zondag 4 september 2016

Verf aan mijn vingers en spatten op mijn hart.

Ik zou verder moeten schilderen, een tweede laag groen op mijn strepen voor de verf in het verfbakje opdroogt, maar ik luister stilletjes naar Parov Stelar en huil net niet. Het is vreemd hoe dagdagelijkse dingen, zoals de naam van een straat of een hond, een station waar je midden in de nacht belandt omdat een hoogspanningskabel vol ballon je een totaal ander traject laat afleggen, het beluisteren van liedjes op YouTube... een connotatie gekregen hebben die er oorspronkelijk helemaal niet voor bedoeld was. 

Parov Stelar liet me altijd dansen, in een ander huis en een andere tijd, en terwijl ik dit schrijf komen er herinneringen van toen - de lichtinval. De lentezon die ons van haar kracht probeerde te overtuigen - binnengekropen en mijn toenmalige geluk wordt psychisch net niet tastbaar. Ik kan de zon net niet zien, net niet haar warmte voelen, net niet merken hoe mijn lippen toendertijd naar boven waren gekruld en mijn voeten van links naar rechts bewogen. Wanneer ik denk in de herinnering te kunnen kruipen, vervliegt deze weer, met elke vleugelslag een grammetje treurende, hunkerende, zinloze nostalgie achterlatend.

Ik kan er met niemand over praten. Verdriet is sowieso al niet het meest bespreekbare, gewaardeerde onderwerp, en als je dan verdrietig bent over een hartenbreker is het vaatje sympathie snel opgedronken.

Pizza. Opgewarmde pizza van de dag ervoor al swingend opeten. De kruimels van de vloer rapen. Naar de badkamer dansen en even door het raam naar de lente kijken. Toen wist ik al dat het geluk was, broos geluk, maar dat het zo broos zou blijken te zijn, nee, dat had ik niet verwacht.

"Je weet dat het een klootzak is. Mocht hij nu eerst heel erg lief geweest zijn en dan geleidelijk in een klootzak zijn veranderd, dan was dat iets anders. Maar hij was al van in het begin een klootzak en je weet het."

En ik zeg niets, want wat moet ik zeggen? Dat liefde, zelfs die van een emotioneel geretardeerde autist, niet rationeel is? Dat ik verstandelijk perfect besef dat hij me vroeg of laat psychologisch gewurgd zou hebben, maar dat dat mijn brein er niet van weerhoudt voornamelijk te focussen op de rozewolkjesperiode? Dat ik die rozewolkjesperiode verdomd hard mis? Dat ik zijn ongeduldige, asympathieke opmerkingen toen nog niet eens zo erg vond, zolang hij maar een beetje van me hield? Dat ik in zijn gemene kantjes mezelf had herkend, of hoe ik had kunnen zijn? Dat hij overdag dan wel niet de meest aimabele jongen ever was, maar dat hij 's nachts daar wel naar transformeerde?

Hoe kun je de schoonheid van iemands ogen uitleggen? De nooit eerder gevoelde zachtheid van een rug? De geur van baardolie? Dat iemand uit (onterechte) frustratie zijn tanden naar je ontbloot en dat je voor het eerst beseft dat je niet de enige bent die dit doet?

Hoe kun je duidelijk maken dat mensen meerdere persoonlijkheden kunnen hebben? Dat ze overdag nors, nukkig, hard, ongeduldig en wreed kunnen zijn, maar dat je geluk een hoogtepunt kende wanneer je 's nachts in hun armen sliep? 
Zijn overheersende kutwoede zal het hem nooit toelaten het te bekennen, maar in de nachtelijke rust werd hij een ander, kwetsbaarder, oprechter iemand - en dan hield hij van me. In de late/vroege uurtjes kon ik eindelijk open met hem praten over Verdriet, Pijn, Liefde en Verwachtingen, zonder dat er ook maar een spatje ergernis mee gemoeid was. 

"Zijt ge verliefd op mij? Stop er maar snel mee."

Niemand is 'gewoon' een klootzak. Hoeveel relationeel onaanvaardbare shit er ook gebeurt, er zijn altijd wel voldoende sprankels schoonheid, herkenning, interesse, liefde en lust aanwezig die de onaanvaardbare shit aanvaardbaarder maken dan zou mogen. En als je te hard focust op wat was en wat had kunnen zijn - mits een ander deterministisch verleden - dan kan het gebeuren dat je jezelf in je zetel treft, met je reisdagboek in je hand, Parov Stelar op YouTube, aangekoekte groene verf in het verfbakje, tranen in je hart en de woede die in je zit, die altijd wel ergens in je zit verscholen als een prehistorisch overblijfsel, een wild beest dat ervoor zorgt dat je je nooit mens voelt zoals de anderen, dat je de hele mensheid soms tegen de muur zou willen zetten en afschieten, je familie en vrienden en jezelf erbij, alleen om rust in je ziel te krijgen, wel, die woede opent bruusk je lippen en gromt en brult zo luid mogelijk alle haat eruit en je hist razend (teleurgesteld) omdat de enige persoon die hetzelfde deed zichzelf niet toe staat menselijk en zwak te zijn en lief te hebben.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten