maandag 27 juni 2016

Beschonken epiloog

Artisanale aardbeienlikeur. Een stevig glas blonde rum. Whisky. Mede. Becherovka.

"Gij drinkt dat zo?"
"Hoe anders?"
"Gemixt."
"Ge kunt dat ook mengen met pisang."

Becherovka gemengd met pisang.
Smerig.

"Doe er wat sinaasappelsap bij, dat is altijd goed."

Becherovka gemengd met pisang en sinaasappelsap.
Minder smerig.

Ik schuifelde op Hannes housewarming van groepje naar groepje, ervoor wakend steeds mijn glas gevuld te hebben met een inhoud van plusminus veertig graden en erop lettend me zo goed mogelijk met iedereen te assimileren. Betekenisvolle vriendschapsrelaties staande houden doorheen de tijd, da's moeilijk voor mij, maar smalltalk? Mensen zijn gemakkelijk communicatief bevredigd: lach en knik veel, heb een open houding, pas uw non-verbale gedrag aan naargelang het besproken thema, laat de ander de meeste thema's kiezen, luister, stel bijvragen en geef iedereen zo vaak mogelijk gelijk - de effectiefste manier om sympathiek over te komen bij en een deftig gesprek te voeren met mensen waar je eigenlijkfeitelijk niet echt in geïnteresseerd bent.

Ik lachte, luisterde, dronk te veel te snel en mijmerde over wat me te veel te snel drinken liet.

Twee weken geleden had de grote, allesvernietigende ruzie met Rex plaatsgevonden. 

Links of rechts? 
Hoe vaker ik eraan dacht, hoe belachelijker mijn onwetendheid werd - tot ik me realiseerde dat ik, zelfs als ik de vraag goed begrepen zou hebben, met mijn mond vol tanden had gestaan. Nog nooit met mijn fietske naar Brussel gereden.
Links of rechts?
Zijn woede en frustratie. Mijn angst en verdriet.

Wat zou er gebeurd zijn als ik niet was weggerend? 

Ik wandelde instabieler dan normaal naar de welvoorziene sterkedranktafel, schonk mijn glas vol en legde contact met een ander groepje, lachend, luisterend en drinkend.

Als hij zijn zelfbeheersing terug had gevonden daar waar hij hem was kwijtgespeeld en zich vanaf dan enkel verontschuldigend en lief had gedragen, dan had ik me voor het merendeel bijeen kunnen rapen en doen alsof ik niet gebukt ging onder herzschmerz. Echter, zowel in de auto als bij hem thuis was hij volledig gespeend geweest van enige compassie. Statistisch was de kans het grootste dat hij begriploos zou blijven en het zelfs zou wagen me verder te heropvoeden ("Ben je nu nog aan het huilen? Oh man. Dat gaat erover. Stop er maar snel mee.") op weg naar zijn ouders. Sowieso dat ik dan een onstuitbare waterval van leed was geworden, of in de auto - met ogen als rode meren toekomend bij zijn familie - of aan de eettafel zelf. Leuk. 
Van zijn gezin had ik gegarandeerd back-up gekregen, maar wat heeft dat voor belang als de enige persoon die ertoe doet zich daar niets van zou aantrekken en u verder offensief zou afkraken? 

Mijn keuze had niets uitgemaakt. Mijn onbegrijpelijke, nergens voor nodig zijnde verdriet had zijn ergernis gewekt. Niet huilen, ja, dat was de redding geweest - maar hoe valt dat te realiseren als de mens van wie je houdt u minutenlang verbaal meedogenloos in elkaar dreunt?

Hoewel mijn gedachten zich vaker dan gewenst lieten afleiden naar ongelukkigmakende materie, was ik zelf behoorlijk gelukkig. De mensen waren aangenaam, de drank was sterk en de rokers waren gul. Ik opende mijn glimlach en vroeg haperend en extreem articulerend of men mij een sigaretje wou leren rollen. Tuurlijk. Mijn handen waren te zat om mee te werken, dus de leerschool bleef observerend, maar ik hield er wel de mij gewenste nicotine aan over.

Te veel te snel gedronken. Geëindigd met de minder smerige becherovka, gemengd met pisang en sinaasappelsap. Ik voelde dat ik het eventjes kalmer aan zou moeten doen wat alcoholische dranken betrof, maar hoe lekker zou dat sigaretje smaken in zo'n beschonkenheid? Verdomd lekker, me dunkt.

Ik zette me op het kleine balkonnetje, volledig bewust van de sterkedrank in mijn aderen en ik inhaleerde diep. Inderdaad, dat smaakte lekker. Mijn hoofd werd zaligmakend licht en toen begon alles te vliegen. Ikzelf, de huizen, we vlogen allemaal chaotisch heen en weer. Prachtig, zo prachtig allemaal, maar waarom werd ik me zo bewust van de aanwezigheid van mijn maag? Hoe intenser ik de buitelingen van de gebouwen tot me in liet dringen, hoe intenser mijn maag begon te schreeuwen. Ik zou toch niet..? Nee, als ik nu even zou stoppen te focussen op mijn waanbeelden, dan zou mijn maag vast wel weer kalmeren en zou ik niet hoeven...

*bedenk zelf een vies kotsgeluid*
*en nog een*
*en nog een*

Ik had de planten en op de stoep geparkeerde fietsen genoeg mondspoeling gegeven, dus er werd me een emmertje in de handen gestoken.

*nog een*

De huizen dansten wild om me heen. Ik besefte dat ik te ver heen was om gekalmeerd te raken en dat ik het zou moeten uitzitten. Shit.

*nog een*
*vals alarm*
*toch niet*

Mijn haar werd in een rekkertje gegijzeld, wat handig maar zeer onflatterend was. Iemand peuterde de resterende sigaret uit mijn handen. Jammer. Mijn mond werd afgekuist. En ik zat daar maar, met mijn ogen dicht omdat de huizen veel te dicht en veel te wild met me wilden vliegen, te bibberen van de kou, mijn hoofd zo dicht mogelijk bij mijn redding gekluisterd; het plastic emmertje. Zelfs al werd ik enorm geholpen door alle mensen om me heen, dat emmertje was mijn dierbaarste vriend in die uren. 
Men bracht me mijn jasje. Ververste de emmer. Vroeg of alles goed was. Nee. Alles vliegt. Zei dat alles goed ging komen. Aaide me door mijn haar. Ik werd naar bed geleid. Stootte mijn emmertje, mijn liefste, liefste plastic emmertje om. Iemand die ik niet kende ruimde alles op. 

Blijkbaar is andermans kots opruimen toch niet zo bewonderenswaardig dat je er complimenten voor verdient. Toch vond ik het fijn, toen. Het was lief dat je zei dat ik. 
Ik weet dat jij dit nooit voor me zou doen. Ik neem het je niet kwalijk. Misschien neem ik je minder kwalijk dan had gemoeten, maar kan ik je echt blameren voor je gevoelige neus? Voor je relationele incapabiliteit?

Je beseft toch wel dat jouw controledrang, de wil om altijd je eigen zin te doen, de dominante te zijn, de onmogelijkheid om andere mensen als gelijkwaardig te beschouwen, hun gevoelens te erkennen als evenwaardig aan de jouwe en daar rekening mee te houden, kenmerken zijn van autisme?

Je hebt het erger vlaggen dan ik.

Mijn maag was manueel leeggepompt. Ik schopte mijn schoenen uit, kroop in bed en trok het deken over me heen. Om half tien was ik nog wakker geweest en spauwde ik slechts woorden uit mijn lijf. Om half vier werd ik opnieuw wakker, met een mond die al beter had gesmaakt. Zo maakte ik het eind van het feestje mee. Ik bleef slapen, maar niet, nooit voordat ik mijn make-up had verwijderd en mijn tanden had gepoetst. De zetel werd onze slaapplaats. Onze, want ik werd tussen Hannes broer en haar ex gesandwicht.

"Ge blijft van elkaar af."
"Ja, tuurlijk, ik ben dat echt niet van plan."
"Ik had het niet tegen u."

Lolz.

We hebben allemaal kunnen slapen, de een al beter dan de ander, maar het zou sowieso geholpen hebben mocht de onderbuur de mening toegedaan zijn dat acht uur 's ochtends niet het beste moment is om uw favoriete metalnummertjes te draaien, met boxen zo luid dat er drie in een vibrerend bed lagen te bibberen. Het zou ook geholpen hebben mocht tweederde van de bedbezetters de mening toegedaan zijn dat half negen 's ochtends niet het beste moment is om met elkaar een gesprek aan te gaan - onder andere over het genre metal dat ongewild beluisterd werd.

Hoewel ik de rest van de ochtend niet meer in slaap ben geraakt, bleef ik liggen. De kat sprong op en af het bed en miauwde naar aandacht. Iemand ging koffiekoeken halen. Iemand werd teruggeroepen naar de slaapkamer voor knuffels.

Knuffels. Geef toe dat je dat ook mist. 's Ochtends en 's avonds in elkaar verstrengeld liggen. Die menselijke warmte. Genegenheid. Liefde.
Nee, slik die kots maar terug in, ik heb hem voor ons beiden reeds uitgespuwd.
Je vond het fijn als ik bleef slapen. Je wou dat ik langer bleef.

Besef je dat je me toen lief hebt gehad?

Ik had je altijd lief, maar het meest op die momenten. Net omdat het dan ook wederzijds was. 
Omdat je je mond gebruikte om te kussen, in plaats van ironische opmerkingen schamper uit te delen. 
Omdat je je handen gebruikte om me te strelen, in plaats van me de deur te wijzen.
Omdat je je lichaam gebruikte om toe te geven aan de liefde, in plaats van je ertegen te verzetten.

Ik zou moeten denken aan hoe vaak je me beledigde, afsnauwde, vuil bekeek, kleineerde en domineerde. In plaats daarvan krijg ik een aaneenrijging van flashbacks van onze beste momenten samen. Ik denk aan feestjes, vrijages, kussen, knuffels, de zachtheid van je ogen in die momenten en hoe warm je lichaam was toen je fluisterde dat je me leuk vond.

Ik mis die warmte.

We aten sufjes koffiekoeken, nootjes en popcorn, dronken koude en warme thee, bekeken Rango en Space Jam, schepten een beetje orde in de chaos en toen ging ik naar huis. Katerloos, like always, maar ik had wel eindelijk mijn opgezet poesbeest, havik en luipaardvel mee. Ik nam me voor om vroeg in mijn bed te kruipen, maar die intentie is nu al mislukt.

...

Hoe het afgelopen is tussen mij en Rex, vraagt u?

Hij wou me niet meer zien.
Ik wou hem wel nog zien.

Dus ik zag hem.

Ik wou praten.
Hij wou niet meer praten.

Dus ik praatte en hij zweeg - de ritmische herhaling van zinnen als 'Ga weg', 'Bol het af', 'Vertrek', 'Mijn huis uit' buiten beschouwing gelaten.

Ik heb al makkelijkere gesprekken gehad.

Uiteindelijk kon hij uitbrengen dat het gestoord was. Wat? Dit. Bij hem thuis staan, volledig ongewenst, hoe zot was dat. Echt comfortabel voelde ik me toen ook niet, maar had hij niet alle moeite van de wereld gedaan mij te negeren? Een gesprek met mij te ontwijken? Dacht hij echt dat het zo werkte in het leven: negeer iemand en die persoon verdwijnt vanzelf uit uw leven? Niet met mij. Maar goed, gestoord. Elf dagen werd ik genegeerd en dan had dit gesprek nog niet plaatsgevonden, dus wat was er zo gestoord? Dat ik huilend wegliep?

Ja. Dat was er echt over. 

Ik werd voor tien minuten lang luidruchtig uitgekafferd omdat ik een vraag slecht beantwoordde. Ik kreeg een tirade over me heen over hoe nutteloos en lomp ik was. Dat het misschien door mijn autisme kwam dat ik zo'n simpele vragen slecht begreep, maar dat hij wel verwachtte dat ik me dan maar ging aanpassen. Dat een hond intelligenter is dan ik.
En toen liep ik huilend weg. 

Echt gestoord.

Toen realiseerde ik me dat je totaal niet in staat bent mijn kant van het verhaal in te zien, laat staan er begrip of spijt voor te hebben. Je hebt verwoed tegen een bal geschopt die dan aan het rollen sloeg, om daarna de bal woedend het gerol te verwijten. Jij vond het niet oké dat ik huilde. Dat ik het niet oké vond dat... maakt je niets uit. Onbelangrijk. Irrelevant. Gehalveerd existentialisme. Self fulfilling prophecy. Uw fouten tellen niet, die van de ander des te meer.

Me dunkt dat je oud genoeg bent om uw verantwoordelijkheid op te nemen, te beseffen dat iemands persoonlijkheid kneedbaar is en uzelf te beginnen kneden naar iemand die niet bezeten is door woede, maar wel liefde durft uit te delen en te ontvangen. Het is immers zoveel leuker samen lief te hebben dan eenzaam uit te schelden.

Vergeet de knuffels niet, Sammy.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten