zondag 31 januari 2016

Herinneringen

Het is nu zo'n dikke drie weken geleden dat ik met S. herinneringen oprakelde en we het beeld over elkander bijschroefden naar onze nieuwere, licht geüpdate versies. Naast de omvangrijke thema's des leven, zoals de Liefde en de Jaloezie en de Grote Verzuchtingen, kwamen er verder ook kleinere wistjedatnogs aan bod. 

Dat zij bijvoorbeeld nog steeds Cola Light zuipt zoals in-hasjdee-kijkende-en-ondertussen-laaiend-enthousiast-de-spelers-luidop-aanmoedigende voetbalsupporters de ijskoude inhoud van een Jupiler hun schorre keelgat in gieten. Dat ze nog steeds capabel is om naar het toilet te gaan, een regenboog te schijten en terug te komen in een tijdspanne waarin ik enkel mijn broek had kunnen openen. Dat ik nog altijd vlotjes met provocerende humor van me afbijt. 

"Weet je nog, die berichtjes die je vroeger schreef en die de hele klas las?"

Dat de hele klas en zelfs menig mij onbekende tiener de nieuwsberichten van mijn 16-jarige ik las alsof ze er abonnementsgeld voor hadden betaald of, godbetert, geïnteresseerd waren in lezen, wijt ik volledig aan het droevig lage literatuurniveau van onze jeugd. Ik schreef een pak boeiender dan mijn leeftijdsgenoten en mijn toenmalige verzinsels verdienen echt wel de noemer 'abominabel slecht', zowel wat inhoud, stijl, zinsbouw als spelling betrof. Go figure. 
Jarenlang had ik geen letter meer op papier (Word) gezet, tenzij er een quotatie aan vast hing en uit mijn bek lullen om x aantal pagina's te kunnen bereiken, ja, daarin blonk ik nu eenmaal uit als ongeëvenaard natuurtalent. U vraagt, wij schrijven. 
Maar puur ontspannend, voor mijn eigen genot? Nee, dat was samen met mijn middelbare schoolgepuber een stille dood gestorven. De laatste tijd kwam het verlangen naar een eigen blogje echter steeds vaker als gedachte bij me binnen zweven. Ik miste mijn geschreven gelul en frankly, ik vond dat ik genoeg prikkelends in mijn leven meemaakte om er het internet mee te mogen bezwaren
S. gaf me het laatste duwtje. Als ik immers al veelvuldig gelezen werd als oersaaie puber, zoals haar herinnering liet uitschijnen, dan zou er zeker een publiek bestaan voor deze jongvolwassene die er geen graten in zag aan te bellen bij een onbekend huis omdat het een cool interieur had en aan de zichzelf-af-en-toe-in-brand-stekende stuntman-eigenaar te vragen of ik daar kon blijven slapen. Waargebeurd, overigens, net zoals elk bericht hier.


En tadaah, dat deze regel ondersteboven in je netvlies geprojecteerd wordt, bewijst dat iemand (jij, oh fantastisch menselijk wezen) deze blog aan het lezen is. Deze blog werd op nog geen maand tijd al bekeken door negenhonderd mensen en boy, dat komt mijn arrogantie niet ten goede. Doch laat dit je alsjeblieft niet weerhouden wekelijks terug te komen om mijn posts te checken of om alle sociale mediavrienden overdadig te spammen met links naar deze fuckin' awesome blog, iets wat nu eenmaal de trouwe taak is van een gehypete fan. Alle positieve reclame wordt in eeuwige dank afgenomen en het prenatale bestaan van een clubje trouwe lezers geeft me al orgasmische kicks. Ik ben nu eenmaal een egoïstische schrijver; ik pen niet om de wereld te verbeteren of intelligenter te maken. Dit is de plaats waar ik mijn hersenspinsels en bijhorende gevoelens kan dumpen en dat mensen in mijn emotionele bazaar geïnteresseerd wroeten, vlijt, again, mijn ego. 
Dank dank dank.

Het heeft drie weken en tien berichten geduurd, maar eindelijk heeft mijn blog de realiteit ingehaald. Dit betekent dat de intrieste dramatiek der Grote Verzuchtingen niet in elke nieuwe post aan bod zal komen, eindigend met een tandenknarsende cliffhanger, nee, vanaf nu worden ook de dagdagelijkse kleine banaliteiten verhaald. Zo begon afgelopen woensdag de poëzieweek, met 'herinneringen' als thema en vermits ik deze post ook zo getiteld heb.
.
.
Poëzie heb ik eeuwenlang verschrikkelijk gevonden, met dank aan mijn leerkrachten. Elk schooljaar opnieuw waren gedichten onontkoombaar gelinkt aan het zelf fabriceren van een. Kutter kan haast niet. Hoe, ik overdrijf? Kom, bekijk en begrijp mijn gedachtestroom even: 

Je bent een onzekere, suïcidale, impopulaire puisterige puber waar alle gevoelens chaotisch harmonisch in een mengelmoes leven en zich soms eens even duidelijk willen profileren als zijnde Woede, Verdriet, Vreugde, Teleurstelling... maar je het merendeel van de tijd niet begrijpt wie je bent, wat je denkt, voelt en waarom, en dan verlangt men van jou dat je jouw ongrijpbare abstracte ziel zo eventjes in vijftig minuten tijd blootlegt op een intiemloos gelijnd papiertje met hoofding van de school, zodat de leerkracht het lezen, verbeteren en beoordelen kan. 

Fuck that shit, ik hield van Nederlands en blonk uit in schrijven, maar het enige wat ik in zo'n les bereikte was een verregaande staat van moedeloosheid. Ik begreep poëzie niet, verachtte mijn eigen onkunde wat het produceren ervan betrof en verachtte daardoor uiteindelijk poëzie in het algemeen.

Herman - nee, niet die Mooie, Jonge, Oppergod, die een met zijn verrekt lange vingers - heeft me gered. Zijn gedichten kon ik begrijpen en waarderen en ik aanbad de simplistisch lijkende ongekunsteldheid van het rijm, het ritme, de woordspelingen, oh god, die geweldige, aanbiddelijke woordspelingen. Mocht hij later of ik vroeger geboren zijn, denk ik dat we het tot vrienden hadden kunnen schoppen - een gevoel dat ook opgewekt wordt bij zijn voornaamgenoot en Jotie T'Hooft, al gaat mijn ijdelheid er vanuit dat de vriendschap bij hen naar iets anders geëvolueerd zou zijn... 
De dood van De Coninck blijf ik intriest vinden (hij heeft nooit de Staatsprijs voor Poëzie ontvangen, net zoals de belangrijkste prijs ook Boontje ontglipte), maar ik klamp me vast aan de strohalm dat mijn zes eerste jaren zijn laatste waren en dat we aldus eventjes op hetzelfde moment in hetzelfde keuterlandje bezig waren met een beetje te leven - alsof dat mijn bestaan meer dichterlijke exclusiviteit verleend dan aan hen die na 1997 geboren zijn. Afin, ik was even op zijn al even genegeerde gedenksite aan het rommelen en stuitte daar op dit interessante artikel van de dichter zelf: de trage geboorte van een van zijn meest aangehaalde gedichten. 

Over het ontstaan van een blogpost zou ik ook wat kunnen typen, zoals bijvoorbeeld hoe ik van plan was geweest dit bericht over mijn herinneringen te laten gaan (met als aanleiding een meisje op de trein dat ik niet kende, wel herkende, hoe zij mij ook herkende, aansprak en ik antwoordde met 'Ik dacht al dat ik je herkende!' en me nu, een dag later, nog steeds afvraag who the fuck dat meisje was en waarom ze uit mijn herinneringen verdwenen is), maar ziet, de woorden hebben me zomaar een andere richting in gestuurd. 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten