zondag 31 januari 2016

Herinneringen

Het is nu zo'n dikke drie weken geleden dat ik met S. herinneringen oprakelde en we het beeld over elkander bijschroefden naar onze nieuwere, licht geüpdate versies. Naast de omvangrijke thema's des leven, zoals de Liefde en de Jaloezie en de Grote Verzuchtingen, kwamen er verder ook kleinere wistjedatnogs aan bod. 

Dat zij bijvoorbeeld nog steeds Cola Light zuipt zoals in-hasjdee-kijkende-en-ondertussen-laaiend-enthousiast-de-spelers-luidop-aanmoedigende voetbalsupporters de ijskoude inhoud van een Jupiler hun schorre keelgat in gieten. Dat ze nog steeds capabel is om naar het toilet te gaan, een regenboog te schijten en terug te komen in een tijdspanne waarin ik enkel mijn broek had kunnen openen. Dat ik nog altijd vlotjes met provocerende humor van me afbijt. 

"Weet je nog, die berichtjes die je vroeger schreef en die de hele klas las?"

Dat de hele klas en zelfs menig mij onbekende tiener de nieuwsberichten van mijn 16-jarige ik las alsof ze er abonnementsgeld voor hadden betaald of, godbetert, geïnteresseerd waren in lezen, wijt ik volledig aan het droevig lage literatuurniveau van onze jeugd. Ik schreef een pak boeiender dan mijn leeftijdsgenoten en mijn toenmalige verzinsels verdienen echt wel de noemer 'abominabel slecht', zowel wat inhoud, stijl, zinsbouw als spelling betrof. Go figure. 
Jarenlang had ik geen letter meer op papier (Word) gezet, tenzij er een quotatie aan vast hing en uit mijn bek lullen om x aantal pagina's te kunnen bereiken, ja, daarin blonk ik nu eenmaal uit als ongeëvenaard natuurtalent. U vraagt, wij schrijven. 
Maar puur ontspannend, voor mijn eigen genot? Nee, dat was samen met mijn middelbare schoolgepuber een stille dood gestorven. De laatste tijd kwam het verlangen naar een eigen blogje echter steeds vaker als gedachte bij me binnen zweven. Ik miste mijn geschreven gelul en frankly, ik vond dat ik genoeg prikkelends in mijn leven meemaakte om er het internet mee te mogen bezwaren
S. gaf me het laatste duwtje. Als ik immers al veelvuldig gelezen werd als oersaaie puber, zoals haar herinnering liet uitschijnen, dan zou er zeker een publiek bestaan voor deze jongvolwassene die er geen graten in zag aan te bellen bij een onbekend huis omdat het een cool interieur had en aan de zichzelf-af-en-toe-in-brand-stekende stuntman-eigenaar te vragen of ik daar kon blijven slapen. Waargebeurd, overigens, net zoals elk bericht hier.


En tadaah, dat deze regel ondersteboven in je netvlies geprojecteerd wordt, bewijst dat iemand (jij, oh fantastisch menselijk wezen) deze blog aan het lezen is. Deze blog werd op nog geen maand tijd al bekeken door negenhonderd mensen en boy, dat komt mijn arrogantie niet ten goede. Doch laat dit je alsjeblieft niet weerhouden wekelijks terug te komen om mijn posts te checken of om alle sociale mediavrienden overdadig te spammen met links naar deze fuckin' awesome blog, iets wat nu eenmaal de trouwe taak is van een gehypete fan. Alle positieve reclame wordt in eeuwige dank afgenomen en het prenatale bestaan van een clubje trouwe lezers geeft me al orgasmische kicks. Ik ben nu eenmaal een egoïstische schrijver; ik pen niet om de wereld te verbeteren of intelligenter te maken. Dit is de plaats waar ik mijn hersenspinsels en bijhorende gevoelens kan dumpen en dat mensen in mijn emotionele bazaar geïnteresseerd wroeten, vlijt, again, mijn ego. 
Dank dank dank.

Het heeft drie weken en tien berichten geduurd, maar eindelijk heeft mijn blog de realiteit ingehaald. Dit betekent dat de intrieste dramatiek der Grote Verzuchtingen niet in elke nieuwe post aan bod zal komen, eindigend met een tandenknarsende cliffhanger, nee, vanaf nu worden ook de dagdagelijkse kleine banaliteiten verhaald. Zo begon afgelopen woensdag de poëzieweek, met 'herinneringen' als thema en vermits ik deze post ook zo getiteld heb.
.
.
Poëzie heb ik eeuwenlang verschrikkelijk gevonden, met dank aan mijn leerkrachten. Elk schooljaar opnieuw waren gedichten onontkoombaar gelinkt aan het zelf fabriceren van een. Kutter kan haast niet. Hoe, ik overdrijf? Kom, bekijk en begrijp mijn gedachtestroom even: 

Je bent een onzekere, suïcidale, impopulaire puisterige puber waar alle gevoelens chaotisch harmonisch in een mengelmoes leven en zich soms eens even duidelijk willen profileren als zijnde Woede, Verdriet, Vreugde, Teleurstelling... maar je het merendeel van de tijd niet begrijpt wie je bent, wat je denkt, voelt en waarom, en dan verlangt men van jou dat je jouw ongrijpbare abstracte ziel zo eventjes in vijftig minuten tijd blootlegt op een intiemloos gelijnd papiertje met hoofding van de school, zodat de leerkracht het lezen, verbeteren en beoordelen kan. 

Fuck that shit, ik hield van Nederlands en blonk uit in schrijven, maar het enige wat ik in zo'n les bereikte was een verregaande staat van moedeloosheid. Ik begreep poëzie niet, verachtte mijn eigen onkunde wat het produceren ervan betrof en verachtte daardoor uiteindelijk poëzie in het algemeen.

Herman - nee, niet die Mooie, Jonge, Oppergod, die een met zijn verrekt lange vingers - heeft me gered. Zijn gedichten kon ik begrijpen en waarderen en ik aanbad de simplistisch lijkende ongekunsteldheid van het rijm, het ritme, de woordspelingen, oh god, die geweldige, aanbiddelijke woordspelingen. Mocht hij later of ik vroeger geboren zijn, denk ik dat we het tot vrienden hadden kunnen schoppen - een gevoel dat ook opgewekt wordt bij zijn voornaamgenoot en Jotie T'Hooft, al gaat mijn ijdelheid er vanuit dat de vriendschap bij hen naar iets anders geëvolueerd zou zijn... 
De dood van De Coninck blijf ik intriest vinden (hij heeft nooit de Staatsprijs voor Poëzie ontvangen, net zoals de belangrijkste prijs ook Boontje ontglipte), maar ik klamp me vast aan de strohalm dat mijn zes eerste jaren zijn laatste waren en dat we aldus eventjes op hetzelfde moment in hetzelfde keuterlandje bezig waren met een beetje te leven - alsof dat mijn bestaan meer dichterlijke exclusiviteit verleend dan aan hen die na 1997 geboren zijn. Afin, ik was even op zijn al even genegeerde gedenksite aan het rommelen en stuitte daar op dit interessante artikel van de dichter zelf: de trage geboorte van een van zijn meest aangehaalde gedichten. 

Over het ontstaan van een blogpost zou ik ook wat kunnen typen, zoals bijvoorbeeld hoe ik van plan was geweest dit bericht over mijn herinneringen te laten gaan (met als aanleiding een meisje op de trein dat ik niet kende, wel herkende, hoe zij mij ook herkende, aansprak en ik antwoordde met 'Ik dacht al dat ik je herkende!' en me nu, een dag later, nog steeds afvraag who the fuck dat meisje was en waarom ze uit mijn herinneringen verdwenen is), maar ziet, de woorden hebben me zomaar een andere richting in gestuurd. 



donderdag 28 januari 2016

...promising turning point.

"Dus, ge weet dat ik hem dat beest van een bericht stuurde? Wel, blijkbaar had dat wijf dat beest gezien en eiste ze van hem dat hij mij verwijderde én blokkeerde van Facebook, want 'ze wou geen rebound zijn' en als hij weigerde, was de relatie onmiddellijk finito."
"En hij deed dat, ofwa?"

"Hij heeft me niet geblokkeerd, hij had haar verteld dat 'hij dat thuis ging doen'. Maar hij heeft me dus wel verwijderd. Met tranen in de ogen, zeit hem, maar wat heb ik daar nu aan? Dat wicht is ochottekes drie dagen met hem samen, zit hem nu al emotioneel te manipuleren en hij geeft gewoon toe. Acht jaar ken ik hem, zeven een half mee samen geweest, en ik vlieg uit zijn vriendenlijst omdat madam (terecht) onzeker is? Hoe loemp kunde zijn? Precies ook of dat heeft enig nut. "Ho, mijn nieuw lief heeft precies nog gevoelens voor zijn ex, laat ik hem dwingen haar te verwijderen van Facebook, dan zijn die gevoelens direct ook weg." Ja, want zo werkt het wel. Da's gelinkt met elkaar, uw vriendenlijst en uw emoties. Geniaal."
"Gulder had toen al gekust, he?"

"Jup. Ik weet datta niet goed is enzo, maar... Ja. Zij is keihard een rebound en niemand van de twee heeft het door. Maar zij heeft nu dus wel gezorgd dat ik niet meer met hem kan chatten en afspreken gebeurt nu ook in het geniep, uiteraard, maar ik kan hem natuurlijk nog altijd bellen. Wete wat een ingenieus plan hij heeft bedacht? Mijn naam te veranderen in zijn gsm. Ik word nu Dirk Mosselmans of Davy Muylle of Drol Machine ofzo. Zo kan ik hem sms'en zonder argwaan te wekken bij haar, want blijkbaar checken die vaak elkaars gsm en als ze dan ziet dat hij met mij aan het sms'en is, oeioeioei. Heb ik al gezegd hoe geweldig hun relatie is? Fe-no-me-naal. Daarstraks zag ik hem, zonder dat ze het wist, uiteraard, en blijkbaar gaat het niet zo goed (who would have thought?) want hij sprak er al over dat 'een relatie nu eenmaal werken is'. For christ's sake, werken, ze kennen elkaar nog net geen week en ze moeten al werken."
"Ge denkt dus dat het rap gedaan zal zijn?"

"Ik geef ze enkele weken. Maximaal. Maar de waarheid is, ik ben bang dat hij het niet uit zal maken. Hij is zo braaf en zo geduldig dat ik hem best met een manipulatieve bitch zie leven. Het heeft bij ons ook lang geduurd voor zijn emmer was volgelopen, dus ik ben bang dat het aan haar zal zijn om het uit te maken en dan kan het wat langer duren. Maar goed, ja, ik blijf er vanuit gaan dat het snel uit zal zijn.
"Ik zal ervoor duimen. Maarreuh, wat gaat ge dan doen als het uit is? Denk je dat het een goed idee is om terug een relatie te beginnen"

"Ja, kijk, honderd procent zeker ben ik niet, en dat kunt ge ook nooit zijn. Ik kan verliefd worden op iemand met wie ik vrij, net zoals hij verliefd kan worden op een random meiske dat hem op straat passeert. Ik vraag me gewoon af of het realistisch is om te verwachten dat een relatie na zoveel jaren meer is dan liefde, vriendschap en respect. Alle, denk er eens over na, hoe onmogelijk moeilijk is het wel niet om iemand te vinden die single is, ongeveer uw leeftijd, knap, die perfect bij u past, in hetzelfde land woont, dezelfde taal spreekt en ook verliefd wordt op u? Plus, ik vrees er ook voor dat als ik zo iemand wonderbaarlijk genoeg vind, dat die nooit met mij zal samenwonen, want dat gaat een even vrije ziel zijn als ik. Ik mijn huis, hij het zijne. En met uw lief dates moeten plannen, daar heb ik dus geen zin in. Terwijl, als ik met Damian in een open relatie zit, waarin we van elkaar houden en elkaar toch vrij kunnen laten... zoiets zou misschien de eeuwigheid kunnen halen, niet? De intimiteit en veiligheid van jarenlange liefdevolle vriendschap gecombineerd met de spanning van enkele losse flodders. Ja... ik denk dat als je een leven lang gelukkig wilt zijn in dezelfde relatie, dat dit de beste manier is. Maar 't blijft denken, natuurlijk. Het leven zal wel uitwijzen wat het wordt."


Het is woensdagavond. Voor me staat een bord vol-au-vent met kroketjes koud te worden en S., mijn beste vriendin uit de middelbare school, luistert aandachtig naar de woordenstroom die ik onbezonnen over haar giet en waardoor ik zelf nauwelijks een kroketje in mijn eigen mond gepropt krijg. Onze vriendschap heeft lang op een beschamend laag pitje gestaan en als Damian niet zo loemp was om zijn op voorhand gedoemde relatie met de dramaqueen trots op Facebook te smeren, hadden we waarschijnlijk wederom jaren niet afgesproken - S. is namelijk ook een van zijn online vrienden en bemerkte de veranderde aandachtsstatus direct op, wat haar genoeg aanleiding gaf om het contact terug in stand te brengen. Een stil applausje voor Helemaal Geen Rebound is dus wel op zijn plaats.

S. dacht eerst dat het een vreemd grapje was, mede door het uiterlijk en duidelijk bijhorende karakter van Helemaal Geen Rebound. "Dat kan toch niet, dacht ik eerst, Damian samen met iemand anders en dan nog wel zo'n meiske? Met haar selfies en haar duckface en die schmink... Ge hebt gelijk, die lijkt inderdaad precies op *insert naam populaire dramaqueen/aandachtshoer die ik adoreerde in het middelbaar*." Dit gaf ons reden om te keuvelen over alle marginalen met wie we ooit een klaslokaal hadden gedeeld, wat dan weer leidde naar andere nostalgische mijmeringen over oude bekenden en vrienden die gedegradeerd waren als enkel bestaande op sociale media, onze al dan niet geliefde leerkrachten van diverse pluimage, de hogere studies die onze nostalgische mijmeringen met wisselend succes hadden gevolgd, huwelijken die al waren afgesloten, onze eigen toekomstplannen... Het was een fijn, ontspannen moment, eentje dat in schril contrast stond met de vorige ochtend, toen ik ontdekt had hoe gevoelig mijn Habibi was voor niet eens zo fijnzinnige manipulatie.


Met een groot opengereten gat achter mijn ribben schuifelde ik toen naar beneden, langs de bloederige resten van mijn kapot gespatte hart die overal in de leraarskamer verspreid lagen. Niemand merkte het bloed aan mijn schoenen noch de schreeuwend lege holte in mijn binnenste op. Druk en vrolijk liep men heen en weer en ik bedacht dat ik in staat was om me in de armen van mijn hypermeelevende bso-kindjes te storten en mijn volledige leven te weeklagen. Wat zou dat professioneel zijn en snel vergeten worden.
De nieuwe ruimte in mijn zijn werd direct gevuld door een verse portie stress, die wild heen en weer sprong tegen de rauwe, gevoelige wanden die het verdwijnen van mijn hart me had nagelaten. Pijn en Paniek, dat was ik, mijn volledige, normaal zo gelukkige persoonlijkheid gereduceerd tot twee slechte sidekicks uit een film van mijn kindertijd die ik toen nooit heb mogen zien, want God houdt niet van andere goden. Ik richtte me naar een sympathieke collega en vroeg haar of ze goed mensen kon kalmeren. Ze luisterde (halfjes, maar dat verdomde me niet), suste, bevestigde, ontkende en wist de stress zo te reduceren dat mijn acteerprestaties het weer konden overnemen. Leerkrachten zijn acteurs, niet vergeten.

De rest van de dag verliep vlekkeloos professioneel en 's avonds kon ik het me eindelijk veroorloven om mijn boekentas in de gang te werpen, nerveus naar de telefoon te graaien en Damian te bellen, hopend dat hij me aan zou willen horen. Wat als hij mijn nummer geblokkeerd had? Wat als hij de band voorgoed wou doorknippen? Doodsbenauwd luisterde ik naar het doorschakelen... en hij nam op, zonder iets van haat of minachting in zijn stem. Hij had niet verwacht dat zijn ontvrienden zo'n pijn zou veroorzaken. Het speet hem, echt, en hij had het nooit gewild, maar zijn lief had geëist en hij had gehoorzaamd. Nee, hij wou me zijn leven niet uit. Absoluut niet.
Zijn woorden zalfden mijn binnenste, kleiden mijn hart opnieuw en plaatsten het op zijn vertrouwde stekje. Pijn was er nog steeds, maar het begon te evolueren naar gekwetste trots, waar beter mee te leven valt. Hij hield wél nog van me... wat een opluchting.


Een week later kreeg ik een vriendschapsverzoek op Facebook. 'Het is uit', flitste het door mijn hoofd. Ik checkte beider profielen en jawel, alles wat ze ooit voor 2016 gewild hadden was reeds overbodige geschiedenis geworden. Ik rende naar mijn gsm... en legde die ogenblikkelijk weer neer. Nee. Zo gemakkelijk was ik net niet. Als hij nood had me te bellen, zou hij dat wel doen.
Ik gluurde op het profiel van Helemaal Geen Rebound en zag een post waarin ze zichzelf voorstelde als 'iets dat men niet veroorloven kon' en mij vuilnis noemde. ...Oké dan. Volgens haar bericht lag Damian nu al in mijn armen, nadat hij zo hard over mijn ontrouw geklaagd had en desalniettemin zijn geslacht in vele van het andere gestoken had. Eigenaardig. Toen ik een groen bolletje voor zijn naam zag staan, kon ik mezelf niet inhouden en begon het gesprek, dat later face to face gevoerd zou worden.

Blijkbaar was ze een crazy bitch die hem al van in het begin ervan verdacht haar te bedriegen. Naar de chinees gaan met zijn vrienden? Naar een ander meiske, zeker? Een filmpje kijken met zijn moeder? Netflix and chill, bedoelt ge? Thuis blijven en gamen? Jaha, gespeeld zou er worden, maar wel met iets anders. Hij was dat zo snel zo beu dat hij het kalmpjes uitmaakte, zij het kalmpjes aanvaardde en hem een uur later bestookte met woedende sms'en waaruit bleek dat ze mentaal even stabiel was als Harley Quinn. Haar post op Facebook was het laatste duwtje dat hij nodig had om haar overal te blokkeren en proberen te vergeten dat ze ooit een rol had gespeeld in zijn leven.

Het podium is vrij. Laat de echte professionals het weer betreden.

Ik improviseer de liefde.

maandag 25 januari 2016

Life's a...

Enkele maanden geleden kroop onze aimabele heldin vrijwillig de relationele wildwaterbaan in. Tijd voor een korte samenvatting:
  • Na de helft van haar herinneringswaardig bestaan met Damian te hebben gedeeld, beëindigde ze midden september hun relatie na zeven en een half jaar. De Sleur zat zo vervlochten in hun samenzijn dat ze het gevoel had opgesloten te zitten in een onzichtbare kooi - een gevoel dat absoluut niet strookt met het leven en de ambitie van een jongvolwassene.
  • Charming Scotsman William ontgrendelde het kooitje, maar bleek slechter met de vrijgegeven inhoud om te kunnen dan verwacht.
  • In de tussentijd hielden zowel D. als Damian verscheidene dates, onder andere met elkaar.
  • Een drukke Starbucks in Amsterdam was op Oudejaarsavond de ruimte waar de relatie tussen haar en William beslecht zou worden - het moment voor D. om te beseffen dat ze meer gevoelens had voor en heimwee naar Damian dan eerder gedacht. Hierover wou ze zo snel mogelijk een eerlijk klapke met hem voeren.
  • Damians date verijdelde dit op zaterdag.
  • Damians date werd Damians lief op zondag.

Say again?

"Mijn girlfriend wil me ook zien."
Verbouwereerd typte ik terug dat deze girlfriend hem ook wou zien.

Dat ik zelf bewust afstand had gedaan van mijn girlfriend-titel en bijhorende privileges kwam totaal niet in me op. Hoe uit het ook mocht zijn, 'Damian' zat in mijn brein gegrift als 'mijn vriend'. Zelfs toen ik met William samen was, was het niet zijn gezicht waar ik als eerste aan dacht als mensen naar mijn vriend vroegen. Ze trokken aan een onzichtbaar koord, lieten zo een belletje in mijn hoofd klingelen en deze geconditioneerde teef linkte dat mentale gerinkeltinkel automatisch aan Damian, lief of geen lief. En nu zat ik hier, als actrice vergroeid met haar vorige rol, totaal van de kaart omdat mijn ex het had aangedurfd een nieuwe relatie te beginnen, net op het moment dat ik mijn eerlijk klapke met hem ging hebben en er een potentieel happy end had kunnen aanbreken.

Held en heldin beseffen gelijktijdig dat hun liefde alle eerdere problemen overwint. Met een prachtig exotisch strand als decor, snellen ze elkaar tegemoet voor de ondergaande zon. Ze werpen zich in de armen van de ander en lebberen de eerder verorberde maaltijden af van de binnenkant van elkaars tanden (close-up). We sluiten af met Michael Bay die voor een spetterende ontploffing op de achtergrond zorgt. The end. 

Perplex probeerde ik mezelf van deze zielsnijdende ontdekking af te leiden door mijn newsfeed te bekijken op Facebook.

Damian en Helemaal Geen Rebound zijn in een relatie. 
Zo'n vijftig likes. Twintig comments, allemaal vrolijk en uitbundig positief. Zijn moeder die hen 'lieverds' noemde en ik die het gevoel kreeg dat ze meer tevreden was met deze nieuwe aanwinst dan ze ooit met mij was geweest. Niemand die vroeg waar ik was gebleven. En als toemaatje nog een oudejaarsfoto van hen beiden, getiteld: 'Nu heb ik alles wat ik nodig heb voor 2016'

Auw.
Dit deed pijn. 

Ik had mijn relatie met William niet breed uitgesmeerd online en god, wat wenste ik dat ik het wel had gedaan, met nog wat cute foto's van ons tweeën erbij: ons geluk om in anderdamians ogen te krassen. Ik twijfelde om op hun foto als reactie 'Toch niet, want ik ontbreek' te posten, maar voor sommige fratsen ben ik jammer genoeg te volwassen geworden. Wel checkte ik stante pede het volledig onbeveiligde profiel van Helemaal Geen Rebound. Damians vorige dates waren stuk voor stuk aardige dames geweest, maar dit geval, van wiens bestaan ik tot een dag ervoor nog niet eens op de hoogte was geweest, was quite obviously een schoonverpakte shitload of troubles. Niet objectief? Kan zijn, maar laat uw common sense zelf maar oordelen:

Vijfhonderd profielfoto's, stuk voor stuk geposeerde selfies van haar eigen gezicht. Haar hoofd van links. Haar hoofd van rechts. Haar hoofd met een duckface. Haar hoofd met drie vierde naakte borst erbij. Reacties van haar volledig onbekende 'vrienden' die op de grootste tietenfoto's haar persoonlijkheid complimenteerden. 5000 volgers. 

Dit was geen aardig alledaags meisje. Ik keek naar het profiel van iemand die ik als onzeker tienerjong geadoreerd zou hebben: de aandachtshoer slash dramaqueen. En zij verving mij en kreeg er nog applaus bovenop? Damn.

Damian voelde mijn gehyperventileer aan en wist een plaatsje vrij te maken in zijn drukke agenda. Ik had geen zin om het gesprek als een wrak te beginnen, dus ik belde naar mijn soulmate in nood. Hanne had Damian ook als Facebookvriend en wist dus direct wat er gaande was. Ze suste en kalmeerde en luisterde en als een vlot dreef ik kalmer naar mijn onbereikbaar wordende Black Pearl toe. Hij had Helemaal Geen Rebound toevallig gevonden als vriend van een vriend - lees dit nog eens opnieuw. De broer van? Toevallig de vriend die nu dus alweer de onbewuste indirecte aanleiding is voor Damians tweede relationele epistel - en hij vond haar 'er wel interessant' uitzien. Smaken verschillen. Mijn mond opperde toen bijvoorbeeld de woorden 'bitch', 'dramaqueen' en 'aandachtshoer', termen die nog veelvuldig gebruikt zouden worden en nooit serieus tegengesproken. Ze hadden elkaar op oudejaarsavond voor het eerst gezien en nu, drie dagen later, schreeuwden ze hun relatie al de virtuele wereld in. Ja, het was snel gegaan, en hij had getwijfeld de relatie te beginnen, maar ik kwam nu eenmaal toch niet meer terug (haha ironie haha). Een open relatie met mij zag hij enkel zitten als hij de enige man was van wie ik hield, en dat zou ik nooit willen, nietwaar? Nee, hij wou het nog niet op Facebook gooien, zij echter wel, en zoveel problemen had hij er toch niet mee. Nee, hij wist niet dat het me zou kwetsen. Ja, het zou hem gekwetst hebben als ik hetzelfde had geflikt met William. Ja, haar foto's waren niet zedig braaf te noemen, maar ze gamede en ze streamde haar gegame, en blote borsten zorgden nu eenmaal voor viewers en volgers, de (aandachts)hoerenlopers van deze eeuw. Ja, hij hield van haar. Ja, hij hield van mij.
Ik huilde. Hij trooste. Wij kusten.

Treurig dobberde ik naar huis terug. Ik kroop weg in mijn dekens en dacht aan de dingen die gezegd waren, beter gezegd hadden kunnen zijn en nog gezegd moesten worden. Opeens smakte er een vraag tegen de binnenkant van mijn schedel. Kon ik een open relatie aan waarin ik enkel van Damian hield? Een paar maanden hiervoor was dit onmogelijk geweest, maar nu? Ik had genoten van mijn vrijheid, de grootste honger verzadigd, de ergste frustraties gestild. Zolang ik vrij bleef om af en toe eens weg te vliegen, kon ik perfect mijn oude, opengebarsten kooitje weer inkruipen en alleen van Damian houden. Dolenthousiast belde ik hem op om middernacht en hij hoorde me olijk aan. Met een gerust hart kroop ik weer tussen mijn dekens, maar het diepste stadium der slaap zou ik die nacht niet bereiken.

De maandag erop leek iedereen wel moe. Leerkrachten, leerlingen, allen schenen behoefte te hebben aan vakantie om te bekomen van de vorige. Na zeven lesuren sleepte ik me naar huis en schreef daar de laatste zorgen van mijn hart. Hij moest weten dat ik niet achter hem aan was beginnen lopen omdat hij een lief had. De omstandigheden zaten me niet mee, maar ik had mijn besluit wel al genomen in een gekraakte loods in Amsterdam, op dezelfde dag dat hij zijn eerste date met haar had en ik nog in het ongewisse leefde van haar bestaan. Dat, extra uitgewerkt met wat diepgaande gevoelens, vormde een beest van een bericht. Zo. Verzenden. Nu lagen alle kaarten waarlijk open.

De dag erna overschreed ik een van de ongeschreven schoolregels en checkte voor de aanvang van mijn lessen haastig mijn Facebook. Een bericht. Van hem. Jisss. Mijn hart vloog omhoog

Dank je van je bericht. Helemaal Geen Rebound wil dat ik je verwijder van Facebook. Sorry.

en viel loeihard te pletter tegen de ijskoude, innig zwarte tegels van de leraarskamer.

woensdag 20 januari 2016

Amsterdam - deel 6

In de zetel lag iemand te slapen met het deken tot over z'n hoofd getrokken, alsof 'ie een doodmoe kind was dat in de nacht van Halloween vergat zijn cliché spookjeslaken uit te trekken voor het slapengaan. Twee beschoende voeten staken weerloos in de lucht en dit beeld was waarschijnlijk het laatste wat ik van William zien zou voor hij uit mijn leven verdween. Memorabel. Hij had het duidelijk vertikt om aan mensen een slaapplaats te vragen, anders zou hij wel ergens comfortabeler gestrand zijn dan in de koude, neplederen zetel (bank! ba-a-ank! roepen de Nederlandse fans) van de eetzaal. Ik plaatste zijn veldfles op het salontafeltje, verdiepte me even in nostalgisch gemijmer en verliet de gekraakte Amsterdamse Droogdok Maatschappij.


Om 22.00 arriveerden we op de ADM en ik was ogenblikkelijk geïmponeerd door de enorme omvang. De Bereklauw had me al weten te intimideren bij mijn eerste bezoek, maar dit was duidelijk een geavanceerder level, zo eentje waarin je elk moment de final boss verwacht op te duiken - al kan dat ook komen door de kunstige excentriek die overal op het terrein verspreid stond en voor een wereldvreemd sfeertje zorgde. Tientallen rijen caravans passeerden we aan onze linker -en rechterkant. Voor ons doemde een gigantische loods op en ik durf erom te wedden dat ook daar mensen resideerden. Er brandde licht en we besloten binnen te gaan in wat blijkbaar de eetzaal/keuken was. Ik raakte veel te enthousiast over enkele dikke honden die er rondliepen en William, onderwijl een taco etend, vond dit genoeg reden om mij te onderwijzen in het belang andermans hond niet dik te noemen. Zoiets, vond hij, was namelijk genoeg provocatie jegens de eigenaren om een klap van hen te kunnen verwachten. Te oordelen naar zijn ervaringen zijn de kansarme criminelen in Schotland wel uiterst agressief.
Zijn mening was op dat moment echter al als volkomen oninteressant geklasseerd en ik bleef volmondig het volume van de massa hond becommentariëren. Hij vond me een idioot en hij achtte het ook nodig zijn bevindingen met mij te delen.Ik krulde mijn mondhoeken naar omhoog, dacht er het mijne van en, veel te aardig als ik was, antwoordde niets terug. Het einde was immers toch al een uur daarvoor begonnen, daar was nu eenmaal geen ontkomen aan.

Buiten brandden er twee verse kampvuren en daar zocht ik even mijn lichaamswarmte terug, zonder veel succes. Er werd al muziek gespeeld in een tent en een duikboot (no joke), maar daar had mijn koude lichaam even geen behoefte aan. Warm worden, dat was de boodschap. We kropen een knusse tipi in waar een duvelke de temperatuur omhoog stookte en een rijzige dame chai-thee brouwde. Warmer wordend en ongelooflijk op mijn gemak hielden ik en een onbekende en razend aantrekkelijke jongeman elkaar vast met onze ogen, terwijl William stekeblind was voor wat er gebeurde. Ik converseerde met een sympathieke volbloed Nederlandse merrie en, nadat de kilte uit mijn botten verdreven was, gingen we de muziek uitchecken. Ondertussen was het al twaalf uur geworden - the year is dead, god bless the year! - en keken we over de haven naar het panorama van vuurwerk dat zich in Amsterdam voltrok. Er was cava, whiskey en geluk voor iedereen.
De duikboot produceerde boemboem-shit, maar de muziek in het tentje was swingende rock, al verviel het vroeger in de ochtend ook tot het ongewaardeerde duikbootgenre. Ik bleef de razend aantrekkelijke jongemannen, jaha, meervoud al, tersluiks aankijken, maar niemand had het lef de ander aan te spreken, waardoor er dus geen zak gebeurde. Sneu.
William probeerde me ondertussen te verleiden met hem te vrijen, zelfs al was er geen privacy, geen comfort en geen warmte beschikbaar. Ah, en geen gevoelens van mijn kant, who could have guessed. Ik voelde mijn mondhoeken wederom verticaal stijgen toen hij zijn nieuwe ontdekking, een caravan die maar liefst twee meter van de boemboem-duikboot verwijderd was, al verlekkerd kwam presenteren. Toen ik zijn voorstel negatief beantwoordde (= me in volslagen stilzwijgen hulde), begon hij licht kregelig te memmen over alle moeite die hij deed en het gebrek aan enthousiasme waarmee zijn moeite door mij beantwoord werd. Ochottekes. Ik ga nog moeten oppassen met het manvolk waarmee ik optrek, anders blijft mijn mond misschien permanent ironisch grijnzen door al hun moeite.
De rest van de avond waren we officieus gesplitst. Hij kwam me nog eens meedelen dat vriendschap misschien een betere relatievorm voor ons was. Daarna zag ik hem nog een laatste keer wakker, lullend over zijn leven tegen een meisje dat zijn gelul quite obvious enkel aanhoorde omdat ze een aardig karakter had en het enige vrije zitplaatsje nu eenmaal naast hem gelegen was. Ik liet hem weten dat ik mensen ging aanspreken voor een slaapplaats en dat hij best hetzelfde deed als hij niet op de grond wou eindigen. Zes uur 's ochtends waren we toen en ik voelde me nog niet eens echt moe, maar het leek me een slecht idee om mijn eerste 'nachtje door' te beleven in een stad zo ver van huis verwijderd.

Bij de ingang wachtte ik fietsloze feestverlaters op. Een van de leading lady's van de ADM, of dat veronderstelde ik toch, vroeg zich af waarom ik niet hier bleef. Was dat dan mogelijk? Ze nam dit verdwaalde Belgje mee naar een geïmproviseerde slaapzaal en toverde een matras van de muur, bracht me dekens en een kussen en vulde zelfs het toiletpapier bij, een moeite waarvan ik betwijfel of die de andere slaapkopjes ten beurt was gevallen. Mijn 'dank u, mevrouw's beantwoordde ze met een geamuseerde glimlach die stilzwijgend prijsgaf dat ze zoveel nederige beleefdheid niet gewoon was. Ik maakte mijn bed op, ontdekte tijdens de zoektocht naar mijn ontschminker Williams veldfles in mijn kattenrugzakje, herkende het kapsel van een van de razend aantrekkelijke jongemannen tussen de andere slaapkopjes en kroop weg in mijn warme dekentjescocon om er vier uur later weer uitgerust uit te vliegen. De eetzaal lag beneden en daar slenterde ik naartoe, de trap af.


In een busje at ik pikante soep en hartige notentaart als ontbijt en bij de ingang polste ik naar een mogelijke lift. De eerste poging strandde bij een taxidrijver in burger, die me 20 euro wou aanrekenen voor een ritje van een kwartier. Hierop kreeg ik een spontane aanbieding van burgers in taxi die me gratis, doch krapjes wilden vervoeren. Het gezelschap bestond uit een fiets (Nederland, remember?), twee average vaderfiguren van veertig jaar die er misplaatst uitzagen op een plek als deze, en een even oude vriend van hen die een gekrulde versie van Lucius Malfoy had kunnen zijn. Mensenlief, dat haar. Langer dan het mijne, minder pluizig en prachtig witblond. Het soort haar dat elk prinsessenmeisje in een moordende psychopaat transformeert als ze daardoor op het eind haar bloed met die blonde krullen zou mogen afvegen. Mijn mes ligt in elk geval al vlijmscherp te wachten.
Fabulous Hair-Man nodigde me uit op een kleinschalige afterparty en zo verspeelde ik nog enkele uren meer in Amsterdam. Een van zijn vrienden voerde me naar het station en het was pas nadat ik mijn benen kapot had gerend om de trein (met succes) te halen dat ik me bedacht dat mijn chauffeur de hele nacht niet geslapen had, maar wel alcohol had gedronken en suiker gesnoven. Oeps.

Thuis spendeerde ik de rest van de avond aan het ontwijken van vervelende vragen en het uitlezen van mijn nog steeds niet echt denderende Tilly Trotter. De dag erna facebookte ik Damian of we eens konden afspreken. "Niet vandaag," zei 'ie, "want ik heb een date." Ahzo. Geen probleem. Morgen dan? Ja, morgen was goed. Zo belandde ik zondagmiddag weer met hem op de Facebookchat.
Spreken we 's middags of 's avonds af?
"Ja, het gaat wat lastig zijn, mijn girlfriend wil me ook zien."

Say again?

maandag 18 januari 2016

Amsterdam - deel 5

Verder lezend in mijn lichtjes teleurstellende Tilly Trotter treinde ik naar Amsterdam terug. Williams verlofaanvraag was last-minute goedgekeurd en zo konden we de volledige oudejaarsavond toch met elkaar doorbrengen in de ADM. Ik had weinig verwachtingen. Een leuke avond, meer hoefde dat niet te zijn. Mijn liefde voor hem was al ferm gekoeld en hopen op wonderen brengt toch enkel teleurstelling met zich mee. Nee, als we wat konden bijpraten, lachen en elkaar misschien een beetje liefhebben, zou ik een tevreden mens zijn.


Zijn naam had ik zuchtend tussen mijn lippen uitgeblazen de eerste dagen na zijn vertrek. Mijn ouders waren in rep en roer door mijn breuk met Damian en mij liet het allemaal koud. Te veel tijd had ik aan hem verspild, te veel moeite, te veel tranen. Het laatste jaar was een constante schommelbeweging geweest tussen 'Ik denk dat we beter af zijn zonder elkaar' en 'Laten we het nog eens proberen'. Hoeveel keer had ik geopperd dat het tijd was om een punt te zetten achter onze gemeenschappelijke roman(ce)? Vijf? Zes? Zeven? Alle keren was zijn verdriet genoeg geweest om me te vermurwen en weer de andere kant op te schommelen. Tot ik tegen William botste, het sprankje vuur dat de bom finaal liet ontploffen. Alles versplinterde, sprong woest uit elkaar, scherven van andermans hart vlogen me om de oren en ik keek niet om. Traan noch gedachte werd aan Damian verspild. Ik voelde alleen hoe licht ik was geworden nu ik mijn relationele last verloren had en een andere jongen me zijn hand reikte en me de hemel in trok. Alle pijn die ik die dagen voelde was aan William gewijd, hij, die twee weken lang onbereikbaar zou zijn in een Ardens bos en te ver was om te horen hoe hard mijn hart voor hem klopte. 

De liefde was op z'n hevigst toen we elkaar na een maand weer terugzagen. Zo zorgeloos gelukkig, dat was ik in geen maanden meer geweest. Geluk is de drug die mij mild maakt, die ervoor zorgt dat alle venijn uit mij wegtrekt en ik massa's bullshit kan tolereren - tot een bepaald punt, weliswaar.


Mocht de zombie-apocalypse ooit uitbreken, dan moet je zorgen dat je een William in je team hebt zitten die kan jagen, bijlen en messen artisanaal fabriceren, vuur aanmaken, een schuilplaats in het bos ontwerpen, strikken zetten, leer looien... Hij is een Kelt die de geschiedenis overleefd heeft en nu de natuur probeert te voelen onder het cement van de 21e eeuw. Geef hem bomen, planten en dieren en hij leeft op. Geef hem mensen en zijn vaardigheden laten het afweten. Zijn sociale incompetentie viel me het meest op toen ik hem, na onze liefdespiek, weer ontmoette in de Bereklauw, een fijne, kleine, Leuvense commune. Bij aankomst kreeg ik van hem een donderpreek over me heen gegoten met als thema 'etiquette in alternatieve gemeenschappen' - andere mannen kussen was blijkbaar een no-go, want open relaties, dat accepteert men hier niet! (haha ironie haha) - en de dagen daarna kon ik aan den lijve ondervinden wat een belabberde leerkracht hij was. 
Praten met hem betekende praten over hem. Hij wist de gespreksstof altijd zo te draaien dat hij quasi non-stop over zichzelf vertellen kon, een onderwerp dat de meeste mensen al snel zo koud liet als het huidige weer. Als hij tijdens discussies van zich had moeten afbijten, negeerde hij het, en als hij iets had moeten negeren, beet hij van zich af. Hij begreep de regels van het sociale spel niet en probeerde te concurreren met het door iedereen sympathiek gevonden alfa-mannetje. Als die luid praatte, praatte William nog luider. Als die wild danste, danste William nog wilder. Dat hij vaak door hem opzettelijk geteaset werd had hij, als enige, niet door. Een onzichtbaar 'ik heb de grootste piemel!'-gevecht werd zo wat elke avond opnieuw in zijn nadeel beslecht en ik schaamde me rot. Hij gedroeg zich homofoob. Seksistisch. Egocentrischer dan ik ooit had gedaan. Zijn 'goede raad' was soms op het gemene af. Hij was een solitaire loner die niet kon aarden in een groep en het vertikte zich aan te passen. 'Fuck them', had zijn motto kunnen zijn - ik ga eerder voor de klassieker. Daarbovenop was hij heel snel in het geloven van ongefundeerde hippie-shit. GMO's zijn slecht. Kruisspinnen zijn dodelijk. Elfjes bestaan. Weg met het kapitalisme! Een jongen genaamd Tarzan heeft me verteld dat de wetenschap ontdekt heeft dat uw kracht niet in uw spieren zit, maar in het vliesje rond je spieren. Het soort bullshit dus dat je tot een bepaald punt tolereert.


Ik wachtte William op bij een van de drie Starbucks in het Centraal Station, wat het echt wel het slechtste herkenningspunt ooit maakte. Na tien minuten zoeken konden we vlugjes bijkeuvelen en de stad betreden. Mijn job had me vrijkaarten voor Body Worlds opgebracht en dat bezochten we dan maar.
(Als je geen leerkracht bent en 20 euro voor je kaartje moet betalen, raad ik het museum af. Het is allemaal zeer netjes en professioneel en leerrijk, maar ik had gehoopt op meer dieren en een creatievere verwerking van de lichamen, zoals het beestje dat je begroet in de inkomhal. Niets tegen wetenschappelijke taxidermie, maar een beetje fantasie maakt de boel toch minder doods.)
William vertelde enthousiast over het belang van een gezonde geest in een gezond lichaam en ik, elke gelegenheid tot ironie altijd aangrijpend, wees mijn roker fijntjes op alle zwartgeblakerde ingewanden die zo mooi tentoon waren gesteld.
(Da's ook zoiets wat ik nooit van hippies begrijpen zal; hoe ze zo geïnteresseerd kunnen zijn in gezondheid, alternatieve geneesvormen, de positieve effecten van drugs, yoga, homeopathie, kruidenmengsels, mediteren... terwijl ze de hele dag door aan sigaretten of joints zitten te lurken.)
Na de derde belichaamde 'kanker veroorzaakt door roken' werd 'ie kregelig en ik, nog steeds te mild voor mijn doen, liet hem rustig razen. Even voordien was hij ook al boos geweest op mij. Hij verbaasde zich toen over de properheid van Amsterdam ten opzichte van Edinburgh, waarop ik, half-grappend, half-serieus repliceerde dat dat kwam omdat er hier minder armoede was. Jawadde. Hij vatte dit op als een bekentenis van mijnentwege dat ik een stiekeme rechtse Torry ben die alle armen in getto's wil opsluiten en afmaken, want arme mensen = criminele mensen. No joke, dit is de conclusie waar zijn grijze massa effectief mee kwam aandraven. Dan maar gepoogd een gesprek aan te gaan over de correlatie kansarmoede en criminele feiten à la vervuiling en diefstal. 
"Als je dat in een bar zou vertellen, gooien ze je eruit." 
"En zouden de mensen die me eruit gooien arm of rijk zijn?"
"..."
I stand my ground. Voor jullie allemaal boos op mij zijn; ik ben zelf opgegroeid in een kansarm gezin en ik heb eens een paar uur in een politiecel in A'pen gezeten wegens diefstal, maar da's een verhaal voor later. Anekdotisch bewijs om de statistieken te ondersteunen. Soit.

We kochten een hamburger en oliebollen en stapten naar de ADM. Elke Amsterdammer leeft nu al met ons mee, want dat is fucking ver van het centrum verwijderd. Maar dan ook echt fucking ver. Ik heb al ondervonden dat de meeste mensen een andere connotatie aan 'ver' geven dan ik (hoeveel keer men een afstand van tien minuten 'nog een eindje' heeft genoemd...), doch deze keer hadden ze gelijk. Het. Was. Ver. Ik ga niet beweren dat we ons gehaast hebben, maar als je vijf uur moet wandelen eer je er bent is de benaming Echt Fucking Ver met glans verdiend. Onderweg gingen we gezellig een koffietje drinken in de meest kapitalistische koffieshop ever (haha ironie haha), alles peis en vree, tot de storm op kwam zetten. Onwetend blies ik het eerste donderwolkje op toen ik vroeg wat we gingen doen op het feest. Het is zeer ongebruikelijk, maar ik heb nog nooit een echte party meegemaakt in mijn vierentwintigjarige leventje en ik zat vol spanning en vroegtijdige vragen. Zouden we constant bij elkaar zijn? Ik voelde er niet veel voor om de hele avond aan hem vast te plakken, daar was mijn liefde al veel te koud en hij veel te lomp voor geworden. Wat als ik iets anders wou doen? Of iemand 'interessant' tegenkwam?
Deze vraag liet de bliksem inslaan en ik merkte direct dat ik iets verkeerds gezegd had, but I couldn't care less. Elke vraag die mijn brein produceert moet beantwoord worden in mijn door rationaliteit geleide leven, dusss... Wat als ik iemand interessant tegenkwam?

William begon met grote ogen en twijfelende verbazing. Dan kwam traagjes het besef dat ik over sommige zaken, alsook deze, bloedstollend eerlijk ben en we eindigden met een klassieker: woedende teleurstelling. Hij praatte en praatte en praatte, ik keek naar zijn lippen die verongelijkte woorden vormden en ik vond deze ruzies, net als de meeste andere, toch maar eigenaardig.
Dat mensen zich zo druk maken om iets futiels als de lichamelijke liefde terwijl ze slechts een zucht en een enkel woord overhebben voor het werkelijke leed dat ze in het journaal zien. Dat iemand die met mij vree toen ik andermans lief was klaarblijkelijk verwacht dat een open relatie voor mij inhoudt dat ik hem wel trouw zal zijn. Dat gekwetste trots en watzullendemensendenken daadwerkelijk gebruikt worden als argument om 's mens slagpennen te knippen. Dat ik deze woorden al eens eerder gehoord had uit een andere, mij meer vertrouwde mond.

...

Was het nuttig geweest Damian te verlaten als de ruzies toch hetzelfde onderwerp bleven hebben?

...

Zijn lippen lieten steeds meer teleurstelling los, ik knikte en antwoordde waar dat van mij verwacht werd en voelde me mentaal al wegvliegen. Gek, eigenlijk, hoezeer zijn woorden op die van Damian leken. Alsof ze gecopy-pastet waren uit onze gezamenlijke herinneringen. Heden en verleden die in elkaar overvloeiden. Wat met de toekomst?

...

Was het nuttig geweest Damian te verlaten?

...

Mijn stevig weggestopte emotionele kern was dusdanig geraakt door dit besef van gelijkenis dat ik zowaar dieptreurig werd. Het water kwam opzetten achter mijn ogen en ik begreep niet goed waar het deze keer mis was gelopen. Voor deze jongen was ik nooit de biatch geweest die ik, sorry sorry sorry, wel soms voor Damian ben geweest. On the contrary, god had de rollen nu precies omgedraaid: William was de persoon die beledigde en nam en ik was de gever die alles braafjes incasseerde - een beetje ironische terechtwijzingen buiten beschouwing gelaten. Ik was mild geweest, warm, waanzinnig verliefd en het had geen reet opgebracht, want hier zat ik weer dezelfde strijd te voeren, alleen nu voor een jongen die me beschamend slecht begreep.

...

Damian?

...

Na onze breuk negeerde ik hem voor twee maanden. Ik had geen behoefte hem te zien en ik vreesde er ook voor anders te veel hoop in zijn hart te stoppen. Na enkele wegen vinkte ik echter het 'volgen'-balkje op Facebook weer aan, we chatten wat en uiteindelijk spraken we weer af, zoals echte voordelige vrienden dat doen. Die eerste keer bibberden zijn handen van de zenuwen en het trof me hoe dit niet langer de Damian was die ik jarenlang gekend had - die van mij - maar een andere, geüpdate versie. Allebei waren we gelukkiger geworden van onze scheiding. Nu hij niet meer moest vechten voor mij was de rust in zijn leven weergekeerd. Hij had zich beter kunnen focussen op zijn psychische hulp en nu mocht de dagtherapie zelfs al verminderd worden. Hij had weer toekomstplannen, ging meer uit met vrienden en Tinderde er vrolijk op los. Kerstavond hadden we in elkaars gezelschap en armen doorgebracht en het was, oh speling van de eeuwigdurende ironie, een pak fijner dan het vroeger geweest was. Een relatie, daar dachten we (of althans deze helft ervan) niet aan, het was gewoon leuk.



We wandelden verder naar de ADM en William probeerde zijn vrolijke zelf te zijn. Ik kon er de moeite niet voor opbrengen. Ik voelde me leeg, emotioneel uitgezogen en het leek alsof ik mezelf droefgeestig in mijn lichamelijke leegte voelde zweven. Ik dacht aan Damian en zijn binnensmonds geprevelde naam sneed nostalgisch in mijn hart - eindelijk een fractie van de pijn voelend die ik hem ongetwijfeld had aangedaan.

Als ik terug in België ben, nam ik me voor, zou ik eens serieus met hem praten over ons. Geen idee met wat voor doel, buiten dan mijn gevoelens te delen en zien waar het toe leidt. Ja. Dat zou ik doen.

donderdag 14 januari 2016

Let's talk about love: Habibi en William

"Als jij in Ierland bent, mag ik dan met een andere man vrijen?"

Het is drie september 2015, de zon schijnt, maar het wordt toch al fris op mijn blote behaarde benen. Damian vertrekt voor een week met zijn beste vriend naar Ierland om hem af te leiden van diens recente relatiebreuk. Ik blijf thuis en stel wederom de vraag die al een jaar lang quasi al onze ruzies voedt. 

In de zeven en een half jaar gepasseerde vertelde tijd hebben we - pas op, toekomende understatement in zicht! - tamelijk wat meegemaakt.

Onze eerste ruzie is nu haast schattig te noemen: een vriend van hem die op mijn hoofd een scheet liet en Damian die het lef had dat grappig te vinden. Volgens mij moet ik een behoorlijke scène gemaakt hebben toen, want zijn moeder weigerde me enkele dagen lang toegang tot het huis. Mijn persoonlijkheid bleek al snel te evolueren naar die van een emotioneel manipulerende expert die hem dwong alles wat een bedreiging leek voor mij - afspraakjes met zijn vrienden op mijn woensdag - of vrijdag -of zaterdag -of zondagavond, porno, P-magazines, concert -en cinemabezoekjes, posters van halfnaakte aantrekkelijke deernes - resoluut de rug toe te keren, want dat had hij tenslotte allemaal niet nodig als hij echt van mij hield. Ja, zo'n onzeker wuveke was ik. Hij heeft mijn bitcherigheid te lang te braafjes getolereerd, tot hij het zo beu was dat hij het uit wou maken. Ik heb gehuild, gesmeekt en beloofd me te beteren en toen ben ik, thank god, eindelijk volwassen beginnen worden. Zelf pleit hij echter ook niet vrij, want hij gebruikte net dezelfde foortrucjes om me bij mijn vrienden vandaan te houden - dat viel alleen een pak minder op, omdat ik nu eenmaal altijd al weinig vrienden had gehad en die zeldzamen nu volledig verwaarloosde. Dus waar ik hem twee keer per maand verbaal hardhandig moest overtuigen dat je buiten de liefde niets of niemand nodig had, moest hij dat zo'n keer per drie maanden doen. En ja, hij deed het.
Qua carrière liep mijn leven vlotjes: ik gleed van het middelbaar naar de hogeschool naar (interim)jobs. Op mijn twintigste stond ik al voor de klas en ik zou drie jaar lang leerlingen moeten scholen die geboren waren in hetzelfde prachtige palindroom als ik. Damian bleef daarentegen even hangen in het middelbaar, sprong daar drie keer naar een andere richting, ging gamedesigner worden in Kortrijk, kwam met een burn-out terug, studeerde een jaar lang als patissier en werkte tot het moment waarop zijn burn-out hem onherroepelijk velde. In 2012 zakte hij ook al eens door zijn knieën, dit keer met een ring in zijn hand. Trouwen was niks voor mij, doch de volgende drie jaar liep ik toch maar te pronken met die ring rond mijn vinger. Mijn opa takelde langzaam af en stierf, zijn oma takelde langzaam af en stierf. Ik kocht haar huis en ben dat nog steeds aan het renoveren. Mijn agressieve helhamster koos er na twee jaar voor om op te stijven en werd vervangen, net zoals al zijn katten nu al enkele jaren andere zijn - Moehie werd gepoogd te compenseren met maar liefst twee exemplaren, zonder succes. Damian stapte het laatste jaar veel te laat en veel te onwillig een psychiatrisch dagcentrum in. 

Niet alles was echter kommer en kwel. We waren in die zeven jaren perfect op elkaar ingespeeld geraakt. Zijn vriendelijkheid, generositeit en verdraagzaamheid jegens mijn soms te wrede en berekende karakter waren zijn meest geapprecieerde eigenschappen. Hij was nog steeds waanzinnig knap, ongelooflijk geduldig, komisch grappig, romantisch en hij heeft me bijgeschoold qua series, films en games. Je zou kunnen stellen dat ik dan weer voor zijn intellectuele en culturele ontwikkeling zorgde. Hij liet me headbangen op festivals, ik troonde hem naar de opera en diverse musea. Ik weet niet of ik de meest gepassioneerde van ons twee was, maar ik stond wel meer open voor uitdagingen en avontuur - zoals onze couchsurf/hitchhike-reis in Ierland, twee jaar geleden -  en hij liet zich meeslepen door mij. Damian was ook de enige waarvoor ik bereid was mijn geld op te offeren; vaak kwamen de uitstapjes, etentjes, reisjes en zelfs consoles - fuckin' Monster Hunter die enkel op de friggin' Wii U beschikbaar was. The fuck doet ge met een Wii U? Nadat de game uitgespeeld was, gebruikte zijn moeder dat als Netflix-afstandsbediening. Dát doet ge met een Wii U - uit mijn zak. Als we in hokjes moeten denken, dan was hij veelal de gever en ik de nemer. Volgens mij waren we hier beiden voldaan mee, al waren er nog genoeg ergernissen:

Zijn grootste dwalingen:

  1. Al zijn geld spendeerde hij aan brol. Daarna bedelde hij, veelal succesvol, om meer bij zijn alleenstaande moeder. Not cool, dude, not cool.
  2. Zijn redeneersvermogen en algemene kennis waren geen match voor de mijne. Sorry bro, maar ik werd bijzonder weinig intellectueel geprikkeld en heb me vaak non-stop leerkracht gevoeld.
  3. Hij vond Transformers een goede film. Seriously, relaties zijn al om slechtere redenen geëindigd.
  4. Hij viel voor elk frickin' poppetje dat de multinationalpooiers van Transformers uitgaven. Meer dan duizend euro heeft hij daaraan gespendeerd - zie punt 1.
  5. Een panische schrik voor niet-pluizige beestjes, zoals deze en deze en deze. Hij kweekte meer adrenaline aan bij het zien van een vlinder dan het bekijken van The Walking Dead.
Mijn grootste dwalingen:

  1. Zodra iets geld kostte, murw ik me vaak ervan onderuit. Hoeveel concerten, festivals, films en etentjes hij op die manier door mij verloren is gelopen, geen idee.
  2. Ik bleef voor mijn sociaal-emotioneel welbevinden nog steeds op hem rekenen. Al mijn geluk lag dus zwaar te wezen in zijn grote handen.
  3. Andermans gevoelens laten deze apathische, egocentrische autist meestal koud - of deze indruk wek ik toch bij iedereen. In werkelijkheid weet ik gewoon niet wat te doen in situaties waar rationaliteit ongewenst en ongepast blijkt te zijn.
  4. Ik heb het karakter om je emotioneel open te snijden en dan wat zout in je wondes te strooien. Verwacht geen compassie noch compromissen, als ik zin heb om je intellectueel te verpletteren, doe ik dat fijntjes. Damian probeerde me te verbieden het woord 'loemp' te gebruiken in contexten waarvan hij het onderwerp was. Met wisselend succes, maar hij zou hoe dan ook steeds mijn denigrerende bitch face moeten trotseren.
  5. Kritiek kan ikzelf megalomaan moeilijk verteren. Mijn gat is niet te dik in die jurk. Je zegt dat niet. Je denkt dat niet. Je oppert dat niet voorzichtig, tenzij je graag de hele avond op de tippen van je tenen wilt lopen, strooiend met complimentjes om de krassen in mijn tere zieltje weer wat op te vullen.
Met dit alles zou nog te leven zijn geweest, ware het niet dat de vijand van langdurige relaties al bij ons was binnengedrongen. De sleur. Het was wat saai geworden. Er gebeurde niet zo veel nieuws meer. Voorspelbaar, ja, dat ook. Met de sleur kwam ook voor het eerst het verlangen binnengewandeld om eens een andere man te kussen. Te knuffelen. Te beminnen. Apetrots was ik geweest, elke keer als ik kon pronken met de duur van onze steeds langer wordende relatie. Nu voelde ik de kettingen, zag de kooi blinken en wilde hopeloos graag naar buiten.

"Nee", was zijn antwoord geweest toen ik een jaar daarvoor zo subtiel mogelijk gepolst had. We zochten om raad op het internet, bij een relatietherapeute, bij elkaar en we vonden geen enkel compromis. Dat hij met andere vrouwen zou mogen vrijen was een logisch bijgevolg waar ik geen sikkepit moeite mee had. Maar ik en een andere man? Ho maar, huisvredebreuk. Hij hield voet bij stuk: met een open relatie zou hij niet kunnen leven. Een normaal mens maakt het dan uit, doch ik voelde me niet in staat hem te verlaten, bleef bij hem en begon langzaam maar zeker weg te kwijnen in een goedgegoten jasje van totale apathie. Een jaar later had ik de intimiteit al beperkt tot knuffelen en kussen - niet uit wraak of chantagemiddel, maar omdat alle lust om (met hem) te vrijen me was ontglipt. Toch bleven we bij elkaar, uit pragmatische overwegingen en omdat we blijkbaar nog te veel van elkander hielden om gemakkelijk los te kunnen laten.

"Ja", was zijn antwoord deze keer. Ik ontglipte hem, dat wist hij donders goed, dus dit was het ogenblik om het laatste mogelijke redmiddel te gebruiken: mij m'n zin geven en bidden dat er iets goeds van zou komen.

Vrijdagochtend vertrok hij. Vrijdagavond had ik met William al bed, excuseer, badkamer gedeeld.

Donderdagavond had mijn intuïtie me van Damians huis naar het stationsplein gevoerd, waar op dat moment een kermis stond met attracties van zo'n honderd jaar geleden en zeer schoon volk van een jeugdiger allooi. Het plan was om op een rustig moment te arriveren, twee uur voor sluitingstijd op een weekdag, ideaal, om op het gemakje al de uitgestalde waren te kunnen bekijken, ermee te babbelen en een keuze te maken. Helaas had iedereen besloten om vroeger op te kramen, waardoor ze met z'n allen in een hoopje stonden te keuvelen en ik geen idee had wie ik zou moeten aanspreken, zo ik dat al durfde. En toen werd het leven weer even simpel: William sprak mij aan. Hij was van een totaal ander kaliber dan Damian: Khal Drogo versus Ragnar Lothbrok. Toch was hij direct goedgekeurd.

"Pas op, straks moet hij uw nummer hebben", grapte een van zijn kompanen.
"Dat zou ik niet erg vinden", repliceerde ik.
Mijn ongecensureerde eerlijkheid doet al eens wat meer dan alleen maar mensen te kwetsen.

We spraken af dat ik de dag erna naar de kermis zou komen rond drie uur 's middags en als onbetaalde vrijwilliger mee zou figureren. Uiteindelijk zou ik het hele weekend medeverantwoordelijk zijn voor de eendjes, een attractie waar ik de hele tijd tussen mijn nemesissen staan zou: kleine kindjes. Ik haat kleine kindjes - en mensen die in karma geloven. William kwam braafjes twee uur te laat aandraven - pas achteraf ontdekte ik dat het jointje prioriteit had gekregen. Tussen ons klikte het verbazend goed, dus ik keek hem eens innig in de ogen en vroeg of ik 'a direct question' stellen mocht. Of ik die nacht bij hem zou mogen slapen.

De hele week kampeerde ik bij hem op de kermis. Hij bezat geen caravan, dus we improviseerden een bed in een van de gemeenschappelijke badkamers. Hij wist dat ik een lief, excuseer, verloofde had en die wist dan weer de reden waarom zijn hart zo'n pijn begon te doen. Toen Damian een week later terug in ons Belgenlandje landde, net dezelfde dag als de kermis met William vertrekken zou, voelde mijn hart aan als lood. William had zich er namelijk onbewust ingedrongen en ik hoopte dat ik hem er tijdig weer uit kon persen. Dat ik mijn lief zou zien en overspoeld zou raken door ware liefde. Dat ik hem om de hals zou vliegen, al mijn twijfels vergeten zou en hem nooit, nooit, nooit meer zou laten ontsnappen.

Ik zag Damian zitten in de stationshal, wandelde naar hem toe, knuffelde en kuste hem en voelde hoe fout alles zat. Hoe.. onoprecht. Hoe alle redenen om bij hem te blijven door één Schot verdreven waren. We fietsten naar zijn thuis en het stormde in me. Hoe kon ik terug naar William rennen zonder het hart te breken van deze jongen die me zo lief was? Ik wist het zo tegen hem te formuleren dat ik geen volledige dag - leven! - bij hem wou blijven, dat ik naar huis ging en later terugkwam. Met gebroken ziel keek hij me na toen ik stante pede terug naar de kermis snelde. Ik smeet mezelf zo'n beetje in Williams armen en al mijn zorgen verdwenen als bomen in het amazonewoud. Kalm en zielsgelukkig hielp ik het terrein op te ruimen. Mijn gsm zat in mijn schoudertas, die hing aan mijn stuur en mijn fiets stond wat meters verderop. Onbereikbaar voor iedereen, what's the worst that could happen?

De laatste minuten gingen in. Alle caravans waren volgeladen, enkel de mensen moesten zich er nog bijwringen. Ik keek een beetje in het rond en wie stond daar nu toch wel enkele meters verderop? Toeval toeval toeval. Damian toch wel zeker. Shit. Shitterdeshitterdeshit. Dit ging pijn doen, niet zozeer voor mij, voor hem, een pijn die ik hem tegen beter weten in had willen besparen. Ja, hij had me zien kussen. Dat was William zeker? En of ik wel naar m'n eigen huis was gegaan, zoals ik gezegd had? Ik breidde waarheden en leugens aan elkaar en zag Damian, mijn lief, verloofde, soulmate, partner, maatje, toeverlaat en vriend van zeven en een half jaar voor mijn ogen verbrokkelen en ik kon niets, maar dan ook niets oprechts doen om zijn pijn te verzachten - het was immers niet langer voor hem dat mijn hart klopte. Hij fietste gebroken weg en wat later verliet ook William het terrein, treurend op een andere manier.

's Avonds fietste ik de laatste keer als Damians verloofde naar zijn huis. Het gesprek dat we toen voerden was eerlijk, oprecht, liefdevol en met respect voor elkaar. We aten mijn lievelingschocoladetaart die hij speciaal voor mij had gekocht (mooie weergave van zijn persoonlijkheid. Hij, die merkte dat ik niet enthousiast was bij zijn terugkeer, wou mij, degene die met een ander gevreeën had, op mijn gemak stellen met een lekker stukje taart, zodat ik daarna weer rustig van hem kon houden. Dat is het soort van aardigheid waar ik aan gewend was geraakt en die ik nu zo hard mis) en ik nam afscheid van zijn katten, zijn moeder en hem, waarna ik een pak zorgen armer terug naar de kermis fietste om daar wat treurig romantisch nostalgisch te zuchten bij de plaats waar mijn nieuwe geliefde luttele uren daarvoor nog had gestaan en nu slechts wat lege containers, verkoold hout, een verkoolde caravan en wat sigarettenpeuken die herinnering met zich meedroegen.

En kijk, ik typ dit allemaal zo netjes neer en opeens voel ik dat er al die tijd een groot stuk chocoladetaart ongemerkt  in mijn keel blijven steken is en ik krijg het maar niet doorgeslikt.

maandag 11 januari 2016

Let's talk about love: Habibi - deel 1

De meeste mensen die mijn blog lezen kennen mij en mijn liefdes, maar speciaal voor de beminde onbekenden komt hier de volledige, chronologische uitleg die uw innerlijke voyeurist zal laten kwijlen naar meer. Of vonden jullie het allemaal zo normaal dat ik en een bae en dates heb? En dan werd Damian, mijn habibi nog nergens vernoemd.

We situeren ons ergens in 2008, het jaar waarin het nog Al Qaida was die zorgde dat westerse claustrofoben op Vlaams Belang stemden, waarin Al Gore's An Inconvenient Truth op alle scholen tot in den treure vertoond werd, waarin Obama mijn favoriete presidentskandidaat was en alle populaire tienerrebelletjes een arafatsjaal rond hun hals, haar voor hun ogen en deze riem rond hun heupen hadden hangen. Dit laatste was voor mij belangrijker dan welk ander nieuws ook, want ik was zestien, absoluut niet populair en ik aanbad het soort mensen die ik nu dramaqueens/aandachtshoeren noem. Zij praatten tijdens de leswissels over gevingerd worden tijdens South Park, terwijl ik noch een lief, noch seksuele ervaring, noch enige aflevering van South Park bekeken had. Ik was stikjaloers en diepongelukkig - al zorgde het hebben van een beste vriendin ervoor dat ik tenminste geen zelfmoordgedachten meer had, which was nice - en een lief hebben leek me het belangrijkste dat iemand ooit in zijn leven kon verwezenlijken. Wie geen lief had was een betekenisloze loser, punt. 

Een leerling die ik vaag kende als 'evenmin populair, maar best oké' uit de andere klas wandelde voor de aanvang van de lessen naar deze loser toe. Dat zijn broer zoals mij was en dat hij wel iets 'voor mij' zou kunnen zijn. Oké dan. Een paar dagen later kreeg ik een sms van een onbekende die, zo wil het toeval, toch wel zijn broer bleek te zijn. Facebook en Skype waren toen nog niet in, het waren Noxa, Netlog, MySpace en MSN Messenger die de toon aangaven bij de Vlaamsche jeugd. We chatten wat, spraken eens af en ik deed echt, echt mijn best om verliefd te worden en het wilde maar niet lukken.
Op een van onze laatste dates hadden we afgesproken in het locale jeugdcafé, waar ik al eens keistoer een stiekeme kriek durfde te drinken. Ik was er als eerste - over mijn school kan ik veel slechts vertellen en misschien doe ik dat ooit eens, maar ze eindigden wél als eerste van 't stad de schooldag. De broer van kwam binnen met in zijn kielzog de aantrekkelijkste man die ik ooit had gezien. Ik was zo overdonderd en geïntimideerd door zoveel schoonheid dat ik enkel mijn date durfde te begroeten en zijn vriend voor de rest van de avond straal genegeerd heb. Iemand zoals hij, een Mooie, Jonge Oppergod, zou nooit vallen voor zo'n lelijk, saai, stom drutske als ik zelf was. Forget it. Te hoog gegrepen.

- Vind gij Damian leuk, mijn vriend die er vrijdag bij was? *smiley*
- ...Waarom? *smiley smiley*
- Gewoon *smiley*
  kdenk da hij u wel tof vindt *smiley smiley*
  Mag ik u zen e-mail geven? *smiley*

Zo geschiedde dat de Mooie, Jonge Oppergod naar mijn contactpersonen op aarde afdaalde en we met elkaar zinnige, diepgaande conversaties zoals die hierboven konden voeren. Onze eerste date was in hét metalcafé van 't stad en ik verveelde me dood. De meeste mensen zijn precies gepassioneerd door muziek, mais pas moi, mijn passie ligt bij literatuur. Ik ga er vanuit dat ik die avond heel erg vaak heel erg zo-geïnteresseerd-mogelijk-kijkend geknikt heb toen hij zijn favoriete metalbands en alle bijhorende genres afging om raakpunten met mij te zoeken. De. Hele. Avond. Lang.
Gedesillusioneerd doch een pak kennis der metalen rijker kwam ik thuis, alle hoop verliezend om mijn loser-positie ooit te kunnen verlaten. Toch spraken we nog eens af. Alle informatie daaromtrent is verloren gegaan in de mallemolen van mijn herinneringen, maar het moet een pak beter zijn geweest, want we bleven elkaar zien. 

Ik zat in die jaren elke zaterdagmiddag op de tekenschool waar ik me sierlijk verveelde nu we geen creatieve opdrachten meer kregen. Mijn eerste kalverliefde had ik daar enkele jaren daarvoor opgescharreld en de kans te geven mijn jeugdig hart te breken toen de liefde niet wederzijds bleek te zijn. Wist ik veel dat hij homo was. Mijn eerste celebrity crush was overigens deze heer, maar dat terzijde. 
Omdat ik mijn zaterdag toch al verknoeide, besloot ik om te spijbelen en naar zijn huis te trekken. Mijn tekenkoffertje en ik betraden die dag voor het eerst het appartement waar hij, zijn moeder, vier katten en een konijn woonden. Damian vulde die middag door een van zijn all-time lievelingsfilms te draaien, eentje die ik thuis nooit zou hebben mogen bekijken van mijn godvrezende ouders. Tussen ons lag een gigazak snoep, wat ook nieuw was voor mij, en al gauw kwam de coolste kat ter wereld, meneer Moesje Mac Awesome, die eigenlijk gewoon Moehie heette, maar dat doet geen recht aan hoe fuckin' uniek die kat was, enfin, die formidastische kater kwam dus tussen ons in liggen en purren en friggin' awesome zijn. Iets later kwam zijn moeder thuis en ik schudde haar formeel en nerveus de hand. Ze was een eerlijke, warme moederkloek die alles over had voor haar enige oogappel, een vrucht waar we jarenlang onderhuids om hebben gewedijverd. Opeens schudde ze onverwachts een camera uit haar mouw - remember; geen smartphones in 2008 - en besloot een foto van ons samen te trekken, die nu waarschijnlijk nog ergens op het internet ronddwaalt. Ik deed mijn best niet te verkrampen - het zou nog jaren duren voor mijn zelfvertrouwen op het peil geschroefd was waar ik foto's niet meer vreesde. Volgens mij hebben we die dag samen spaghetti gegeten, al durf ik er niet om te wedden. In elk geval voelde deze omgeving zoveel warmer, hechter en oprechter aan dat het al gauw mijn echte thuis zou worden, met Damian als veilige haven.

In het eerste weekend van mei ging ik met zijn gezin naar een soort van vakantiehuisje, iets waarvoor ik ferm had moeten zagen en liegen tegen mijn ouders, anders kon ik het wel vergeten. Zelfs de vrouw die (n)ooit mijn schoonmoeder zou worden moest een goed woordje doen. God houdt nu eenmaal niet van plezier. We hebben dat weekend veel gepraat, gelachen, standjes gekregen wegens te veel en te luid gelach, films bekeken, gewandeld, voor het eerst elkaars hand vastgehouden, wat getennist, een abdij en als toetje zelfs de Olmense Zoo bezocht. 's Avonds zaten hij en ik op de grond meer films te bekijken en ik durfde me voor het eerst met al mijn vlinders tegen hem aan te schuifelen en de veiligheid van een mannenschouder te ervaren. Dat was ook de enige keer in mijn leven dat ik met bh en make-up in bed kroop, enkel en alleen omdat ik op m'n mooist wou zijn. Viel dat 's ochtends effe tegen.

Op 4 mei, toen we al terug in ons eigen beddeke geslapen en een schooldag achter de rug hadden, vroeg hij superromantisch op MSN:

"Euh, zijn we nu samen ofwa?"

En ja, dat waren we.

zondag 10 januari 2016

Amsterdam - deel 4


Geen enkele wekker kan een mens zo snel wakker krijgen als het besef van vergeten verantwoordelijkheid.

Daar lag ik dan, mentaal een beetje te hyperventileren in R.'s comfortabele zetel*. Hij was een uur geleden naar zijn werk vertrokken, later dan hij oorspronkelijk gepland had, maar hij kon het zich permitteren. Tenslotte was hij the big boss van een advocatenkantoor. Ik daarentegen was een gierige schooier die zich opeens realiseerde dat 2015 ten einde liep, samen met de daarbij horende treinkaartjes. 

De opties:
  1. In Amsterdam blijven, feesten op Oudejaarsavond en op x januari 2016 met mijn meest onschuldige '...Oh nee... Da's waar, shit, totaaaal niet aan gedacht'-gezicht de conducteur proberen te verleiden me geen boete noch een ticket van fuckin' dertig euro aan te rekenen.
  2. Braafjes een ticket kopen en zonder kopzorgen en slechte acteerprestaties naar huis reizen na Nieuwjaar.
  3. Als iemand met veel te veel tijd voor handen drie uur naar huis treinen, mijn kaartjes voor 2016 confisqueren en nogmaals drie uur spenderen aan het retourneren van mezelf naar Amsterdam.

Optie drie was de terechte winnaar.

Ik douchte me, at enkele crackers met kaas en verliet het appartement zonder mijn vies ondergoed. Seriously. Pas toen ik thuis mijn rugzak leegde ontdekte ik het jammerlijke verlies van het plastic zakje waar mijn gebruikte slipjes inzaten. Volgens mijn bae zou deze ontdekking voor R. heel gênant of heel plezant kunnen worden. Tijd om deze gebeurtenis maar eens even uit mijn herinneringen te wissen.

Mijn maag stelde voor om nog even ons geluk te beproeven en stuurde me naar enkele poepsjieke huizen naast de gracht, waar ik enkel wat goede raad ontving. Dat ze me 'als moeder' vertelde dat ik 'best weer naar huis zou gaan'. Uiteraard mevrouw, zeker mevrouw, goed idee mevrouw, zal ik doen mevrouw.

Trut.

Ik geef toe dat ik er toen een beetje onderdoor zat. Een leven als vagebond heeft zo'n innig romantisch sfeertje, maar jezelf verlagen tot de bedelstaf en afhankelijk zijn van andermans generositeit, steeds in interactie treden met volslagen onbekende complexe menswezens, connecties sluiten met potentiële vrienden die je misschien nooit meer zult tegenkomen, al de afwijzingen, het misprijzen, de deuren die dichtvliegen en dan nog steeds enthousiast, vriendelijk en beleefd blijven... Ik was ochottekes amper twee dagen in Amsterdam en het voelde aan als twee weken. Mijn ziel was moe.

Het was in die state of mind dat ik een speltbroodje kocht in de alom tegenwoordige Albert Heijn, me op een bankje placeerde en aangesproken werd door A., een boeddhistische rastafari. Zelf zou ik hem nooit benaderd hebben, wegens te oud, te anders qua culturele achtergrond en het niet hebben van eenzelfde chromosomenpaar, maar hij straalde oprechte menslievendheid uit, wat ervoor zorgde dat mijn billen iets later pijn leden op het bagagerek van zijn fiets terwijl hij me de minder toeristische bezienswaardigheden toonde en probeerde niet te verongelukken.
Zijn huis was klein, warm en met twee bedden en een stapelbed ideaal voor rondtrekkende reizigers. Hij toonde me twee volgeschreven notitieblokken die dienden als een soort van gastenboek. Blijkbaar had hij de hele wereld al op bezoek en te boek gehad. Dit was een zeer rustgevend besef, desalniettemin bleven er zorgen door mijn hoofd spoken - al was het maar omdat ik een trein te halen had. Toch keuvelden we gezellig verder met een kopje thee erbij. Het werd al snel duidelijk dat A. behoorde tot de zweverig types, maar hij kon zo rustig en toch gepassioneerd vertellen over hoe liefde zelfs in kaarsen stak, dat ik mijn rationaliteit even afzette en met plezier naar hem luisterde voor enkele uren. Het slijk der aarde zorgde er echter voor dat ik het bezoek afbrak, me aan mijn vooraf gekozen optie hield en naar huis treinde.

Wie wil weten hoe 'love' in een kaars zichtbaar is:
L = de wiek
O = het uiteinde van de wiek
V = de vlam
E = de vlam als je er wat wind mee laat spelen

* Excuseer, 'bank'. Vlamingen die mijn correctie niet begrijpen nodig ik uit om naar Nederland te gaan en een zetel een zetel te noemen. Verbazing alom met het verbasterd taalgebruik van ons, Vlaamsche keuterboertjes. 

vrijdag 8 januari 2016

Amsterdam - deel 3

B. was nog steeds niet thuisgekomen. Het was enigszins fijn om als gast geen rekening met andermans ochtendrituelen te hoeven houden, maar B. zag er nu net als iemand uit met wie ik bevriend had kunnen worden en ik had haar nauwelijks gesproken. Ik gleed uit bed, poetste mijn tanden, waste me aan de lavabo, deed m'n kleren aan, at een banaan, checkte of ik alles mee had, dubbelcheckte en verliet het appartement.

De dag voordien had M. verteld over het Waterlooplein, waar elke dag een rommelmarkt staat. Ik slenterde erheen, continue onbewust mensen en huizen beoordelend op potentiële gastvrijheid. De rommelmarkt zelf was merendeels boven mijn budget. Ik heb een strikte neneuro-policy wat kledij betreft. 's Zomers struin ik wekelijks rommelmarkten af en geloof me als ik verklap dat ik voor neneuro nog steeds met te veel kleren thuiskom. Als ik dan de twee, drie, vier en vijf euro's nog een kans geef, kan ik m'n kamer helemaal niet meer in. Mijn portemonnee voelde zich dus behoorlijk veilig... tot 'ie het bontkraam bespeurde. Als een echte Cruella zat ik me daar bontmutsen te passen en ging ik met drie exemplaren (elf euro! een koopje!) langs de grachten terug naar de huisjes die gastvrijheid uitstraalden.

De beeldhouwster, zichzelf ogenblikkelijk prijs gevend door de aardewerken figuren achter de ramen, gaf me een appel en mandarijn mee en kreeg een gemeend kunstcomplimentje terug. Het huis met het typerende kaartje van Bond Zonder Naam op de ruit leverde me een Kusmi Tea-zakje met twee appels, drie mandarijntjes en enkele Bounty's, Milky Way's en Marsen op. Goed van proviand voorzien inviteerde ik me in het toilet van een andere woonst, waarvan de eigenares me enkel binnen liet vanwege het me eerder geschonken Kusmi Tea-zakje. Sommige mensen vertrouwen alleen mede-Jack & Jones'en, anderen gaan voluit voor Abercrombie en Fitch en ik bevond me nu even in de gunst van de Kusmi Tea commune. Gevraagd naar bezienswaardigheden gaf ze me de raad naar Onze Lieve Heer op Solder te gaan. Strak plan. De toegangsprijs, tien euries, was duurder dan verwacht. Als min-zesentwintigjarige leerkracht krijg ik zoveel korting in België dat ik wacht op de dag dat ze me geld zullen toestoppen om hun musea te bezichtigen. Met de audiofoon aan mijn oor gedrukt wandelde ik doorheen de zeventiende eeuwse woning, met als hoogtepunt de katholieke kerk die effectief op zolder verstopt was - hence the name. 

Weer wat bijgeschoolder verliet ik het museum en probeerde naar de plaats toe te snellen waar ik met mijn date afgesproken had. Probeerde, ja, want ik diende de meest populaire winkelstraten te passeren waar al het toeristisch plebs zich blijkbaar de hele dag verschanste. 

Hoe was uw date?

Hah, zeg ik lekker toch niet. Die vertrouwensband hebben we vooralsnog niet opgebouwd. Wat ik wel kwijt wil is dat we een theetje en een Takentje verslonden, maar dat ik 's avonds toch weer op straat te vinden was, iedere vooraf geselecteerde achter een bed vragend. Veel hulpvaardigen waren zelf toeristen. Of ze woonden nog thuis. Of ze moesten om zes uur 's ochtends opstaan.
Na drie uur (!) zoeken belandde ik wederom bij een bende boomknuffelaars. Dit internationale groepje deed aan house swapping en ja, ze wilden me wel bij hen laten slapen, maar ze konden me enkel hun vloer aanbieden. Om twee uur 's nachts kan een mens het zich echter niet veroorloven overdreven kieskeurig te zijn, dus ik sloot me aan bij het gezelschap. We wandelden naar hun vakantiehuis toen we in een zijstraat een of andere dronken malloot op de grond zagen liggen, ondersteund door een minder dronken heerschap. In zo'n situaties heb ik de neiging door te lopen, maar boomknuffelaars zijn nu eenmaal door God geschapen om mensen, zelfs dronken malloten, te willen helpen. That's their nature. Ze vroegen of alles oké was (ja), we wandelden verder en werden een straat later tegengehouden door de man die blijkbaar toch wat hulp kon gebruiken (leugenaar). Blijkbaar was hij een totaal onbekende van de drie keer zo zware man die weerloos, ontredderd en totaal van de kaart op de grond lag, als een arme potvis op het strand. We hielpen de potvis recht, hij herinnerde zich opeens waar hij woonde en spletterde naar huis. Mensen die wildvreemde dronkenlappen helpen, kunnen niet anders dan goedhartig zijn. Zo kwam het dus dat ik me om half drie 's nachts in het kraakwitte appartementje (1000 euro per maand! een koopje!) bevond van R., napratend in de zetel slash mijn verblijf voor die nacht met een glas witte wijn in de hand.

donderdag 7 januari 2016

Amsterdam - deel 2


Licht hijgend wandelde ik de kamer in. Weliswaar bevond ik me in een appartement, maar het was zo klein dat de benaming van kamer niet geheel foutief geacht mag worden. Als je naar links keek, stond er aan de ene kant een stapelbed en aan de andere hingen massa's dameskleren aan kapstokken. Voor me stond een klein, rond tafeltje en rechts bevond zich de uit één zetel bestaande living en de keuken.
"Het feestje zit vol. Eerst waren er maar enkelen, die gingen wat vrienden meenemen en nu zitten we aan negenhonderd man." Ik knikte. Ergens wou ik mee, absoluut. Ik was immers nog nooit op een echt feestje geweest en een reuzeparty van negenhonderd koppen sprak me enorm aan. Maar mijn voeten zeurden en ik voelde me moe en wat was het punt om uren achter een bed te zoeken als je het direct voor een feestje zou inwisselen?
"Op Oudejaarsavond geeft de ADM ook een party. Als je zin hebt, mag je komen, hoor. Hier, ik heb nog enkele stickers en een uitnodiging."
Nadat ik mijn interesse voor het nieuwe feestje enthousiast uitte, ze de route om de ADM te bereiken genoteerd hadden en de contactgegevens waren uitgewisseld, verliet B. met haar vriendin haar appartement. Ik deed m'n kleren uit, poetste mijn tanden, ging naar toilet en klauterde het bed in. Er zat een klein raampje, met als uitzicht de ouderwetse trapgevels waar ik zo dol op ben. Ik piekerde als vanouds nog even na over het leven en viel na een half uur in slaap, mezelf bedankend om toch maar mijn buikgevoel te hebben gevolgd.


Toen ik diezelfde avond achter een slaapplaats aan het zoeken was, durfde ik niemand aan te spreken - wat niet echt kansbevorderlijk is wat slaapplaatsen betreft. Op voorhand had ik bij enkele van mijn alternatieve vrienden geïnformeerd achter mogelijke adressen en er werd me de ADM of Ruigoord aangeraden. Op dat moment wist ik niet dat die kraakpanden niet zomaar mensen te bedde lieten, ik wist wel dat beiden ver van het centrum verwijderd waren, Zeer ver. Ontieglijk ver, zoals ik later nog merken zou. Een behulpzaam koppel-met-smartphone googelde wat rond, vond geen kraakpand, maar wel het adres van Vrankrijk, een gebouw dat aan de ADM toebehoort en waar ik de meeste kansen op een zetel leek aan te kunnen treffen. Ik bedankte hen, liep ernaartoe en kwam terecht in een straat die aan de graffiti te zien ooit de smeltkroes van al het alternatief gepeupel moest zijn geweest, maar waar nu de nog onafgebroken huizen mistroostig afgesloten waren met hekken en linten. Vergane glorie. Toch zocht ik de Vrankrijk op - you never know. Voor het blauwe huis stond een zwartharige dame met een zwarte meneer als compagnie.
"Zoek je iets, meissie?" vroeg hij met een zwaar Afrikaans-Hollands accent. Ik dacht dat dit gezelschap net zoals ik de Vrankrijk binnen wou, dus ik bekende mijn nood aan een slaapplaats.
"Dan ben je aan het goeie adres, meissie, ik help je wel."
Ik bekeek de meneer aandachtig en concludeerde dat hij ab-so-luut niet mijn vrije keuze zou zijn geweest. Hij was een man, oud genoeg om mijn vader te zijn, totaal niet alternatief noch intellectueel noch kunstig, en ik kreeg er geen goede vibes van. Maar ik zocht een slaapplaats en hij kon me helpen. Dat sla je dan toch niet af?

De vrouw trok enkele foto's van Vrankrijk, met mij en, ach, laten we hem maar Meissi noemen, voor de deur poserend. Toen vertrok ze en liet me achter met een onbekende volwassen man en het steeds toenemende weeë gevoel in mijn maag. Met z'n tweeën liepen we door Amsterdam. Hij praatte luidkeels met mij, lachte en grapte tegen de mensen en ik deed mijn best om zo geïnteresseerd mogelijk te lijken en mijn intuïtie te negeren. Zelfs toen zijn hand zich opeens op mijn heup bevond. Zelfs toen hij zijn nieuwe schilderij - een hart - illustreerde door met zijn vinger een hart op mijn borstkas te tekenen. Zelfs toen ik mijn ingebouwde en al veel te vaak gebruikte reflex nuttigde om kussen met mijn wang op te vangen. Zelfs dan bleef ik met hem verder wandelen. 

Waarom?

Beleefdheid. Vriendelijkheid. Respect. Kennissen en vrienden kan ik verbaal beledigen tot op hun merg, maar vreemden? Vergeet het, dan word ik een weekhartige oester.

Zo kwam het dat ik dat ik me in het bijzijn van de walrus bevond, het gevaar aanvoelde en erkende en toch verder bleef wandelen 'om zijn gevoelens niet te kwetsen'. We kwamen bij een tramhalte. "Nog even wachten meissie, de tram komt er zo aan".
Ik moet weg. Ik moetwegikmoetwegikmoetwegikmoetweg. Toch bleef ik staan, razendsnel in mijn hoofd alle opties overlopend waardoor ik weg kon gaan zonder beledigend te zijn. Ik zocht het antwoord op mijn gsm, maar er kwam geen belletje noch sms'je van een reddende engel. De nieuwste gsm's hebben een knopje waarmee je ringtone afgaat en ik sakkerde met mijn flipphone in de hand. Toch deed ik alsof ik een sms'je kreeg, want dat was mijn reddingsboei en ik gooide hem uit naar mezelf. Denkendenkendenken. Wat weet ik van geografisch Amsterdam? Straten? Gebieden? Wacht, de Jordaan, dat bestond hier ergens, ja ja, die naam wekte bij mij altijd beelden op van een oosters land en ja, het was toch ergens in Amsterdam. 

Reddingsboei aangedaan!
"Ah, een vriendin van mij stuurt hier net of ik wil langskomen. Ze woont in de Jordaan, weet jij welke kant dat uit is?"
"Tuurlijk, meissie, daar woon ik immers ook."
Reddingsboei begint weg te drijven.
"Och, ik wandel er dan wel naar toe, da's beter dan de tram."
"How how, wacht, ik ga mee, 'tuurlijk joh, ik moet ook die kant uit."
Reddingsboei wordt een stip in de verte.

We wandelden verder en de meissiewalrus vertelde over zijn appartement, zijn schilderijen en foto's, een cadeau dat hij had gekocht en aan mij wou geven, de schoenen die ik mocht hebben. De oester knikte zwakjes, werd vanbinnen hysterisch en hij begon te merken dat de parel in mijn mond begon te verkruimelen. Er dreef echter een nieuwe ideeënboei aan: ik zou de eerstkomende straatnaam vanbuiten leren, een paar straten wachten en dan opeens vragen naar de richting voor die straat, want nu bleek toch wel dat mijn vriendin daar woonde, en vrienden, ja, die kun je niet laten wachten he? Plantage Centrum, dat werd de straat. Drie straten wachtte ik, toen nam ik mijn gsm erbij en verklaarde dat mijn vriendin dus in Plantage Centrum woonde. Of hij de weg wist? 
"Ja, ja, kom maar mee, da's iets verderop."
"Zeker?
"ja ja, zeg ik je toch? Ik ken de weg goed hoor."
Met loden schoenen maar nog steeds te veel beleefdheid ging ik verder. Ik probeerde me in te beelden hoe ik bij hem thuis zou komen en hoe ongemakkelijk ik me zou voelen. Samen kunst bekijken, veronderstellend dat hij daarover de waarheid sprak, zou een verademing zijn, maar wat baatte dat als de rest van de avond me zou verstikken? Als hij me nu al aanraakte, zo zichtbaar op straat, wat dan in zijn appartement? Nooit zou ik me veilig voelen - wat ik al van het begin had geweten.
"Veel mensen hebben een slecht beeld van zwarten, daarom dat ik je meeneem hè, om te tonen dat een zwarte ook heel goed kan zijn."
Mijn hersenen registreerden, ondanks hun total-loss, fijntjes de ironie van dit alles. Opeens kon het me niks meer schelen. Ik verklaarde dat ik dacht dat hij zich vergiste van weg, hij ontkende, ik gaf aan terug te willen en hij gaf toe, stopte een lelijk T-shirt als cadeau in mijn hand en liep samen met mijn zorgen weg. Het T-shirt gooide ik vlugjes naast een spullenhulpcontainer, wel nadat ik eerst een trui uit de stapel geconfisqueerd had.

Bevrijd, maar vol van zenuwen racete ik om bijna middernacht naar het centrum terug, alle betrouwbaar uitziende mensen quasi aanklampend op zoek naar een slaapplaats. Niets, nada, nul. Ik had net bot gevangen bij een pagan-uitziend huis, toen ik B. aansprak.
"..Oh. Wow. Wat dapper dat je dit vraagt. Ik moet wel nog naar een feestje, dus..."
"Maakt me niets uit, ik wil gerust meegaan", antwoordde ik, en we liepen de vier etages omhoog naar haar appartement.