maandag 29 februari 2016

Park Spoor Noord

"Het is koud", mompel ik stuurs tegen Michiel. Ik weet dat de temperatuur belachelijk warm is voor februari, maar de gure wind verpest mijn haar, ik twijfel aan het nut van onze relatie en dit alles kweekt een lust in mij om te zagen, te klagen en zo bommen te leggen onder andermans vrolijk humeur. Michiel merkt er natuurlijk niets van - of hij houdt zich expres van de domme. Hij beaamt wat ik net gezegd heb met een enthousiaste hoofdknik terwijl hij naar een cafeetje wijst. 
"Wat denk je, schat, even opwarmen met een drankje?" Zonder mijn antwoord - dat ik toch niet gegeven zou hebben, daar zou het niet gemeen genoeg voor zijn geweest - af te wachten, duwt hij de deur zachtjes open en stapt naar binnen. Ik volg, bereid om elk komend pietluttig detail aan te grijpen als acceptabel excuus me als een bitch te gedragen.
Het cafeetje is minuscuul. Zes compleet volzette tafeltjes aan de ene kant en de toog aan de andere, een ruimte van amper tien vierkante meter bij elkaar. Zaagpotentieel? Check. Als ik dan ook bijna struikel over een volgestouwde plastic zak van een of ander bio-wijf, moet ik moeite doen om mijn vrolijkheid te verbergen. Zoveel legitieme redenen om straks in moordend tempo Michiel wat verbale messteken uit te delen. Jis. Ik hijs me op een barkrukje en bekijk het menu, dat met krijt op de muur geschreven staat. 
"Oh, kijk eens aan, ze serveren hier ook cocktails. En smoothies. Wat wil jij drinken? Reuzegoedkoop allemaal." Ik kijk Michiel zo koud mogelijk aan en mompel, overdreven articulerend om mijn punt kracht bij te zetten, dat zoiets te verwachten valt in een afgelegen, klein duivenkot als dit. Hij besluit de til te verdedigen. Big mistake, buddy. 
"Valt wel mee? Ja, da's waar, ik ben gewoon om café's half-struikelend binnen te wandelen", grijns ik hem zweemzoet toe. Zijn antwoord lijkt me niet de moeite om af te wachten en prompt richt ik mijn ogen naar de zak die daarjuist opeens voor mijn voeten stond. Er zit een ouderwetse, spinaziegroene weegschaal in, enkele kledingstukken en een ijzeren doos, beplakt met papier. Het bio-wijf zit jong, mooi en energiek te keuvelen tegen een meisje dat eveneens de kleren van haar grootmoeder ontdekt heeft. 
"...andaag rommelmarkt, hier, in Park Spoor Noord." 
Ik negeer de laatste woorden die ik van Michiels volkomen oninteressante zin opgepikt heb en richt mijn aandacht nu volledig op de kelner. Hij verdrinkt duidelijk in het werk. Heel alleen springt hij van de kassa naar de shakes naar de afwas naar de kassa naar de tafels naar de afwas naar het magazijn naar de blender... Je ziet het zweet dan wel net niet van zijn gezicht stromen, zijn ogen staan groot van de stress. Arme druts. "Het is te hopen dat die jongen deftig betaald wordt voor het werk dat hij hier verricht, al is dat van zo'n tent te betwijfelen", smijt ik Michiel toe, alsof hij persoonlijk verantwoordelijk is voor het loon en het lot van die jongen. 
Hij kijkt me aan met zijn grote, kalme ogen en ik moet me wel afwenden als ik er niet door geraakt wil worden. Me laten raken betekent uit mijn rol als überbitch vallen betekent emotioneel worden betekent open staan om gekwetst te worden. No thanks. 
Ik staar wat in het rond en ben de kelner dankbaar als zijn blik de mijne kruist en ik mijn bestelling kan plaatsen - een stukje niemandsland waar het gevecht sowieso gestaakt dient te worden. Ik ga voor de 'wakey wakey', een smoothie met gember en citroen. Mijn ogen blijven op de ober plakken wanneer hij zich naar Michiel richt, maar als deze antwoordt met: "Enkel een rietje voor mij", ben ik zo van slag dat ik Michiel wel moet aankijken. Een rietje. Samen uit één glas drinken. Romantisch zijn. De lul.
Hij pakt mijn hand in het zijne en ik voel me al emotioneel worden. Verdomme. 
"Schat", fluistert hij zo liefdevol mogelijk naar me toe. "Schat, ik weet dat je twijfelt. Maar alsjeblieft, ik hou van u en de kinderen. Denk daaraan. Weet je nog hoeveel maanden het duurde eer ze me begonnen vertrouwen? Alle moeite die het ons gekost heeft? Alsjeblieft, vergal dat nu niet voor enkele twij..." 
Met een luide, schelle knal valt het onderste gedeelte van een glazen fles vlierbloesemsiroop in stukken op de grond, terwijl de verbaasde kelner, zijn hand half in de schudbeweging bevroren, met open mond staart naar de flessenhals die in zijn vuist is achtergebleven. Thank god, uitstel van executie. Iedereen is oprecht verbaasd - ook Michiel kijkt met grote ogen naar de knoeiboel - en ik vraag me af of ik hem moet liefhebben of haten omdat hij over de kinderen begint. Ja, het is waar, het heeft lang geduurd eer hij geaccepteerd werd. Zeker voor Cédric. Louïse beziet hem ook niet als een echte vader - zoiets verwacht ik ook niet op een jaartje tijd - maar zij aanvaardde zijn aanwezigheid en autoriteit met meer gemak. Nu zijn ze beiden dol op hem en begin ik aan alles te twijfelen. Is het liefde, waarvoor hij hen als argument betrekt? Of is het een berekende keuze om mij schuldgevoelens aan te praten? 
De kelner heeft de troep opgeruimd, onze smoothie geshaket en geserveerd en ik en Michiel, die vriendelijke, goedlachse, grote, maar ietwat boerse en simpele man bij wie ik wil blijven en van weggaan om bepaalde, variërende redenen, staren elkaar in gespannen stilte aan. Ik vertraag mijn antwoord door enkele rietjesteugen te nemen van ons drankje. Ondanks alles smaakt het verdomd lekker.
"Luister, Michiel, ik begr..." 
Mijn gsm rinkelt. 
"Sorry", knik ik Michiel toe, terwijl ik opgelucht mijn gsm tegen mijn oor druk. 
"Mama?!" Louïse schreeuwt het zo hard uit dat mijn hart spontaan samentrekt van angst. Voor ik kan antwoorden gilt ze, en aan haar stem hoor ik dat ze gehuild heeft, dat ze bang is, dat er iets ergs is gebeurd en dat ze mij nu nodig heeft en ik voel me misselijk worden voor wat komen gaat. "Mamaaa! Mamaa, Cédric is van de trap gevallen, we waren aan het spelen, hij duwde mij en ik hem en het was een ongeluk, mama, maar hij viel! Hij viel van de trap! Ik, ik wou niet, het was een ongeluk, maar hij viel en hij gilde, en nu zegt hij niets meer. Hij ligt onder aan de trap en zegt niets meer. Oh, mama, het spijt me zo!" Iemand anders in mij gaf Louïse antwoord, bleef aan de telefoon, bracht Michiel ertoe de ambulance te bellen en stapte samen met hem de auto in, op weg naar huis.

"Iemand vond zijn drankje precies niet lekker." Ik wijs met een hoofdknik naar de groene smoothie die vergeten op de toog staakt, vergezeld van twee eenzame rietjes.
"Precies", antwoordt Hanne suffig. We hebben meer tijd op de rommelmarkt gespendeerd dan goed voor ons was. De duidelijk gestresseerde kelner brengt ons onze drankjes, waarvan het mijne heel hard lijkt op de eenzaat op de toog.
"Dat begrijp ik nooit, dat mensen een drankje kopen en er zo weinig van drinken. Geld te veel?"
"Mja. Zouden wij het opdrinken?"
"Daar dacht ik dus ook al aan. Kom, schuif het naar hier." Ik verwisselde de rietjes en Hanne deponeerde er enkele van haar ijsblokjes in. 

Het was een verdomd lekker drankje.

1 opmerking:

  1. Zie maar dat je geen ziektes oploopt van zomaar iemands drankje te drinken.

    BeantwoordenVerwijderen