maandag 18 januari 2016

Amsterdam - deel 5

Verder lezend in mijn lichtjes teleurstellende Tilly Trotter treinde ik naar Amsterdam terug. Williams verlofaanvraag was last-minute goedgekeurd en zo konden we de volledige oudejaarsavond toch met elkaar doorbrengen in de ADM. Ik had weinig verwachtingen. Een leuke avond, meer hoefde dat niet te zijn. Mijn liefde voor hem was al ferm gekoeld en hopen op wonderen brengt toch enkel teleurstelling met zich mee. Nee, als we wat konden bijpraten, lachen en elkaar misschien een beetje liefhebben, zou ik een tevreden mens zijn.


Zijn naam had ik zuchtend tussen mijn lippen uitgeblazen de eerste dagen na zijn vertrek. Mijn ouders waren in rep en roer door mijn breuk met Damian en mij liet het allemaal koud. Te veel tijd had ik aan hem verspild, te veel moeite, te veel tranen. Het laatste jaar was een constante schommelbeweging geweest tussen 'Ik denk dat we beter af zijn zonder elkaar' en 'Laten we het nog eens proberen'. Hoeveel keer had ik geopperd dat het tijd was om een punt te zetten achter onze gemeenschappelijke roman(ce)? Vijf? Zes? Zeven? Alle keren was zijn verdriet genoeg geweest om me te vermurwen en weer de andere kant op te schommelen. Tot ik tegen William botste, het sprankje vuur dat de bom finaal liet ontploffen. Alles versplinterde, sprong woest uit elkaar, scherven van andermans hart vlogen me om de oren en ik keek niet om. Traan noch gedachte werd aan Damian verspild. Ik voelde alleen hoe licht ik was geworden nu ik mijn relationele last verloren had en een andere jongen me zijn hand reikte en me de hemel in trok. Alle pijn die ik die dagen voelde was aan William gewijd, hij, die twee weken lang onbereikbaar zou zijn in een Ardens bos en te ver was om te horen hoe hard mijn hart voor hem klopte. 

De liefde was op z'n hevigst toen we elkaar na een maand weer terugzagen. Zo zorgeloos gelukkig, dat was ik in geen maanden meer geweest. Geluk is de drug die mij mild maakt, die ervoor zorgt dat alle venijn uit mij wegtrekt en ik massa's bullshit kan tolereren - tot een bepaald punt, weliswaar.


Mocht de zombie-apocalypse ooit uitbreken, dan moet je zorgen dat je een William in je team hebt zitten die kan jagen, bijlen en messen artisanaal fabriceren, vuur aanmaken, een schuilplaats in het bos ontwerpen, strikken zetten, leer looien... Hij is een Kelt die de geschiedenis overleefd heeft en nu de natuur probeert te voelen onder het cement van de 21e eeuw. Geef hem bomen, planten en dieren en hij leeft op. Geef hem mensen en zijn vaardigheden laten het afweten. Zijn sociale incompetentie viel me het meest op toen ik hem, na onze liefdespiek, weer ontmoette in de Bereklauw, een fijne, kleine, Leuvense commune. Bij aankomst kreeg ik van hem een donderpreek over me heen gegoten met als thema 'etiquette in alternatieve gemeenschappen' - andere mannen kussen was blijkbaar een no-go, want open relaties, dat accepteert men hier niet! (haha ironie haha) - en de dagen daarna kon ik aan den lijve ondervinden wat een belabberde leerkracht hij was. 
Praten met hem betekende praten over hem. Hij wist de gespreksstof altijd zo te draaien dat hij quasi non-stop over zichzelf vertellen kon, een onderwerp dat de meeste mensen al snel zo koud liet als het huidige weer. Als hij tijdens discussies van zich had moeten afbijten, negeerde hij het, en als hij iets had moeten negeren, beet hij van zich af. Hij begreep de regels van het sociale spel niet en probeerde te concurreren met het door iedereen sympathiek gevonden alfa-mannetje. Als die luid praatte, praatte William nog luider. Als die wild danste, danste William nog wilder. Dat hij vaak door hem opzettelijk geteaset werd had hij, als enige, niet door. Een onzichtbaar 'ik heb de grootste piemel!'-gevecht werd zo wat elke avond opnieuw in zijn nadeel beslecht en ik schaamde me rot. Hij gedroeg zich homofoob. Seksistisch. Egocentrischer dan ik ooit had gedaan. Zijn 'goede raad' was soms op het gemene af. Hij was een solitaire loner die niet kon aarden in een groep en het vertikte zich aan te passen. 'Fuck them', had zijn motto kunnen zijn - ik ga eerder voor de klassieker. Daarbovenop was hij heel snel in het geloven van ongefundeerde hippie-shit. GMO's zijn slecht. Kruisspinnen zijn dodelijk. Elfjes bestaan. Weg met het kapitalisme! Een jongen genaamd Tarzan heeft me verteld dat de wetenschap ontdekt heeft dat uw kracht niet in uw spieren zit, maar in het vliesje rond je spieren. Het soort bullshit dus dat je tot een bepaald punt tolereert.


Ik wachtte William op bij een van de drie Starbucks in het Centraal Station, wat het echt wel het slechtste herkenningspunt ooit maakte. Na tien minuten zoeken konden we vlugjes bijkeuvelen en de stad betreden. Mijn job had me vrijkaarten voor Body Worlds opgebracht en dat bezochten we dan maar.
(Als je geen leerkracht bent en 20 euro voor je kaartje moet betalen, raad ik het museum af. Het is allemaal zeer netjes en professioneel en leerrijk, maar ik had gehoopt op meer dieren en een creatievere verwerking van de lichamen, zoals het beestje dat je begroet in de inkomhal. Niets tegen wetenschappelijke taxidermie, maar een beetje fantasie maakt de boel toch minder doods.)
William vertelde enthousiast over het belang van een gezonde geest in een gezond lichaam en ik, elke gelegenheid tot ironie altijd aangrijpend, wees mijn roker fijntjes op alle zwartgeblakerde ingewanden die zo mooi tentoon waren gesteld.
(Da's ook zoiets wat ik nooit van hippies begrijpen zal; hoe ze zo geïnteresseerd kunnen zijn in gezondheid, alternatieve geneesvormen, de positieve effecten van drugs, yoga, homeopathie, kruidenmengsels, mediteren... terwijl ze de hele dag door aan sigaretten of joints zitten te lurken.)
Na de derde belichaamde 'kanker veroorzaakt door roken' werd 'ie kregelig en ik, nog steeds te mild voor mijn doen, liet hem rustig razen. Even voordien was hij ook al boos geweest op mij. Hij verbaasde zich toen over de properheid van Amsterdam ten opzichte van Edinburgh, waarop ik, half-grappend, half-serieus repliceerde dat dat kwam omdat er hier minder armoede was. Jawadde. Hij vatte dit op als een bekentenis van mijnentwege dat ik een stiekeme rechtse Torry ben die alle armen in getto's wil opsluiten en afmaken, want arme mensen = criminele mensen. No joke, dit is de conclusie waar zijn grijze massa effectief mee kwam aandraven. Dan maar gepoogd een gesprek aan te gaan over de correlatie kansarmoede en criminele feiten à la vervuiling en diefstal. 
"Als je dat in een bar zou vertellen, gooien ze je eruit." 
"En zouden de mensen die me eruit gooien arm of rijk zijn?"
"..."
I stand my ground. Voor jullie allemaal boos op mij zijn; ik ben zelf opgegroeid in een kansarm gezin en ik heb eens een paar uur in een politiecel in A'pen gezeten wegens diefstal, maar da's een verhaal voor later. Anekdotisch bewijs om de statistieken te ondersteunen. Soit.

We kochten een hamburger en oliebollen en stapten naar de ADM. Elke Amsterdammer leeft nu al met ons mee, want dat is fucking ver van het centrum verwijderd. Maar dan ook echt fucking ver. Ik heb al ondervonden dat de meeste mensen een andere connotatie aan 'ver' geven dan ik (hoeveel keer men een afstand van tien minuten 'nog een eindje' heeft genoemd...), doch deze keer hadden ze gelijk. Het. Was. Ver. Ik ga niet beweren dat we ons gehaast hebben, maar als je vijf uur moet wandelen eer je er bent is de benaming Echt Fucking Ver met glans verdiend. Onderweg gingen we gezellig een koffietje drinken in de meest kapitalistische koffieshop ever (haha ironie haha), alles peis en vree, tot de storm op kwam zetten. Onwetend blies ik het eerste donderwolkje op toen ik vroeg wat we gingen doen op het feest. Het is zeer ongebruikelijk, maar ik heb nog nooit een echte party meegemaakt in mijn vierentwintigjarige leventje en ik zat vol spanning en vroegtijdige vragen. Zouden we constant bij elkaar zijn? Ik voelde er niet veel voor om de hele avond aan hem vast te plakken, daar was mijn liefde al veel te koud en hij veel te lomp voor geworden. Wat als ik iets anders wou doen? Of iemand 'interessant' tegenkwam?
Deze vraag liet de bliksem inslaan en ik merkte direct dat ik iets verkeerds gezegd had, but I couldn't care less. Elke vraag die mijn brein produceert moet beantwoord worden in mijn door rationaliteit geleide leven, dusss... Wat als ik iemand interessant tegenkwam?

William begon met grote ogen en twijfelende verbazing. Dan kwam traagjes het besef dat ik over sommige zaken, alsook deze, bloedstollend eerlijk ben en we eindigden met een klassieker: woedende teleurstelling. Hij praatte en praatte en praatte, ik keek naar zijn lippen die verongelijkte woorden vormden en ik vond deze ruzies, net als de meeste andere, toch maar eigenaardig.
Dat mensen zich zo druk maken om iets futiels als de lichamelijke liefde terwijl ze slechts een zucht en een enkel woord overhebben voor het werkelijke leed dat ze in het journaal zien. Dat iemand die met mij vree toen ik andermans lief was klaarblijkelijk verwacht dat een open relatie voor mij inhoudt dat ik hem wel trouw zal zijn. Dat gekwetste trots en watzullendemensendenken daadwerkelijk gebruikt worden als argument om 's mens slagpennen te knippen. Dat ik deze woorden al eens eerder gehoord had uit een andere, mij meer vertrouwde mond.

...

Was het nuttig geweest Damian te verlaten als de ruzies toch hetzelfde onderwerp bleven hebben?

...

Zijn lippen lieten steeds meer teleurstelling los, ik knikte en antwoordde waar dat van mij verwacht werd en voelde me mentaal al wegvliegen. Gek, eigenlijk, hoezeer zijn woorden op die van Damian leken. Alsof ze gecopy-pastet waren uit onze gezamenlijke herinneringen. Heden en verleden die in elkaar overvloeiden. Wat met de toekomst?

...

Was het nuttig geweest Damian te verlaten?

...

Mijn stevig weggestopte emotionele kern was dusdanig geraakt door dit besef van gelijkenis dat ik zowaar dieptreurig werd. Het water kwam opzetten achter mijn ogen en ik begreep niet goed waar het deze keer mis was gelopen. Voor deze jongen was ik nooit de biatch geweest die ik, sorry sorry sorry, wel soms voor Damian ben geweest. On the contrary, god had de rollen nu precies omgedraaid: William was de persoon die beledigde en nam en ik was de gever die alles braafjes incasseerde - een beetje ironische terechtwijzingen buiten beschouwing gelaten. Ik was mild geweest, warm, waanzinnig verliefd en het had geen reet opgebracht, want hier zat ik weer dezelfde strijd te voeren, alleen nu voor een jongen die me beschamend slecht begreep.

...

Damian?

...

Na onze breuk negeerde ik hem voor twee maanden. Ik had geen behoefte hem te zien en ik vreesde er ook voor anders te veel hoop in zijn hart te stoppen. Na enkele wegen vinkte ik echter het 'volgen'-balkje op Facebook weer aan, we chatten wat en uiteindelijk spraken we weer af, zoals echte voordelige vrienden dat doen. Die eerste keer bibberden zijn handen van de zenuwen en het trof me hoe dit niet langer de Damian was die ik jarenlang gekend had - die van mij - maar een andere, geüpdate versie. Allebei waren we gelukkiger geworden van onze scheiding. Nu hij niet meer moest vechten voor mij was de rust in zijn leven weergekeerd. Hij had zich beter kunnen focussen op zijn psychische hulp en nu mocht de dagtherapie zelfs al verminderd worden. Hij had weer toekomstplannen, ging meer uit met vrienden en Tinderde er vrolijk op los. Kerstavond hadden we in elkaars gezelschap en armen doorgebracht en het was, oh speling van de eeuwigdurende ironie, een pak fijner dan het vroeger geweest was. Een relatie, daar dachten we (of althans deze helft ervan) niet aan, het was gewoon leuk.



We wandelden verder naar de ADM en William probeerde zijn vrolijke zelf te zijn. Ik kon er de moeite niet voor opbrengen. Ik voelde me leeg, emotioneel uitgezogen en het leek alsof ik mezelf droefgeestig in mijn lichamelijke leegte voelde zweven. Ik dacht aan Damian en zijn binnensmonds geprevelde naam sneed nostalgisch in mijn hart - eindelijk een fractie van de pijn voelend die ik hem ongetwijfeld had aangedaan.

Als ik terug in België ben, nam ik me voor, zou ik eens serieus met hem praten over ons. Geen idee met wat voor doel, buiten dan mijn gevoelens te delen en zien waar het toe leidt. Ja. Dat zou ik doen.

1 opmerking: