maandag 27 juni 2016

Beschonken epiloog

Artisanale aardbeienlikeur. Een stevig glas blonde rum. Whisky. Mede. Becherovka.

"Gij drinkt dat zo?"
"Hoe anders?"
"Gemixt."
"Ge kunt dat ook mengen met pisang."

Becherovka gemengd met pisang.
Smerig.

"Doe er wat sinaasappelsap bij, dat is altijd goed."

Becherovka gemengd met pisang en sinaasappelsap.
Minder smerig.

Ik schuifelde op Hannes housewarming van groepje naar groepje, ervoor wakend steeds mijn glas gevuld te hebben met een inhoud van plusminus veertig graden en erop lettend me zo goed mogelijk met iedereen te assimileren. Betekenisvolle vriendschapsrelaties staande houden doorheen de tijd, da's moeilijk voor mij, maar smalltalk? Mensen zijn gemakkelijk communicatief bevredigd: lach en knik veel, heb een open houding, pas uw non-verbale gedrag aan naargelang het besproken thema, laat de ander de meeste thema's kiezen, luister, stel bijvragen en geef iedereen zo vaak mogelijk gelijk - de effectiefste manier om sympathiek over te komen bij en een deftig gesprek te voeren met mensen waar je eigenlijkfeitelijk niet echt in geïnteresseerd bent.

Ik lachte, luisterde, dronk te veel te snel en mijmerde over wat me te veel te snel drinken liet.

Twee weken geleden had de grote, allesvernietigende ruzie met Rex plaatsgevonden. 

Links of rechts? 
Hoe vaker ik eraan dacht, hoe belachelijker mijn onwetendheid werd - tot ik me realiseerde dat ik, zelfs als ik de vraag goed begrepen zou hebben, met mijn mond vol tanden had gestaan. Nog nooit met mijn fietske naar Brussel gereden.
Links of rechts?
Zijn woede en frustratie. Mijn angst en verdriet.

Wat zou er gebeurd zijn als ik niet was weggerend? 

Ik wandelde instabieler dan normaal naar de welvoorziene sterkedranktafel, schonk mijn glas vol en legde contact met een ander groepje, lachend, luisterend en drinkend.

Als hij zijn zelfbeheersing terug had gevonden daar waar hij hem was kwijtgespeeld en zich vanaf dan enkel verontschuldigend en lief had gedragen, dan had ik me voor het merendeel bijeen kunnen rapen en doen alsof ik niet gebukt ging onder herzschmerz. Echter, zowel in de auto als bij hem thuis was hij volledig gespeend geweest van enige compassie. Statistisch was de kans het grootste dat hij begriploos zou blijven en het zelfs zou wagen me verder te heropvoeden ("Ben je nu nog aan het huilen? Oh man. Dat gaat erover. Stop er maar snel mee.") op weg naar zijn ouders. Sowieso dat ik dan een onstuitbare waterval van leed was geworden, of in de auto - met ogen als rode meren toekomend bij zijn familie - of aan de eettafel zelf. Leuk. 
Van zijn gezin had ik gegarandeerd back-up gekregen, maar wat heeft dat voor belang als de enige persoon die ertoe doet zich daar niets van zou aantrekken en u verder offensief zou afkraken? 

Mijn keuze had niets uitgemaakt. Mijn onbegrijpelijke, nergens voor nodig zijnde verdriet had zijn ergernis gewekt. Niet huilen, ja, dat was de redding geweest - maar hoe valt dat te realiseren als de mens van wie je houdt u minutenlang verbaal meedogenloos in elkaar dreunt?

Hoewel mijn gedachten zich vaker dan gewenst lieten afleiden naar ongelukkigmakende materie, was ik zelf behoorlijk gelukkig. De mensen waren aangenaam, de drank was sterk en de rokers waren gul. Ik opende mijn glimlach en vroeg haperend en extreem articulerend of men mij een sigaretje wou leren rollen. Tuurlijk. Mijn handen waren te zat om mee te werken, dus de leerschool bleef observerend, maar ik hield er wel de mij gewenste nicotine aan over.

Te veel te snel gedronken. Geëindigd met de minder smerige becherovka, gemengd met pisang en sinaasappelsap. Ik voelde dat ik het eventjes kalmer aan zou moeten doen wat alcoholische dranken betrof, maar hoe lekker zou dat sigaretje smaken in zo'n beschonkenheid? Verdomd lekker, me dunkt.

Ik zette me op het kleine balkonnetje, volledig bewust van de sterkedrank in mijn aderen en ik inhaleerde diep. Inderdaad, dat smaakte lekker. Mijn hoofd werd zaligmakend licht en toen begon alles te vliegen. Ikzelf, de huizen, we vlogen allemaal chaotisch heen en weer. Prachtig, zo prachtig allemaal, maar waarom werd ik me zo bewust van de aanwezigheid van mijn maag? Hoe intenser ik de buitelingen van de gebouwen tot me in liet dringen, hoe intenser mijn maag begon te schreeuwen. Ik zou toch niet..? Nee, als ik nu even zou stoppen te focussen op mijn waanbeelden, dan zou mijn maag vast wel weer kalmeren en zou ik niet hoeven...

*bedenk zelf een vies kotsgeluid*
*en nog een*
*en nog een*

Ik had de planten en op de stoep geparkeerde fietsen genoeg mondspoeling gegeven, dus er werd me een emmertje in de handen gestoken.

*nog een*

De huizen dansten wild om me heen. Ik besefte dat ik te ver heen was om gekalmeerd te raken en dat ik het zou moeten uitzitten. Shit.

*nog een*
*vals alarm*
*toch niet*

Mijn haar werd in een rekkertje gegijzeld, wat handig maar zeer onflatterend was. Iemand peuterde de resterende sigaret uit mijn handen. Jammer. Mijn mond werd afgekuist. En ik zat daar maar, met mijn ogen dicht omdat de huizen veel te dicht en veel te wild met me wilden vliegen, te bibberen van de kou, mijn hoofd zo dicht mogelijk bij mijn redding gekluisterd; het plastic emmertje. Zelfs al werd ik enorm geholpen door alle mensen om me heen, dat emmertje was mijn dierbaarste vriend in die uren. 
Men bracht me mijn jasje. Ververste de emmer. Vroeg of alles goed was. Nee. Alles vliegt. Zei dat alles goed ging komen. Aaide me door mijn haar. Ik werd naar bed geleid. Stootte mijn emmertje, mijn liefste, liefste plastic emmertje om. Iemand die ik niet kende ruimde alles op. 

Blijkbaar is andermans kots opruimen toch niet zo bewonderenswaardig dat je er complimenten voor verdient. Toch vond ik het fijn, toen. Het was lief dat je zei dat ik. 
Ik weet dat jij dit nooit voor me zou doen. Ik neem het je niet kwalijk. Misschien neem ik je minder kwalijk dan had gemoeten, maar kan ik je echt blameren voor je gevoelige neus? Voor je relationele incapabiliteit?

Je beseft toch wel dat jouw controledrang, de wil om altijd je eigen zin te doen, de dominante te zijn, de onmogelijkheid om andere mensen als gelijkwaardig te beschouwen, hun gevoelens te erkennen als evenwaardig aan de jouwe en daar rekening mee te houden, kenmerken zijn van autisme?

Je hebt het erger vlaggen dan ik.

Mijn maag was manueel leeggepompt. Ik schopte mijn schoenen uit, kroop in bed en trok het deken over me heen. Om half tien was ik nog wakker geweest en spauwde ik slechts woorden uit mijn lijf. Om half vier werd ik opnieuw wakker, met een mond die al beter had gesmaakt. Zo maakte ik het eind van het feestje mee. Ik bleef slapen, maar niet, nooit voordat ik mijn make-up had verwijderd en mijn tanden had gepoetst. De zetel werd onze slaapplaats. Onze, want ik werd tussen Hannes broer en haar ex gesandwicht.

"Ge blijft van elkaar af."
"Ja, tuurlijk, ik ben dat echt niet van plan."
"Ik had het niet tegen u."

Lolz.

We hebben allemaal kunnen slapen, de een al beter dan de ander, maar het zou sowieso geholpen hebben mocht de onderbuur de mening toegedaan zijn dat acht uur 's ochtends niet het beste moment is om uw favoriete metalnummertjes te draaien, met boxen zo luid dat er drie in een vibrerend bed lagen te bibberen. Het zou ook geholpen hebben mocht tweederde van de bedbezetters de mening toegedaan zijn dat half negen 's ochtends niet het beste moment is om met elkaar een gesprek aan te gaan - onder andere over het genre metal dat ongewild beluisterd werd.

Hoewel ik de rest van de ochtend niet meer in slaap ben geraakt, bleef ik liggen. De kat sprong op en af het bed en miauwde naar aandacht. Iemand ging koffiekoeken halen. Iemand werd teruggeroepen naar de slaapkamer voor knuffels.

Knuffels. Geef toe dat je dat ook mist. 's Ochtends en 's avonds in elkaar verstrengeld liggen. Die menselijke warmte. Genegenheid. Liefde.
Nee, slik die kots maar terug in, ik heb hem voor ons beiden reeds uitgespuwd.
Je vond het fijn als ik bleef slapen. Je wou dat ik langer bleef.

Besef je dat je me toen lief hebt gehad?

Ik had je altijd lief, maar het meest op die momenten. Net omdat het dan ook wederzijds was. 
Omdat je je mond gebruikte om te kussen, in plaats van ironische opmerkingen schamper uit te delen. 
Omdat je je handen gebruikte om me te strelen, in plaats van me de deur te wijzen.
Omdat je je lichaam gebruikte om toe te geven aan de liefde, in plaats van je ertegen te verzetten.

Ik zou moeten denken aan hoe vaak je me beledigde, afsnauwde, vuil bekeek, kleineerde en domineerde. In plaats daarvan krijg ik een aaneenrijging van flashbacks van onze beste momenten samen. Ik denk aan feestjes, vrijages, kussen, knuffels, de zachtheid van je ogen in die momenten en hoe warm je lichaam was toen je fluisterde dat je me leuk vond.

Ik mis die warmte.

We aten sufjes koffiekoeken, nootjes en popcorn, dronken koude en warme thee, bekeken Rango en Space Jam, schepten een beetje orde in de chaos en toen ging ik naar huis. Katerloos, like always, maar ik had wel eindelijk mijn opgezet poesbeest, havik en luipaardvel mee. Ik nam me voor om vroeg in mijn bed te kruipen, maar die intentie is nu al mislukt.

...

Hoe het afgelopen is tussen mij en Rex, vraagt u?

Hij wou me niet meer zien.
Ik wou hem wel nog zien.

Dus ik zag hem.

Ik wou praten.
Hij wou niet meer praten.

Dus ik praatte en hij zweeg - de ritmische herhaling van zinnen als 'Ga weg', 'Bol het af', 'Vertrek', 'Mijn huis uit' buiten beschouwing gelaten.

Ik heb al makkelijkere gesprekken gehad.

Uiteindelijk kon hij uitbrengen dat het gestoord was. Wat? Dit. Bij hem thuis staan, volledig ongewenst, hoe zot was dat. Echt comfortabel voelde ik me toen ook niet, maar had hij niet alle moeite van de wereld gedaan mij te negeren? Een gesprek met mij te ontwijken? Dacht hij echt dat het zo werkte in het leven: negeer iemand en die persoon verdwijnt vanzelf uit uw leven? Niet met mij. Maar goed, gestoord. Elf dagen werd ik genegeerd en dan had dit gesprek nog niet plaatsgevonden, dus wat was er zo gestoord? Dat ik huilend wegliep?

Ja. Dat was er echt over. 

Ik werd voor tien minuten lang luidruchtig uitgekafferd omdat ik een vraag slecht beantwoordde. Ik kreeg een tirade over me heen over hoe nutteloos en lomp ik was. Dat het misschien door mijn autisme kwam dat ik zo'n simpele vragen slecht begreep, maar dat hij wel verwachtte dat ik me dan maar ging aanpassen. Dat een hond intelligenter is dan ik.
En toen liep ik huilend weg. 

Echt gestoord.

Toen realiseerde ik me dat je totaal niet in staat bent mijn kant van het verhaal in te zien, laat staan er begrip of spijt voor te hebben. Je hebt verwoed tegen een bal geschopt die dan aan het rollen sloeg, om daarna de bal woedend het gerol te verwijten. Jij vond het niet oké dat ik huilde. Dat ik het niet oké vond dat... maakt je niets uit. Onbelangrijk. Irrelevant. Gehalveerd existentialisme. Self fulfilling prophecy. Uw fouten tellen niet, die van de ander des te meer.

Me dunkt dat je oud genoeg bent om uw verantwoordelijkheid op te nemen, te beseffen dat iemands persoonlijkheid kneedbaar is en uzelf te beginnen kneden naar iemand die niet bezeten is door woede, maar wel liefde durft uit te delen en te ontvangen. Het is immers zoveel leuker samen lief te hebben dan eenzaam uit te schelden.

Vergeet de knuffels niet, Sammy.

woensdag 22 juni 2016

Het brandt niet, het schreeuwt.

Ik had hem gevraagd te kiezen, remember? Het is nu perfect tien dagen geleden. Wat heeft Rex gekozen, vraagt u? Wel, we kunnen een Nic Balthazarke doen:

Niets was alles wat hij zei.

Geen sms'je, geen telefoontje, geen verdomd Facebookberichtje... nul, nada, noppes. Elke keer als de honden van de buren afgingen, hoopte het kleine, naïeve sprankeltje hoop in me - hoe vaak dat sprankeltje u ook kloot, mijn liefste lezers, zorg dat je dat nooit verliest, want dat beetje hoop in de toekomst is hetgeen wat ons menselijk houdt. Buiten ons DNA dan - dat hij voor de deur zou staan, vervuld van wroeging, spijt en berouw. En ik zou de deur opendoen, en een grote gelukkige glimlach zou mijn verbazing snel opzij duwen, en ik zou hem knuffelen, me herinneren dat ik boos behoorde te zijn, effectief boos worden, en teleurgesteld, en gekwetst, en hij zou de juiste woorden in mijn oren leggen en ik zou vergeven, vergeven en liefhebben.

Mijn ouders stonden voor de deur. En wie was die jongen met wie je oma je gisteren zag?
Mijn Habibi stond voor de deur. Gaat het met je?
De postbode, die vrij is en absoluut niet mijn bezit, stond voor de deur. Hier tekenen, alstublieft.

Ik raadpleegde mijn tarotvrienden en, hoewel voor iedereen de klootzakkerigheid van Rex als een paal boven water stond, waren de meningen van de kaarten verdeeld. De ene raadde me aan niets meer van me te laten horen. Een andere stelde voor in mijn plaats haar vuist tegen zijn gezicht te plaatsen om een onzachte manier. Nog eentje hoopte in mijn belang dat hij uit mijn buurt zou blijven. Waar iedereen het over eens was:

Jij begint het gesprek niet, dat is zijn verantwoordelijkheid.

Dus ik wachtte koppig. Op het sms'je, telefoontje, Facebookberichtje, eindelijk terecht hondengerinkel... Een dag verstreek, en ik was pissed en verdrietig. Een paar dagen later kwam daar verbazing bij. Op den duur lichte wanhoop.
Ik wou iets typen, iets verzoenend liefs, iets meedogenloos wreeds, iets casual neutraals... eender wat, om het gesprek en het leven dat we toch, voor een fractie van ons bestaan, met elkaar gedeeld hadden weer op gang te krijgen. De wijze zijn. Violen proberen gelijk te stemmen. After all, mensen zijn af en toe klootzakken. Heck, vraag maar eens aan Damian wat een bitch ik ben geweest. Punt is dat we allemaal fouten maken die soms moeilijk te vergeven lijken, maar als iemand oprecht spijt betoont, uw gevoelens en het probleem erkent en eraan wil sleutelen... dan zou je maar een hardvochtige dwaas zijn als je niet vergeven kunt.

Maar ik mocht niet als eerste beginnen spreken. Hah nee. Hij had zich gedragen als een asshole, hij moest het maar goed maken - en deed 'ie dat niet, good riddance voor u. Vergeet ook niet dat dit een controlespelletje is: als jij nu toegeeft, ga je dat altijd moeten doen. Niet makkelijk zijn. Niet buigen.
Dus ik werd nu Takenoko gedoopt. En deze kleine bamboe ging niet buigen, oh nee, geen sprake van. Hoe zeer de woede en de teleurstelling en het verdriet en de onmacht ook op mijn blaadjes drukten, ik ging niet buigen.

Hoelang zou ik echter wortel moeten schieten?

Een vriendin gaf toe dat zij zich wel hetzelfde zag doen als Rex. Waarom? Uit schaamte. Angst om de ander onder ogen te komen. Ook als jij zo'n klootzak zou zijn geweest? Dan zeker. En hoelang? Toch enkele weken. ENKELE WEKEN? Damn. Kut. Hoe kan een mens zo koppig zijn wat de liefde betreft? Je praat problemen toch zo snel mogelijk uit, wat het verdict ook moge zijn. Toch? Toch?

Ik bleef dan maar wat treurig verder groeien, mezelf vrede en geluk ontzeggend met mijn door vrienden opgelegde koppigheid.

Tot een andere vriendin haar tong vijlde tot een naald en mijn met helium en hoop gevulde ballon doorprikte. Misschien ziet hij u helemaal niet zo graag. Misschien heeft hij geen spijt, schaamte of angst. Misschien is dit zijn manier om met zijn problemen om te gaan: negeer ze en ze verdwijnen vanzelf.

Nee...? Echt...? Zou iemand zo...? Net hij..? Nee toch?

Ik greep de vele vraagtekens stevig vast, trok mijn voeten uit de grond en besloot weer mens te worden, zelfs als dat zou inhouden dat ik buigen moest. Het was te verwarrend geworden: hij kon me nu niet alleen negeren uit angst en schaamte, of omdat hij het juiste moment afwachtte, of omdat zijn ego in de weg stond, nee, nu kwam daar ook nog eens 'omdat hij niet genoeg van me hield om er een lettertje moeite in te steken' bij. Splendid. Just what I needed to hear.

Facebook had me laten weten dat zijn gsm weggelopen was op een doorgeregend festival, dus die optie viel weg. Een berichtje daar was makkelijk op te stellen, maar even makkelijk te negeren. Face to face is altijd het beste. Naar hem afzakken dan maar? En wat als hij niet thuis was? Dan stond je daar mooi. Is dat ook niet te veel moeite? After all, hij had zich echt als klootzak gedragen. Maar god, zijn gezicht als ik opeens voor zijn deur zou staan, sowieso geniaal.

Twijfels, twijfels.

In een donotcare-bui boog ik, schreef dan maar een bericht dat begon met 'teergeliefde klootzak' en hem de keuze gaf om zijn grotejongensbroek aan te doen, zich te verontschuldigen en weer geliefd te mogen worden of om het uit te maken. Voor zover het ooit aan was. 

Het duurde zo'n half uur eer hij het bericht las en een vol uur later waren mijn van hem ontvangen messages als mijn geduld: onbestaand. 

Kijk, wat voor relatie je ook met iemand hebt, zijnde vriendschappelijk, seksueel, emotioneel, sociaal, contractueel, professioneel of een allegaartje van alles, het is absoluut niet matuur, niet vriendelijk en absoluut niet respectvol om op zo'n manier desbetreffende relatie te beëindigen - ongeacht wie er welke dick move heeft gemaakt. Ik dacht dat het uitmaken via sms een miserabel jeugdig dieptepunt was, maar blijkbaar zijn er ook mensen die, zoals mijn liefste Hanne troostte; 'ondanks de emotionele investering in elkaar de ander niet willen begrijpen, omdat ze zo hard bezig zijn met op hun tenen getrapt te zijn', dat ze gewoon alles weggooien om in het luchtledige te verdwijnen.


Er was iemand die van je hield. Iemand die bereid was jouw emotionele brokken bij elkaar te zoeken en met tijd, moeite en liefde alles terug aan elkaar te proberen lijmen. Iemand die over jouw lompigheid, boertigheid, arrogantie en dwaze klootzakkerigheid heen kroop om, geschaafd en geschramd, de diepte van je ziel te zien en te bewonderen. 

Jij struikelde over een keitje dat op jouw weg lag en besloot dat dit de moeite toch echt niet waard was.


Mijn beste amateur in de liefde. Deze professional is nog steeds, nog steeds, na alle fuckin' desinteresse van uw kant bereid om enigszins volwassen te handelen en te praten, en, wie weet, misschien een plooitje glad te strijken. Een beetje begrip te kweken voor elkaar, als schimmels op een vochtige kamer. 

Hopelijk ben je intelligent genoeg om te beseffen hoe menselijk het hand is dat zich naar u uitstrekt.

Sincerely

D.

(Overigens heb je mijn naam altijd verkeerd uitgesproken, maar we kunnen niet allemaal whiny little bitches zijn die geschoffeerd raken door zo'n futiliteiten.)

maandag 20 juni 2016

Zaradi Tebe

Mooie meisjes, met namen als gestolen zoete wijn, intens koude zomerse kleuren en Caspars godsgeschenk, die zwoel en begeerlijk en koel en wild en sensueel het ritme met hun lichaam hebben wakker geschud, die knuffelden en kusten, hun vrienden zochten om geknuffeld en gekust te worden en hiervoor toestemming verleenden aan de mooie jongens aan hun zijde.

Wij danken u.

Zatte heren, met namen die uit de Vlaamsche grond ontspruiten als onkruid, die beheerst en boertig wild diezelfde grond nog wat harder hebben aangestampt, die de avond begonnen met een mogelijks huwelijksaanzoek voor hun vriendin en afsloten met veel te vaak geweigerde aanzoenen.

Ook u wordt bedankt.

Alle mensen die me hebben gehuisvest, in een zetel of een tweepersoonsbed dat naar grootmoeder en goedkope snoepjeswasverzachter ruikt, die al dan niet vlooien op hun huisdieren hebben, een boot in de tuin of een cannabisplantje in hun slaapkamer, die rustig gaan slapen met een gelukkige lever en een pyjama aan of niet meer op deze wereld, naakt en pogend knuffels, kussen en slaapcompagnie - Nee. - te verkrijgen.

Een ieder die me heeft vervoerd, bijna tegen een bus zwalkend achterop de fiets of lekker comfortabel in een grote auto, naar het festival of naar huis.

De koffietheebrownie-verkopers die mijn rommelmarktzakken een hele dag lang veilig hebben gestald.

Iedereen die me sigaretten, drank, vuur en een fijn gesprek heeft aangeboden en ook jij, medestadsbewoner, die om één 's nachts bij onbekenden binnenglipt om kanker te geven en kussen te stelen.

Tin Soldier in the Underwood, Vagabundos, Stompin' Caravan, Gloria Boateng en zoveel anderen.

U was geweldig.

zondag 12 juni 2016

Mein Herz brennt

"Je schrijft geen nieuwe berichten meer."
"Niet als ik gelukkig ben. Dat is niet interessant om te lezen. Laat ons dus maar hopen dat het lang duurt eer ik iets te schrijven heb."

zei ik zo'n twee maanden geleden. Sindsdien heb ik effectief mijn toetsenbord stof laten vergaren en slechts een paar kleine, pietluttige teksten bedacht om toch wat leven in mijn blog te typen. Geen enkele frustratie, treurnis, woede of teleurstelling was groot genoeg om het van me af te moeten schrijven.

(Zet Beethovens vijfde maar op)

Tot nu.

Mijn eerder uitgeschreven conversatie vond plaats in een chique appartement in Brussel. Statige, hoge muren, keurig wit gekalkt. Gordijnen die op maat gemaakt zouden moeten worden om de bijpassende ramen volledig te kunnen bedekken. Art nouveau-vloertje waar mijn moeder dol op zou zijn. Wegens recente verhuizing en tijdelijk gebrek aan een zetel, zaten Rex en ik op zijn bed een beetje onbekommerd gelukkig te wezen.

Hij had me online aangesproken. Blog gelezen. Interesse gewekt. Date? Met plezier.

Ik treinde naar onze Europese smeltkroes van een hoofdstad. Betaalde vervoerskosten voor de tram. Stapte af bij de vooraf meegedeelde halte. Zag niemand. Wandelde een paar meter verder. Keek naar een dichterbijkomend heerschap en voelde intuïtief aan dat de deuteragonist gearriveerd was.

Rex woonde samen met zijn roommate, en met z'n drieën brachten we de avond door, babbelend over muziek, platen draaien, verder converseren over muziek, platen omdraaien, muzieksmeningen delen, platen in hoezen steken, onderwerp naar games wijzigen, nieuwe plaat opleggen... Je zou kunnen stellen dat ik er een beetje voor spek en bonen bijzat - muziek is niet mijn dada, remember - maar toch vond ik het een reuzeleuke avond. Muziek, joints, twee heren die interesse in u tonen... wat behoeft een jongedame nog meer? 
Wegens de poezelige gevolgen van een fles whisky de dag voordien zat mijn date er tamelijk stilletjes bij en was het zijn roommate die poogde me intellectueel te imponeren, which he kinda did, maar het ontbrak hem aan de fysieke aantrekkingskracht die Rex wèl had. Met hem had ik die avond ironisch genoeg amper gesproken, maar ik voelde dat het goed zat. Toch voor een nachtje.

En toen keek ik terloops naar hem en voelde ik uit de in maagzuur verdronken assen van mijn hart feniksvlinders ontpoppen.

Tiens.

Met spijt vertrok ik van onze eerste date, om het volgende weekend volledig met hem te spenderen, net zoals het weekend erna, en erna, en erna, et cetera. We dansten en rookten en vreeën en dronken en gameden en ik was gelukkig. Zelfs toen ik besefte dat hij, hij die op onze eerste date zijn verachting jegens dramaqueens ondubbelzinnig hard geuit had, zelf constant muggen tegen zijn lippen aandrukte om hen tot olifanten op te blazen. Hij. Kon. Zagen. Maar dan ook echt onevenredig hard bij elke pietluttigheid die niet volgens zijn wens verliep. 

Dat was een mindere, maar ik kon er nog mee leven.

Toen bleek dat iemand zijn vaatje geduld kapot had geslagen. Naast the usual 'geen tijd verspillen' en 'zo snel mogelijk ergens willen zijn', betekende dit ook concreet dat hij verwachtte dat je, als hij één keer iets had uitgelegd, dat direct onthouden had. Zo niet, tja, dan was er weer reden voor een mug om naar zijn lippen te zoemen.

Dat was ook niet zo aangenaam, maar... çava, çava.

Rex gaf de eerste dates nog complimentjes, tot ook dat vaatje omgestoten en uitgegoten was. Vanaf dan werd er enkel veelvuldig ongefilterde kritiek mijn kant op getrompetterd.

Dat kan ook niet prettig genoemd worden, maar het bleef doenbaar. Zeker omdat ik ook bereid was mijn verantwoordelijkheid op te nemen - dit wil zeggen: durven communiceren. Het zeggen als je iets niet prettig vindt. En, eerlijk is eerlijk, hij heeft effectief moeite gedaan zich te beteren.

Alleen vandaag is hij dat een heel klein onbenullig tikkeltje vergeten te doen.

Hij zat, voor de verandering, eens bij mij. De ochtend was redelijk goed verlopen, buiten wat gezaag van zijn kant, maar bon ja, c'est la vie. Tot zijn roommate belde. Ik hoorde genoeg woorden doorsijpelen om te verstaan dat er of een malloot per ongeluk hun appartement in was gesukkeld of dat een onbetrouwbaar sujet expres binnen was gebroken en mogelijks dingen ontvreemd had. 
Genoeg woorden om te begrijpen dat Rex naar zijn appartement zou willen, as soon as possible, dus ik ging mijn spullen al bijeenscharrelen zodat we geen tijd zouden verliezen en ik geen gezaag over mij heen zou krijgen over verloren tijd. We vertrokken effectief stante pede naar Brussel: hij kroop in zijn auto, zette de gps aan - fijn, dacht ik, nu krijg ik al zeker geen gezaag te aanhoren dat ik de gps verkeerd hang of te traag ben - en reed achteruit de oprit af. Ik keek zo aandachtig mogelijk naar naderend verkeer, want daar had hij voorgaande keren over lopen drammen en ik wou hem geen enkele reden geven om boos te worden. 

"Rechts of links?", vroeg hij.
Rechts of links?, dacht ik. Wat is er rechts of links?
"Wat?", vroeg ik.
"Rechts of links?", vroeg hij opnieuw, en aan de korzeligheid van zijn stem viel op te maken dat ik best zo snel mogelijk het juiste antwoord op kon dissen als ik zijn gezaag beperkt wilde houden - het volledig vermijden, daar was het in deze fase al te laat voor. Dus ik werd, uiteraard, ongelooflijk zenuwachtig terwijl ik me koortsachtig afvroeg the fuck er nu rechts of links was. Hij had zijn gps toch? Dus, dan moest het wel gaan over het naderend verkeer, toch?
"Ik kijk naar rechts", antwoordde ik, volledig onzeker over de juistheid of zelfs nog maar het bestaansrecht van mijn antwoord. Als hij mijn antwoord dom vond, dan zou hij dat zeer duidelijk en zeer geërgerd en zeer frequent laten weten - een wetenschap die me sowieso zou kwetsen, en die ik daarom absoluut vermijden wou. Dus ik kreeg stress die mijn gedachten nog meer vertroebelden en ik hoopte zo hard dat ik het juist had, dat hij niet boos op me zou zijn, of slechts een beetje, een vergeefbaar beetje boos.
Zijn mond produceerde zuchten en inhoudsloze klanken die duidelijk maakten dat mijn tijd er bijna op zat. Nog een paar seconden en het kwade, teleurgestelde, geërgerde gezaag zou losbarsten en me pijn doen. Waarom blijft hij die ene zin herhalen als duidelijk is dat ik hem niet begrijp? Hoe kan ik het zo goed doen?

Rex drukt loeihard op zijn gaspedaal, draait naar links, beseft dat hij naar rechts had gemoeten en braakt al zijn opgeslagen woede brullend over me uit. Voor vijf minuten lang schreeuwt, maar dan ook echt SCHREEUWT hij me toe wat een nutteloze co-chauffeur ik ben, hoe lomp het wel niet is om zoiets simpels als 'rechts of links' afslaan.. dat wou 'ie weten... rechts of links afslaan niet te kunnen beantwoorden, in mijn eigen straat godbetert, compleet nutteloos, dat je zoiets nog niet kunt waarom zei hij niet gewoon 'rechts of links afslaan?' waarom hielp hij niet? godverdomme, beseft ge dan wel niet wat voor haast ik heb, moet je me echt kloten nu, godverdomme, zo nutteloos
Ik schrik en slik en probeer 'de wijze' te zijn, like mommy told me so, en zeg met mijn stem, mijn arme, bange stem, zo rustig mogelijk dat ik begrijp dat hij gestresseerd is, maar dat hij dat niet op mij af moet reageren.
Gestresseerd, the fuck heeft dat er mee te maken, als gij nu eens doet wat er gevraagd wordt, zoveel was dat toch niet, of ja, blijkbaar wel, rechts of links, meer niet, da's alles, maar toch lukte het niet, zo nutteloos, en dat in uw eigen wijk, die gps kan toch niet weten welke kant we op moeten als we op een afrit staan, hoe kunt ge da nu nie weten, zoveel tijd verloren

Ik breek en krimp en blijf onder zijn woorden breken en krimpen. Ik wil huilen. Een traan ontsnapt. Nee. Dat genoegen mag je hem niet geven. Hard zijn. Terugvechten. Mijn gezicht verstrakt en ik schreeuw hem toe, met een stem waar woede angst even onder zijn hoede heeft genomen, dat het zou helpen als hij geen debiele vragen zou stellen, hij zag toch dat ik het niet begreep, spreek dan toch in volzinnen. Debiele vraag, rechts of links, da's geen debiele vraag, iedereen begrijpt die vraag, iedereen behalve gij, niet mijn fout dat gij zoiets simpels niet kunt

Ik voel me heel klein.
Heel nutteloos.
En bang. 
Bang van de woede die naast me zit en me zo probleemloos kwetst en kwetst en kwetst. Zelfs als hij stopt met roepen en zijn gezicht weer zijn normale kleur aanneemt - wat ik veronderstel, want ik durf en wil hem niet aankijken - probeer ik me zo onzichtbaar mogelijk te maken. Dit is niet goed. Je weet dat het niet oké is. Je onzichtbaar maken. Zo uitgekakt worden. Dit. Is. Niet. Oké. 
Ik wacht op een verontschuldiging. Iets waardoor ik weet dat ik mijn mening over zijn gedrag kan uiten zonder zout op eigen wondes te strooien. Tot dat moment lik ik ze dan maar wat, huil een beetje, wacht en krijg:

Wilt ge mijn moeder bellen? Ziet da ge wel normaal spreekt nu.
Wilt ge me helpen met de weg of moet ik het weer allemaal alleen doen? 
Ge moogt nu ook meezoeken achter een parkeerplaats, hoor, zodat ik niet weer op een gehandicaptenplaats sta wanneer ik vermoeid en uitgeput aan het rijden ben.

...
Beseft hij echt niet hoeveel pijn hij me heeft gedaan?
...

In stilzwijgen komen we aan in zijn appartement. Ik probeer zijn blik te ontwijken, wandel zo onzichtbaar mogelijk de trap op en snel direct naar het toilet. Eindelijk kan ik een beetje alleen zijn en veilig en mezelf, zonder de hele tijd gekleineerd en geïntimideerd te worden, en ik plas en huil en er vallen tranen op de grond en ik vraag me af of hij erover zou zagen en ik hou me stil als ik zijn voetstappen hoor en snik en snodder verder als ze weer zijn vertrokken. Ik wil hier blijven. Kan niet. Straks zaagt hij dat je er te lang op zit en wat zeg je dan? 'Sorry, ik ben even aan het huilen hier, just a minute'? Dacht het niet. Ik hoor hem weer passeren, verlaat mijn safe zone om naar, ja, waar te gaan? Het raam. Dan ziet hij je gezicht niet. Ik sta voor het raam, draai mijn armband in mathematische ritmes heen en weer, want herhaling werkt altijd kalmerend, en bedenk me dat zijn brooddoos in mijn tas zit. Je bent in staat om weg te rennen nu. Vluchten. Veel heb je niet meer nodig, en dan ben je foetsj, ribbedebie. En zijn brooddoos dan? Die heeft hij wel nodig.

Ik stap doelbewust richting handtas, bots bijna tegen Rex en eindelijk heeft hij een beetje in de mot dat er iets niet in orde is met dat gekke kind dat al wekenlang alle weekends bij hem zit en waar hij iedere vorm van connectie mee ontkent. Hij slaat zijn armen om me heen en drukt zo alle gebroken hartendeeltjes tegen elkaar, die dan natuurlijk uit elkaar spatten. Ik huil. Verman je. Je ziet er belachelijk uit. Ik slik en probeer mijn gezicht zo goed mogelijk neutraal te houden. Hij vraagt wat er is. Ik zou hem voor zijn kop moeten slaan, maar ik leg het uit. Hij excuseert zich, knuffelt en kust me zachtjes en is lief en beminnelijk en aardig, tot hij beseft dat het niet volstaat. Dat ik er nog steeds als een armetierig verkreukeld vodje bij zit. Dus hij probeert het rationeel aan te pakken.

"Ja, oké, ik zal zien om u minder te kwetsen, maar dan moet ge ook wel te goei op de vragen antwoorden. Rechts of links, als gij toen gewoon geantwoord had, dan hadden we nu ook geen probleem."

Wut? Seriously, wut? Wutwutwutwutwut? WUT?

Hierna volgde een vicieus cirkeldiscussietje waarin hij niet wou inzien dat een mens niet dient om tegen geschreeuwd te worden en ik niet wou inzien dat dit allemaal mijn fout was, omdat ik zijn vraag niet begreep. Memorabel moment:

Ik: "PUNT IS DAT GE NIET ZO SCHREEUWT TEGEN MENSEN. DAT DOET GE NOG NIET TEGEN EEN HOND!"
Hij: "EEN HOND IS EEN INTELLIGENT DIER, DA WEET TENMINSTE WAT RECHTS OF LINKS IS!"

Ik geloof dat er toen iemand de trap is afgestormd, net niet struikelde, haar naam achter de dichtgegooide deur schallend door de hal ik wil terug, echt, ik wil, maar ge hebt iets gezegd dat niet kon, dus nu moet ik weg de deur opendeed en wegrende, in onbekende richting, hyperventilerend en bleitend dat het geen naam heeft.

Zo'n vijf huizen later werd ik tegengehouden door een vrouw, een lieve, sympathieke schat van een vrouw - en ik bedacht me dat Rex zou zagen dat ze lelijk was. Ik was in zo'n staat van emotionele ontbinding dat ze zich door haar humaniteit verplicht voelde te helpen en me binnen pakte, in het artistieke huis van haar vriendin. Van hen kreeg ik knuffels en een stukje pizza en thee en een yoghurtje en nog meer thee en, het allerbelangrijkste: een sneufje empathie. Ze herinnerden me aan het besef dat me liet wegrennen: het is niet oké om zo behandeld te worden. Absoluut niet oké. Een liefje dat cool is en uw persoonlijkheid (on)gewild verpulvert, is niet cool. Een liefje dat tegen je roept of je uitscheldt omdat je een fout maakt, zo'n kleintje dan nog wel, is niet cool. Wat gaat die doen als je eens iets breekt van hem? En hij heeft je niet eens gebeld toen je in jouw staat het huis uitgerend was in een stad waar je niemand kent? Wat een klootzak.

Ik slik en denk: nee. 
Nee, hij is geen klootzak, hij gedraagt zich als een. Ik heb in zijn ogen gekeken en zijn persoonlijkheid gezien. Zijn kern is zacht en lief en zo, zo, zoooo beschadigd. Daarom heeft hij zich omhuld met woede. En die woede heeft vandaag gewonnen.

Dus nu vraag ik je: Was het een slag of de oorlog?
Als het de oorlog is, dan zal ik je bewaren in mijn geheugen, je daar af en toe uit opvissen, het geluk dat we eventjes gekend hebben zachtjes aaien en treurig worden. En bezorgd. 
Als het een slag is, dan ben jij nu aan de beurt. Maar god, wees verzekerd dat ge goede kaarten zult mogen leggen.

Kies.