets kouds en hards onder mijn kont en het stoort en ik flikker het opzij, leg me gemakkelijker Waar ben je? en praat met gesloten lippen tegen alle mensen die rond me heen staan. Ik bekijk hen, zie hoe ze gelukkig zijn en pret hebben en ze verdwijnen en de kamer neemt andere vormen aan en ik moet plassen. Juist. Ik schuif instinctief iets dat op een metalen soepbord lijkt onder mijn billen, herinner me mijn onderbroek uit te trekken Onderbroek? Waar zijn je kleren? en moeizaam pers ik een zielig straaltje uit mezelf en ik los weer op in betere werelden.

"Is het gelukt?"
Met mijn onderbroek half over mijn knieen bengelend vraag ik waar ik ben. Duidelijk geiritteerd bitst de vrouw Verpleegster. me toe dat ik in Hasselt ben, in ziekenhuis X en ik wil nog wat vragen, maar ze wandelt met forse stappen weg en ik voel me eenzaam.
Cat. Catcatcatcatcat. Nee. Ket? Ketamine? Er was iets met ketamine.

In de hoek van de kamer die er daarjuist niet was zit een vreemde, enge man. Naast de verpleegster Lig ik echt in een ziekenhuis? Ik ben toch op een feestje? is hij de enige die niet gelukkig straalt. Hij rookt en staart me priemend aan. Ik kijk hem strak aan, trek mijn onderbroek naar omhoog, evenals mijn deken en ondertussen laat ik mijn hand subtiel over mijn borst glijden. Naakt. Ik ben naakt. Waar zijn mijn kleren? Hoe kom ik hier? Benauwd en kwetsbaar draai ik me naar de andere kant, terug het feestje in. 

Ik moet plassen. Geen verpleegster noch bedpan in de buurt. Ik zet me recht, duizel, kijk naar de baxter die ongemakshalve niet aan zo'n rolding hangt, probeer hem voorzichtig van de ijzeren stang te prutsen, faal, raak geirriteerd en trek het zooitje er dan maar af. Niet mijn probleem. Ik wil hier niet eens zijn. Ik duizel en draai en waggel en strompel door de kamer en ik ben gedwongen te erkennen dat ik effectief in een ziekenhuis ben en ik baal. Hoe kom ik hier terecht? Waarom? Het licht in de badkamer is veel te fel, te fel te fel te fel. Ik bekijk mezelf in de spiegel en ik moet toegeven dat ik er belabberd uitzie. Wild, en kwetsbaar tegelijkertijd. Dat ze, zoals verwacht, mijn make-up niet hebben verwijderd doet er ook geen goed aan. Ik plas, spoel niet door, kruip terug mijn veilige bed in Waarom ben ik hier? om realiteiten te zien die niet bestaan. Ik neem me voor uit het ziekenhuis weg te lopen en te sms'en of iemand me terug naar het feest wil voeren, want daar was het fijn en ik wil terug. Eerst nog een beetje rusten. 

"Hebt gij alles op?"
"Ja"
"Hebt gij een volledige gram ket genomen?"
'Tuurlijk" 
Waar maakt die jongen toch zo'n probleem over? Rex kijkt me aan alsof ik iets heel erg verkeerds heb gedaan. Alsof ik dat beetje drugs niet aankan.

Naast mijn bed zitten enkele tof uitziende jongedames al rokend en giechelend te keuvelen. Ik wil hen zeggen dat ik buikpijn heb en of ze het roken in mijn nabijheid dus willen laten, maar ik herinner me dat dit een verzonnen realiteit is. Dus ik inhaleer de tabaksrook, sluit mijn ogen en verdwijn.

"Gaat het?"
"Joaaaa... maar... ik moest... plas...sen... Trok dit eraf... Sor...ry..."
Mijns inziens is de klaagzucht die hierop volgt botter dan nodig, maar ik weet dat ik niet in de positie ben kritiek te uiten.
"Weet je waarom je hier bent?"
"... Er was... een... feestje... Ket... Ik denk dat... dat het is..."
"Was dat de eerste keer?"
"Jaaa..." Ket wel, in elk geval.
"Niet slim, he. Je had je moeten zien toen ze je binnenbrachten. Heel zielig. Ik denk dat het een overdosis was. Je had dood kunnen zijn."
Op mijn verzoek brengt ze me een glaasje water en haast zich weer te snel weg, mij getroebleerd achter laten in mijn eenzaamheid. Overdosis. Overdosis. Je had dood kunnen zijn. Overdosis. Dood. Dooddooddood. Heh. Dat gaat makkelijk.
Ik zucht, draai me om en soezel weer weg.

"Hebt gij alles op?"
"Ja"
"Hebt gij een volledige gram ket genomen?"
'Tuurlijk" 
Ik heb net een zakje ket gekregen, goed voor een dosis. Alles naarbinnen gesnoven, geen moeite, enkel een vieze nasmaak. Ik vraag me af waarom Rex er zo'n drama van maakt en ik kijk hem diep in de ogen en ik zie nu aan zijn blik dat ik effectief iets heel erg verkeerds heb gedaan en ik word bang voor de mogelijke gevolgen. Overdosis. Je had dood kunnen zijn.
Ik open mijn ogen en hij staat naast mijn bed. Hij wandelt heen en weer en aan zijn hele doen merk ik dat hij niet blij is met mij. Again. Hij stopt bruusk, kijkt me strak aan en begint zijn, deze keer volledig terechte, preek. 
"Zijt gij achterlijk ofzo?... Een gram ket... Wou ge dood ofzo, want zo, ja, zo gaat het wel lukken."
Ik hou nog steeds van hem en ik ben blij dat hij er is, dat ik niet alleen ben, maar ik voel mijn ingewanden op en neer springen, veel te hard, en ik moet kalm worden en zo lukt dat niet. Dus ik haal Hanne er maar bij. We zitten in de wolken, mooie zachtroze wolken, en er is een lichtpaars pad en daar komt Hanne al aangevlogen.
"Ja, D...., da's niet slim, he?"
"Ik weet het."
"Ja, het spijt me echt, maar veel kan ik er ook niet aan doen. Tenslotte ben ik een gedachte van je, dus, ja... sorry."
We knuffelen en dan vliegt ze weg. Ik blijf staan op het pad in de wolken. Een gedachte, he? Dus ik controleer volledig wat er gebeurt? Nice. Waar wil ik naartoe? 
Ik wil Morpheus ontmoeten.

Met open ogen zie ik hoe het plafond een sterrenhemel wordt en ik vlieg het heelal in, diepzwart en bezaaid met fonkelende glitters. Ik herinner me het einde van Sandman en ik zie het gebeuren en word dieptreurig en wil huilen, maar dit zijn mijn gedachten, dus ik heb de macht wijzigingen in de storyline aan te brengen. Ik zweef door prachtig ingekleurde universa en wacht. Opeens staat Morpheus voor me en hij is imponerend machtig en beeldschoon. De ruimte verandert en hij zit op een troon, met een achtergrond die bestaat uit alle soorten hemel en alle bestaande en onbestaande kleuren en alles schittert en ik voel tranen opkomen door al die schoonheid. Hij kijkt me aan en zijn blik is ondoordringbaar en ik ben ontroerd dat hij mijn bestaan heeft opgemerkt. We praten even over de dromen waar ik in vlieg en dan staat hij op en de ruimte is opeens gevuld met schitterende spiegels. Hij haalt eentje achter zijn rug vandaan en het lijkt vaag op een paard, zo'n tzee meter lang en anderhalve meter hoog.
"Dit," spreekt hij me diepernstig toe, "is je leven."
Hij reikt me mijn leven aan en ik spiegel mezelf erin, geintrigeerd.
"Dit is je leven. Je hebt er maar een, dus wees er voorzichtig mee."
Ik neem mijn levensspiegel klungelig onder mijn armen vast en het is onhandig en zwaar en ergens wil ik het ogemblikkelijk kapot smijten, gewoon omdat ik het kan, maar ik voel de ernst van alles en ik bekijk de krassen op het glas en neem me voor er voorzichtiger mee te worden.

Het is nu zo'n vijf uur 's nachts en ik wil Damian bellen, maar hij neemt niet op omdat hij nachtelijke telefoontjes niet ernstig dunkt. Rex durf ik absoluut niet te storen. Mijns inziens was ik de laatste twee dagen behoorlijk goed bezig op een meer afstandelijke, vriendschappelijke manier met hem om te gaan en nu heb ik het natuurlijk verpest. Dat en het hele feest en bijna mijn eigen leven. Hoogbegaafd en achterlijk. Niet dood te krijgen en suicidaal. 

Ik voel me heel alleen. Ik bel de verpleegster op om Klara op te zetten, want ik zal nog beter trippen met klassieke muziek erbij. Ze brengt ook een volledige fles water mee, die waarschijnlijk wel op de rekening zal verschijnen. Verdomme. Hoeveel gaat dit grapje u kosten? Ze hebben niet eens iets gedaan; een baxtertje en uitrusten, that's it. Verdomme. Waarom lieten ze me niet op feestje? Mensen met hun goede bedoelingen altijd. 

De nodige rust wordt me ontnomen als het ziekenhuis ontwaakt. De verpleging probeert niet eens te verbergen hoe graag ze me weg willen en ik begrijp, pharmaceutisch bedrijf enzo, maar het kost zo veel moeite om wakker te blijven en als ik mijn ogen sluit, hallucineer ik ogenblikkelijk. Met grote inspanning bel ik mijn Hasseltse vriendenkring op, maar zij slapen hun roes allemaal uit op het feestje en de enige die zijn gsm opneemt, is zelf aan het trippen. Wat een soep. Uiteindelijk heeft Rex me moeten ophalen. In de tijd daarvoor benadrukten de verpleegsters nog maar eens dat het slechte vrienden zijn en dat je er niet op kan rekenen en dat waarschijnlijk niemand zou komen en ik kreeg er zo'n stress van, maar ik was veel te zwak en te laf om te reageren, om te zeggen dat mijn lompigheid hen niet te verwijten valt, dus ik zweeg maar en tripte gestresseerd verder.

...

"Morgen ben ik op reis, he ma. Ik had dat wel al gezegd, maar gulder vergeet dat toch en ik wou nog eens bellen voor ik vertrok."
"Ah, da's lief. Naar waar gaat ge nu?"
"Geen idee. Ik ga hier met een vriend liften en we zien wel waar we uitkomen. Waarschijnlijk splitsen we onderweg ook, en dan ga ik alleen verder."
"Past maar op, he."
"Ge kent me toch."
"Wel lief dat je hebt onthouden te bellen."
Onthouden te bellen?... Jarig... Mijn moeder is vandaag jarig...
"Jaja, ik had het onthouden. Hoe is het feestje daar? Veel taart?"
50 jaar is ze geworden, jij was het vergeten en je had haar ook nog eens bijna een doodskist cadeau gedaan. Om eens over een mokerslag van schuld te spreken.
"Ja, het is goed, he. Pap had taart gebakken en we hadden een stuk voor u willen bewaren, maar je was er niet schuldschuldschuldwroegingwroegingwroegingspijtspijtspijt dus je kunt niet proeven."
"Haha. Geef een feestje als ik terugkom, dan kan ik dan taart eten."
"Typisch voor u. Nu, wees voorzichtig, he?"
"Altijd."
"En we zien u graag. Dat weet ge, he?"
"... Ja... Dat... weet ik... en... ikziejullieookgraag"

Op een moto vloog ik van Rex weg, net zoals enkele tranen over mijn wangen Da's van de wind, romantisch kutkind. Zet uw klep dan dicht. Is dit voorzichtig zijn voor u? en ik ga zo'n zes weken reizen in Europa en ik hoop dat ik mezelf weer vind, want het lijkt erop dat ik me een beetje verloren ben.

Als ik mijn naam had mogen kiezen, dan was het trouwens mijn titel geworden.

2 opmerkingen:

  1. Ik wil heer Bubuza keer op keer bedanken voor zijn hulp met zijn betovering om de Powerball-jackpot van $ 169 miljoen ($ 168.500.000) te winnen. Mijn naam is William Kruger, ik kwam verschillende getuigenissen tegen van mensen die heer Bubuza bedankten voor het helpen winnen van een loterij, dus nam ik contact met hem op via WhatsApp: +1 505 569 0396. Ik vertelde hem hoe lang ik al speel en probeer een loterij te winnen zonder geluk reageerde heer Bubuza en beloofde me te helpen met zijn spreuk om ook een loterij te winnen. Nadat hij de spreuk had uitgesproken, gaf hij me een lotnummer en vertelde me hoe en waar ik de loterij moest spelen. Ik deed wat hij opdroeg en zie, ik werd een jackpotwinnaar van $ 169 miljoen dollar ($ 168.500.000). Ik kan maar niet stoppen Lord Bubuza te bedanken, zoek je een lening? Bent u failliet en heeft u financiƫle hulp nodig? Je kunt ook een loterijwinnaar zijn. Neem contact op met lord Bubuza voor hulp bij het winnen van een loterij via WhatsApp: +1 505 569 0396 of e-mail: lordbubuzamiraclework @ hotmail . com

    BeantwoordenVerwijderen