Het is drie september 2015, de zon schijnt, maar het wordt toch al fris op mijn blote behaarde benen. Damian vertrekt voor een week met zijn beste vriend naar Ierland om hem af te leiden van diens recente relatiebreuk. Ik blijf thuis en stel wederom de vraag die al een jaar lang quasi al onze ruzies voedt.
In de zeven en een half jaar gepasseerde vertelde tijd hebben we - pas op, toekomende understatement in zicht! - tamelijk wat meegemaakt.
Onze eerste ruzie is nu haast schattig te noemen: een vriend van hem die op mijn hoofd een scheet liet en Damian die het lef had dat grappig te vinden. Volgens mij moet ik een behoorlijke scène gemaakt hebben toen, want zijn moeder weigerde me enkele dagen lang toegang tot het huis. Mijn persoonlijkheid bleek al snel te evolueren naar die van een emotioneel manipulerende expert die hem dwong alles wat een bedreiging leek voor mij - afspraakjes met zijn vrienden op mijn woensdag - of vrijdag -of zaterdag -of zondagavond, porno, P-magazines, concert -en cinemabezoekjes, posters van halfnaakte aantrekkelijke deernes - resoluut de rug toe te keren, want dat had hij tenslotte allemaal niet nodig als hij echt van mij hield. Ja, zo'n onzeker wuveke was ik. Hij heeft mijn bitcherigheid te lang te braafjes getolereerd, tot hij het zo beu was dat hij het uit wou maken. Ik heb gehuild, gesmeekt en beloofd me te beteren en toen ben ik, thank god, eindelijk volwassen beginnen worden. Zelf pleit hij echter ook niet vrij, want hij gebruikte net dezelfde foortrucjes om me bij mijn vrienden vandaan te houden - dat viel alleen een pak minder op, omdat ik nu eenmaal altijd al weinig vrienden had gehad en die zeldzamen nu volledig verwaarloosde. Dus waar ik hem twee keer per maand verbaal hardhandig moest overtuigen dat je buiten de liefde niets of niemand nodig had, moest hij dat zo'n keer per drie maanden doen. En ja, hij deed het.
Qua carrière liep mijn leven vlotjes: ik gleed van het middelbaar naar de hogeschool naar (interim)jobs. Op mijn twintigste stond ik al voor de klas en ik zou drie jaar lang leerlingen moeten scholen die geboren waren in hetzelfde prachtige palindroom als ik. Damian bleef daarentegen even hangen in het middelbaar, sprong daar drie keer naar een andere richting, ging gamedesigner worden in Kortrijk, kwam met een burn-out terug, studeerde een jaar lang als patissier en werkte tot het moment waarop zijn burn-out hem onherroepelijk velde. In 2012 zakte hij ook al eens door zijn knieën, dit keer met een ring in zijn hand. Trouwen was niks voor mij, doch de volgende drie jaar liep ik toch maar te pronken met die ring rond mijn vinger. Mijn opa takelde langzaam af en stierf, zijn oma takelde langzaam af en stierf. Ik kocht haar huis en ben dat nog steeds aan het renoveren. Mijn agressieve helhamster koos er na twee jaar voor om op te stijven en werd vervangen, net zoals al zijn katten nu al enkele jaren andere zijn - Moehie werd gepoogd te compenseren met maar liefst twee exemplaren, zonder succes. Damian stapte het laatste jaar veel te laat en veel te onwillig een psychiatrisch dagcentrum in.
Onze eerste ruzie is nu haast schattig te noemen: een vriend van hem die op mijn hoofd een scheet liet en Damian die het lef had dat grappig te vinden. Volgens mij moet ik een behoorlijke scène gemaakt hebben toen, want zijn moeder weigerde me enkele dagen lang toegang tot het huis. Mijn persoonlijkheid bleek al snel te evolueren naar die van een emotioneel manipulerende expert die hem dwong alles wat een bedreiging leek voor mij - afspraakjes met zijn vrienden op mijn woensdag - of vrijdag -of zaterdag -of zondagavond, porno, P-magazines, concert -en cinemabezoekjes, posters van halfnaakte aantrekkelijke deernes - resoluut de rug toe te keren, want dat had hij tenslotte allemaal niet nodig als hij echt van mij hield. Ja, zo'n onzeker wuveke was ik. Hij heeft mijn bitcherigheid te lang te braafjes getolereerd, tot hij het zo beu was dat hij het uit wou maken. Ik heb gehuild, gesmeekt en beloofd me te beteren en toen ben ik, thank god, eindelijk volwassen beginnen worden. Zelf pleit hij echter ook niet vrij, want hij gebruikte net dezelfde foortrucjes om me bij mijn vrienden vandaan te houden - dat viel alleen een pak minder op, omdat ik nu eenmaal altijd al weinig vrienden had gehad en die zeldzamen nu volledig verwaarloosde. Dus waar ik hem twee keer per maand verbaal hardhandig moest overtuigen dat je buiten de liefde niets of niemand nodig had, moest hij dat zo'n keer per drie maanden doen. En ja, hij deed het.
Qua carrière liep mijn leven vlotjes: ik gleed van het middelbaar naar de hogeschool naar (interim)jobs. Op mijn twintigste stond ik al voor de klas en ik zou drie jaar lang leerlingen moeten scholen die geboren waren in hetzelfde prachtige palindroom als ik. Damian bleef daarentegen even hangen in het middelbaar, sprong daar drie keer naar een andere richting, ging gamedesigner worden in Kortrijk, kwam met een burn-out terug, studeerde een jaar lang als patissier en werkte tot het moment waarop zijn burn-out hem onherroepelijk velde. In 2012 zakte hij ook al eens door zijn knieën, dit keer met een ring in zijn hand. Trouwen was niks voor mij, doch de volgende drie jaar liep ik toch maar te pronken met die ring rond mijn vinger. Mijn opa takelde langzaam af en stierf, zijn oma takelde langzaam af en stierf. Ik kocht haar huis en ben dat nog steeds aan het renoveren. Mijn agressieve helhamster koos er na twee jaar voor om op te stijven en werd vervangen, net zoals al zijn katten nu al enkele jaren andere zijn - Moehie werd gepoogd te compenseren met maar liefst twee exemplaren, zonder succes. Damian stapte het laatste jaar veel te laat en veel te onwillig een psychiatrisch dagcentrum in.
Niet alles was echter kommer en kwel. We waren in die zeven jaren perfect op elkaar ingespeeld geraakt. Zijn vriendelijkheid, generositeit en verdraagzaamheid jegens mijn soms te wrede en berekende karakter waren zijn meest geapprecieerde eigenschappen. Hij was nog steeds waanzinnig knap, ongelooflijk geduldig, komisch grappig, romantisch en hij heeft me bijgeschoold qua series, films en games. Je zou kunnen stellen dat ik dan weer voor zijn intellectuele en culturele ontwikkeling zorgde. Hij liet me headbangen op festivals, ik troonde hem naar de opera en diverse musea. Ik weet niet of ik de meest gepassioneerde van ons twee was, maar ik stond wel meer open voor uitdagingen en avontuur - zoals onze couchsurf/hitchhike-reis in Ierland, twee jaar geleden - en hij liet zich meeslepen door mij. Damian was ook de enige waarvoor ik bereid was mijn geld op te offeren; vaak kwamen de uitstapjes, etentjes, reisjes en zelfs consoles - fuckin' Monster Hunter die enkel op de friggin' Wii U beschikbaar was. The fuck doet ge met een Wii U? Nadat de game uitgespeeld was, gebruikte zijn moeder dat als Netflix-afstandsbediening. Dát doet ge met een Wii U - uit mijn zak. Als we in hokjes moeten denken, dan was hij veelal de gever en ik de nemer. Volgens mij waren we hier beiden voldaan mee, al waren er nog genoeg ergernissen:
Zijn grootste dwalingen:
- Al zijn geld spendeerde hij aan brol. Daarna bedelde hij, veelal succesvol, om meer bij zijn alleenstaande moeder. Not cool, dude, not cool.
- Zijn redeneersvermogen en algemene kennis waren geen match voor de mijne. Sorry bro, maar ik werd bijzonder weinig intellectueel geprikkeld en heb me vaak non-stop leerkracht gevoeld.
- Hij vond Transformers een goede film. Seriously, relaties zijn al om slechtere redenen geëindigd.
- Hij viel voor elk frickin' poppetje dat de multinationalpooiers van Transformers uitgaven. Meer dan duizend euro heeft hij daaraan gespendeerd - zie punt 1.
- Een panische schrik voor niet-pluizige beestjes, zoals deze en deze en deze. Hij kweekte meer adrenaline aan bij het zien van een vlinder dan het bekijken van The Walking Dead.
- Zodra iets geld kostte, murw ik me vaak ervan onderuit. Hoeveel concerten, festivals, films en etentjes hij op die manier door mij verloren is gelopen, geen idee.
- Ik bleef voor mijn sociaal-emotioneel welbevinden nog steeds op hem rekenen. Al mijn geluk lag dus zwaar te wezen in zijn grote handen.
- Andermans gevoelens laten deze apathische, egocentrische autist meestal koud - of deze indruk wek ik toch bij iedereen. In werkelijkheid weet ik gewoon niet wat te doen in situaties waar rationaliteit ongewenst en ongepast blijkt te zijn.
- Ik heb het karakter om je emotioneel open te snijden en dan wat zout in je wondes te strooien. Verwacht geen compassie noch compromissen, als ik zin heb om je intellectueel te verpletteren, doe ik dat fijntjes. Damian probeerde me te verbieden het woord 'loemp' te gebruiken in contexten waarvan hij het onderwerp was. Met wisselend succes, maar hij zou hoe dan ook steeds mijn denigrerende bitch face moeten trotseren.
- Kritiek kan ikzelf megalomaan moeilijk verteren. Mijn gat is niet te dik in die jurk. Je zegt dat niet. Je denkt dat niet. Je oppert dat niet voorzichtig, tenzij je graag de hele avond op de tippen van je tenen wilt lopen, strooiend met complimentjes om de krassen in mijn tere zieltje weer wat op te vullen.
Met dit alles zou nog te leven zijn geweest, ware het niet dat de vijand van langdurige relaties al bij ons was binnengedrongen. De sleur. Het was wat saai geworden. Er gebeurde niet zo veel nieuws meer. Voorspelbaar, ja, dat ook. Met de sleur kwam ook voor het eerst het verlangen binnengewandeld om eens een andere man te kussen. Te knuffelen. Te beminnen. Apetrots was ik geweest, elke keer als ik kon pronken met de duur van onze steeds langer wordende relatie. Nu voelde ik de kettingen, zag de kooi blinken en wilde hopeloos graag naar buiten.
"Nee", was zijn antwoord geweest toen ik een jaar daarvoor zo subtiel mogelijk gepolst had. We zochten om raad op het internet, bij een relatietherapeute, bij elkaar en we vonden geen enkel compromis. Dat hij met andere vrouwen zou mogen vrijen was een logisch bijgevolg waar ik geen sikkepit moeite mee had. Maar ik en een andere man? Ho maar, huisvredebreuk. Hij hield voet bij stuk: met een open relatie zou hij niet kunnen leven. Een normaal mens maakt het dan uit, doch ik voelde me niet in staat hem te verlaten, bleef bij hem en begon langzaam maar zeker weg te kwijnen in een goedgegoten jasje van totale apathie. Een jaar later had ik de intimiteit al beperkt tot knuffelen en kussen - niet uit wraak of chantagemiddel, maar omdat alle lust om (met hem) te vrijen me was ontglipt. Toch bleven we bij elkaar, uit pragmatische overwegingen en omdat we blijkbaar nog te veel van elkander hielden om gemakkelijk los te kunnen laten.
"Ja", was zijn antwoord deze keer. Ik ontglipte hem, dat wist hij donders goed, dus dit was het ogenblik om het laatste mogelijke redmiddel te gebruiken: mij m'n zin geven en bidden dat er iets goeds van zou komen.
Vrijdagochtend vertrok hij. Vrijdagavond had ik met William al bed, excuseer, badkamer gedeeld.
Donderdagavond had mijn intuïtie me van Damians huis naar het stationsplein gevoerd, waar op dat moment een kermis stond met attracties van zo'n honderd jaar geleden en zeer schoon volk van een jeugdiger allooi. Het plan was om op een rustig moment te arriveren, twee uur voor sluitingstijd op een weekdag, ideaal, om op het gemakje al de uitgestalde waren te kunnen bekijken, ermee te babbelen en een keuze te maken. Helaas had iedereen besloten om vroeger op te kramen, waardoor ze met z'n allen in een hoopje stonden te keuvelen en ik geen idee had wie ik zou moeten aanspreken, zo ik dat al durfde. En toen werd het leven weer even simpel: William sprak mij aan. Hij was van een totaal ander kaliber dan Damian: Khal Drogo versus Ragnar Lothbrok. Toch was hij direct goedgekeurd.
"Pas op, straks moet hij uw nummer hebben", grapte een van zijn kompanen.
"Dat zou ik niet erg vinden", repliceerde ik.
Mijn ongecensureerde eerlijkheid doet al eens wat meer dan alleen maar mensen te kwetsen.
We spraken af dat ik de dag erna naar de kermis zou komen rond drie uur 's middags en als onbetaalde vrijwilliger mee zou figureren. Uiteindelijk zou ik het hele weekend medeverantwoordelijk zijn voor de eendjes, een attractie waar ik de hele tijd tussen mijn nemesissen staan zou: kleine kindjes. Ik haat kleine kindjes - en mensen die in karma geloven. William kwam braafjes twee uur te laat aandraven - pas achteraf ontdekte ik dat het jointje prioriteit had gekregen. Tussen ons klikte het verbazend goed, dus ik keek hem eens innig in de ogen en vroeg of ik 'a direct question' stellen mocht. Of ik die nacht bij hem zou mogen slapen.
De hele week kampeerde ik bij hem op de kermis. Hij bezat geen caravan, dus we improviseerden een bed in een van de gemeenschappelijke badkamers. Hij wist dat ik een lief, excuseer, verloofde had en die wist dan weer de reden waarom zijn hart zo'n pijn begon te doen. Toen Damian een week later terug in ons Belgenlandje landde, net dezelfde dag als de kermis met William vertrekken zou, voelde mijn hart aan als lood. William had zich er namelijk onbewust ingedrongen en ik hoopte dat ik hem er tijdig weer uit kon persen. Dat ik mijn lief zou zien en overspoeld zou raken door ware liefde. Dat ik hem om de hals zou vliegen, al mijn twijfels vergeten zou en hem nooit, nooit, nooit meer zou laten ontsnappen.
Ik zag Damian zitten in de stationshal, wandelde naar hem toe, knuffelde en kuste hem en voelde hoe fout alles zat. Hoe.. onoprecht. Hoe alle redenen om bij hem te blijven door één Schot verdreven waren. We fietsten naar zijn thuis en het stormde in me. Hoe kon ik terug naar William rennen zonder het hart te breken van deze jongen die me zo lief was? Ik wist het zo tegen hem te formuleren dat ik geen volledige dag - leven! - bij hem wou blijven, dat ik naar huis ging en later terugkwam. Met gebroken ziel keek hij me na toen ik stante pede terug naar de kermis snelde. Ik smeet mezelf zo'n beetje in Williams armen en al mijn zorgen verdwenen als bomen in het amazonewoud. Kalm en zielsgelukkig hielp ik het terrein op te ruimen. Mijn gsm zat in mijn schoudertas, die hing aan mijn stuur en mijn fiets stond wat meters verderop. Onbereikbaar voor iedereen, what's the worst that could happen?
De laatste minuten gingen in. Alle caravans waren volgeladen, enkel de mensen moesten zich er nog bijwringen. Ik keek een beetje in het rond en wie stond daar nu toch wel enkele meters verderop? Toeval toeval toeval. Damian toch wel zeker. Shit. Shitterdeshitterdeshit. Dit ging pijn doen, niet zozeer voor mij, voor hem, een pijn die ik hem tegen beter weten in had willen besparen. Ja, hij had me zien kussen. Dat was William zeker? En of ik wel naar m'n eigen huis was gegaan, zoals ik gezegd had? Ik breidde waarheden en leugens aan elkaar en zag Damian, mijn lief, verloofde, soulmate, partner, maatje, toeverlaat en vriend van zeven en een half jaar voor mijn ogen verbrokkelen en ik kon niets, maar dan ook niets oprechts doen om zijn pijn te verzachten - het was immers niet langer voor hem dat mijn hart klopte. Hij fietste gebroken weg en wat later verliet ook William het terrein, treurend op een andere manier.
's Avonds fietste ik de laatste keer als Damians verloofde naar zijn huis. Het gesprek dat we toen voerden was eerlijk, oprecht, liefdevol en met respect voor elkaar. We aten mijn lievelingschocoladetaart die hij speciaal voor mij had gekocht (mooie weergave van zijn persoonlijkheid. Hij, die merkte dat ik niet enthousiast was bij zijn terugkeer, wou mij, degene die met een ander gevreeën had, op mijn gemak stellen met een lekker stukje taart, zodat ik daarna weer rustig van hem kon houden. Dat is het soort van aardigheid waar ik aan gewend was geraakt en die ik nu zo hard mis) en ik nam afscheid van zijn katten, zijn moeder en hem, waarna ik een pak zorgen armer terug naar de kermis fietste om daar wat treurig romantisch nostalgisch te zuchten bij de plaats waar mijn nieuwe geliefde luttele uren daarvoor nog had gestaan en nu slechts wat lege containers, verkoold hout, een verkoolde caravan en wat sigarettenpeuken die herinnering met zich meedroegen.
En kijk, ik typ dit allemaal zo netjes neer en opeens voel ik dat er al die tijd een groot stuk chocoladetaart ongemerkt in mijn keel blijven steken is en ik krijg het maar niet doorgeslikt.
Donderdagavond had mijn intuïtie me van Damians huis naar het stationsplein gevoerd, waar op dat moment een kermis stond met attracties van zo'n honderd jaar geleden en zeer schoon volk van een jeugdiger allooi. Het plan was om op een rustig moment te arriveren, twee uur voor sluitingstijd op een weekdag, ideaal, om op het gemakje al de uitgestalde waren te kunnen bekijken, ermee te babbelen en een keuze te maken. Helaas had iedereen besloten om vroeger op te kramen, waardoor ze met z'n allen in een hoopje stonden te keuvelen en ik geen idee had wie ik zou moeten aanspreken, zo ik dat al durfde. En toen werd het leven weer even simpel: William sprak mij aan. Hij was van een totaal ander kaliber dan Damian: Khal Drogo versus Ragnar Lothbrok. Toch was hij direct goedgekeurd.
"Pas op, straks moet hij uw nummer hebben", grapte een van zijn kompanen.
"Dat zou ik niet erg vinden", repliceerde ik.
Mijn ongecensureerde eerlijkheid doet al eens wat meer dan alleen maar mensen te kwetsen.
We spraken af dat ik de dag erna naar de kermis zou komen rond drie uur 's middags en als onbetaalde vrijwilliger mee zou figureren. Uiteindelijk zou ik het hele weekend medeverantwoordelijk zijn voor de eendjes, een attractie waar ik de hele tijd tussen mijn nemesissen staan zou: kleine kindjes. Ik haat kleine kindjes - en mensen die in karma geloven. William kwam braafjes twee uur te laat aandraven - pas achteraf ontdekte ik dat het jointje prioriteit had gekregen. Tussen ons klikte het verbazend goed, dus ik keek hem eens innig in de ogen en vroeg of ik 'a direct question' stellen mocht. Of ik die nacht bij hem zou mogen slapen.
De hele week kampeerde ik bij hem op de kermis. Hij bezat geen caravan, dus we improviseerden een bed in een van de gemeenschappelijke badkamers. Hij wist dat ik een lief, excuseer, verloofde had en die wist dan weer de reden waarom zijn hart zo'n pijn begon te doen. Toen Damian een week later terug in ons Belgenlandje landde, net dezelfde dag als de kermis met William vertrekken zou, voelde mijn hart aan als lood. William had zich er namelijk onbewust ingedrongen en ik hoopte dat ik hem er tijdig weer uit kon persen. Dat ik mijn lief zou zien en overspoeld zou raken door ware liefde. Dat ik hem om de hals zou vliegen, al mijn twijfels vergeten zou en hem nooit, nooit, nooit meer zou laten ontsnappen.
Ik zag Damian zitten in de stationshal, wandelde naar hem toe, knuffelde en kuste hem en voelde hoe fout alles zat. Hoe.. onoprecht. Hoe alle redenen om bij hem te blijven door één Schot verdreven waren. We fietsten naar zijn thuis en het stormde in me. Hoe kon ik terug naar William rennen zonder het hart te breken van deze jongen die me zo lief was? Ik wist het zo tegen hem te formuleren dat ik geen volledige dag - leven! - bij hem wou blijven, dat ik naar huis ging en later terugkwam. Met gebroken ziel keek hij me na toen ik stante pede terug naar de kermis snelde. Ik smeet mezelf zo'n beetje in Williams armen en al mijn zorgen verdwenen als bomen in het amazonewoud. Kalm en zielsgelukkig hielp ik het terrein op te ruimen. Mijn gsm zat in mijn schoudertas, die hing aan mijn stuur en mijn fiets stond wat meters verderop. Onbereikbaar voor iedereen, what's the worst that could happen?
De laatste minuten gingen in. Alle caravans waren volgeladen, enkel de mensen moesten zich er nog bijwringen. Ik keek een beetje in het rond en wie stond daar nu toch wel enkele meters verderop? Toeval toeval toeval. Damian toch wel zeker. Shit. Shitterdeshitterdeshit. Dit ging pijn doen, niet zozeer voor mij, voor hem, een pijn die ik hem tegen beter weten in had willen besparen. Ja, hij had me zien kussen. Dat was William zeker? En of ik wel naar m'n eigen huis was gegaan, zoals ik gezegd had? Ik breidde waarheden en leugens aan elkaar en zag Damian, mijn lief, verloofde, soulmate, partner, maatje, toeverlaat en vriend van zeven en een half jaar voor mijn ogen verbrokkelen en ik kon niets, maar dan ook niets oprechts doen om zijn pijn te verzachten - het was immers niet langer voor hem dat mijn hart klopte. Hij fietste gebroken weg en wat later verliet ook William het terrein, treurend op een andere manier.
's Avonds fietste ik de laatste keer als Damians verloofde naar zijn huis. Het gesprek dat we toen voerden was eerlijk, oprecht, liefdevol en met respect voor elkaar. We aten mijn lievelingschocoladetaart die hij speciaal voor mij had gekocht (mooie weergave van zijn persoonlijkheid. Hij, die merkte dat ik niet enthousiast was bij zijn terugkeer, wou mij, degene die met een ander gevreeën had, op mijn gemak stellen met een lekker stukje taart, zodat ik daarna weer rustig van hem kon houden. Dat is het soort van aardigheid waar ik aan gewend was geraakt en die ik nu zo hard mis) en ik nam afscheid van zijn katten, zijn moeder en hem, waarna ik een pak zorgen armer terug naar de kermis fietste om daar wat treurig romantisch nostalgisch te zuchten bij de plaats waar mijn nieuwe geliefde luttele uren daarvoor nog had gestaan en nu slechts wat lege containers, verkoold hout, een verkoolde caravan en wat sigarettenpeuken die herinnering met zich meedroegen.
En kijk, ik typ dit allemaal zo netjes neer en opeens voel ik dat er al die tijd een groot stuk chocoladetaart ongemerkt in mijn keel blijven steken is en ik krijg het maar niet doorgeslikt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten