vrijdag 8 januari 2016

Amsterdam - deel 3

B. was nog steeds niet thuisgekomen. Het was enigszins fijn om als gast geen rekening met andermans ochtendrituelen te hoeven houden, maar B. zag er nu net als iemand uit met wie ik bevriend had kunnen worden en ik had haar nauwelijks gesproken. Ik gleed uit bed, poetste mijn tanden, waste me aan de lavabo, deed m'n kleren aan, at een banaan, checkte of ik alles mee had, dubbelcheckte en verliet het appartement.

De dag voordien had M. verteld over het Waterlooplein, waar elke dag een rommelmarkt staat. Ik slenterde erheen, continue onbewust mensen en huizen beoordelend op potentiële gastvrijheid. De rommelmarkt zelf was merendeels boven mijn budget. Ik heb een strikte neneuro-policy wat kledij betreft. 's Zomers struin ik wekelijks rommelmarkten af en geloof me als ik verklap dat ik voor neneuro nog steeds met te veel kleren thuiskom. Als ik dan de twee, drie, vier en vijf euro's nog een kans geef, kan ik m'n kamer helemaal niet meer in. Mijn portemonnee voelde zich dus behoorlijk veilig... tot 'ie het bontkraam bespeurde. Als een echte Cruella zat ik me daar bontmutsen te passen en ging ik met drie exemplaren (elf euro! een koopje!) langs de grachten terug naar de huisjes die gastvrijheid uitstraalden.

De beeldhouwster, zichzelf ogenblikkelijk prijs gevend door de aardewerken figuren achter de ramen, gaf me een appel en mandarijn mee en kreeg een gemeend kunstcomplimentje terug. Het huis met het typerende kaartje van Bond Zonder Naam op de ruit leverde me een Kusmi Tea-zakje met twee appels, drie mandarijntjes en enkele Bounty's, Milky Way's en Marsen op. Goed van proviand voorzien inviteerde ik me in het toilet van een andere woonst, waarvan de eigenares me enkel binnen liet vanwege het me eerder geschonken Kusmi Tea-zakje. Sommige mensen vertrouwen alleen mede-Jack & Jones'en, anderen gaan voluit voor Abercrombie en Fitch en ik bevond me nu even in de gunst van de Kusmi Tea commune. Gevraagd naar bezienswaardigheden gaf ze me de raad naar Onze Lieve Heer op Solder te gaan. Strak plan. De toegangsprijs, tien euries, was duurder dan verwacht. Als min-zesentwintigjarige leerkracht krijg ik zoveel korting in België dat ik wacht op de dag dat ze me geld zullen toestoppen om hun musea te bezichtigen. Met de audiofoon aan mijn oor gedrukt wandelde ik doorheen de zeventiende eeuwse woning, met als hoogtepunt de katholieke kerk die effectief op zolder verstopt was - hence the name. 

Weer wat bijgeschoolder verliet ik het museum en probeerde naar de plaats toe te snellen waar ik met mijn date afgesproken had. Probeerde, ja, want ik diende de meest populaire winkelstraten te passeren waar al het toeristisch plebs zich blijkbaar de hele dag verschanste. 

Hoe was uw date?

Hah, zeg ik lekker toch niet. Die vertrouwensband hebben we vooralsnog niet opgebouwd. Wat ik wel kwijt wil is dat we een theetje en een Takentje verslonden, maar dat ik 's avonds toch weer op straat te vinden was, iedere vooraf geselecteerde achter een bed vragend. Veel hulpvaardigen waren zelf toeristen. Of ze woonden nog thuis. Of ze moesten om zes uur 's ochtends opstaan.
Na drie uur (!) zoeken belandde ik wederom bij een bende boomknuffelaars. Dit internationale groepje deed aan house swapping en ja, ze wilden me wel bij hen laten slapen, maar ze konden me enkel hun vloer aanbieden. Om twee uur 's nachts kan een mens het zich echter niet veroorloven overdreven kieskeurig te zijn, dus ik sloot me aan bij het gezelschap. We wandelden naar hun vakantiehuis toen we in een zijstraat een of andere dronken malloot op de grond zagen liggen, ondersteund door een minder dronken heerschap. In zo'n situaties heb ik de neiging door te lopen, maar boomknuffelaars zijn nu eenmaal door God geschapen om mensen, zelfs dronken malloten, te willen helpen. That's their nature. Ze vroegen of alles oké was (ja), we wandelden verder en werden een straat later tegengehouden door de man die blijkbaar toch wat hulp kon gebruiken (leugenaar). Blijkbaar was hij een totaal onbekende van de drie keer zo zware man die weerloos, ontredderd en totaal van de kaart op de grond lag, als een arme potvis op het strand. We hielpen de potvis recht, hij herinnerde zich opeens waar hij woonde en spletterde naar huis. Mensen die wildvreemde dronkenlappen helpen, kunnen niet anders dan goedhartig zijn. Zo kwam het dus dat ik me om half drie 's nachts in het kraakwitte appartementje (1000 euro per maand! een koopje!) bevond van R., napratend in de zetel slash mijn verblijf voor die nacht met een glas witte wijn in de hand.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten