zondag 10 januari 2016

Amsterdam - deel 4


Geen enkele wekker kan een mens zo snel wakker krijgen als het besef van vergeten verantwoordelijkheid.

Daar lag ik dan, mentaal een beetje te hyperventileren in R.'s comfortabele zetel*. Hij was een uur geleden naar zijn werk vertrokken, later dan hij oorspronkelijk gepland had, maar hij kon het zich permitteren. Tenslotte was hij the big boss van een advocatenkantoor. Ik daarentegen was een gierige schooier die zich opeens realiseerde dat 2015 ten einde liep, samen met de daarbij horende treinkaartjes. 

De opties:
  1. In Amsterdam blijven, feesten op Oudejaarsavond en op x januari 2016 met mijn meest onschuldige '...Oh nee... Da's waar, shit, totaaaal niet aan gedacht'-gezicht de conducteur proberen te verleiden me geen boete noch een ticket van fuckin' dertig euro aan te rekenen.
  2. Braafjes een ticket kopen en zonder kopzorgen en slechte acteerprestaties naar huis reizen na Nieuwjaar.
  3. Als iemand met veel te veel tijd voor handen drie uur naar huis treinen, mijn kaartjes voor 2016 confisqueren en nogmaals drie uur spenderen aan het retourneren van mezelf naar Amsterdam.

Optie drie was de terechte winnaar.

Ik douchte me, at enkele crackers met kaas en verliet het appartement zonder mijn vies ondergoed. Seriously. Pas toen ik thuis mijn rugzak leegde ontdekte ik het jammerlijke verlies van het plastic zakje waar mijn gebruikte slipjes inzaten. Volgens mijn bae zou deze ontdekking voor R. heel gênant of heel plezant kunnen worden. Tijd om deze gebeurtenis maar eens even uit mijn herinneringen te wissen.

Mijn maag stelde voor om nog even ons geluk te beproeven en stuurde me naar enkele poepsjieke huizen naast de gracht, waar ik enkel wat goede raad ontving. Dat ze me 'als moeder' vertelde dat ik 'best weer naar huis zou gaan'. Uiteraard mevrouw, zeker mevrouw, goed idee mevrouw, zal ik doen mevrouw.

Trut.

Ik geef toe dat ik er toen een beetje onderdoor zat. Een leven als vagebond heeft zo'n innig romantisch sfeertje, maar jezelf verlagen tot de bedelstaf en afhankelijk zijn van andermans generositeit, steeds in interactie treden met volslagen onbekende complexe menswezens, connecties sluiten met potentiële vrienden die je misschien nooit meer zult tegenkomen, al de afwijzingen, het misprijzen, de deuren die dichtvliegen en dan nog steeds enthousiast, vriendelijk en beleefd blijven... Ik was ochottekes amper twee dagen in Amsterdam en het voelde aan als twee weken. Mijn ziel was moe.

Het was in die state of mind dat ik een speltbroodje kocht in de alom tegenwoordige Albert Heijn, me op een bankje placeerde en aangesproken werd door A., een boeddhistische rastafari. Zelf zou ik hem nooit benaderd hebben, wegens te oud, te anders qua culturele achtergrond en het niet hebben van eenzelfde chromosomenpaar, maar hij straalde oprechte menslievendheid uit, wat ervoor zorgde dat mijn billen iets later pijn leden op het bagagerek van zijn fiets terwijl hij me de minder toeristische bezienswaardigheden toonde en probeerde niet te verongelukken.
Zijn huis was klein, warm en met twee bedden en een stapelbed ideaal voor rondtrekkende reizigers. Hij toonde me twee volgeschreven notitieblokken die dienden als een soort van gastenboek. Blijkbaar had hij de hele wereld al op bezoek en te boek gehad. Dit was een zeer rustgevend besef, desalniettemin bleven er zorgen door mijn hoofd spoken - al was het maar omdat ik een trein te halen had. Toch keuvelden we gezellig verder met een kopje thee erbij. Het werd al snel duidelijk dat A. behoorde tot de zweverig types, maar hij kon zo rustig en toch gepassioneerd vertellen over hoe liefde zelfs in kaarsen stak, dat ik mijn rationaliteit even afzette en met plezier naar hem luisterde voor enkele uren. Het slijk der aarde zorgde er echter voor dat ik het bezoek afbrak, me aan mijn vooraf gekozen optie hield en naar huis treinde.

Wie wil weten hoe 'love' in een kaars zichtbaar is:
L = de wiek
O = het uiteinde van de wiek
V = de vlam
E = de vlam als je er wat wind mee laat spelen

* Excuseer, 'bank'. Vlamingen die mijn correctie niet begrijpen nodig ik uit om naar Nederland te gaan en een zetel een zetel te noemen. Verbazing alom met het verbasterd taalgebruik van ons, Vlaamsche keuterboertjes. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten