woensdag 20 januari 2016

Amsterdam - deel 6

In de zetel lag iemand te slapen met het deken tot over z'n hoofd getrokken, alsof 'ie een doodmoe kind was dat in de nacht van Halloween vergat zijn cliché spookjeslaken uit te trekken voor het slapengaan. Twee beschoende voeten staken weerloos in de lucht en dit beeld was waarschijnlijk het laatste wat ik van William zien zou voor hij uit mijn leven verdween. Memorabel. Hij had het duidelijk vertikt om aan mensen een slaapplaats te vragen, anders zou hij wel ergens comfortabeler gestrand zijn dan in de koude, neplederen zetel (bank! ba-a-ank! roepen de Nederlandse fans) van de eetzaal. Ik plaatste zijn veldfles op het salontafeltje, verdiepte me even in nostalgisch gemijmer en verliet de gekraakte Amsterdamse Droogdok Maatschappij.


Om 22.00 arriveerden we op de ADM en ik was ogenblikkelijk geïmponeerd door de enorme omvang. De Bereklauw had me al weten te intimideren bij mijn eerste bezoek, maar dit was duidelijk een geavanceerder level, zo eentje waarin je elk moment de final boss verwacht op te duiken - al kan dat ook komen door de kunstige excentriek die overal op het terrein verspreid stond en voor een wereldvreemd sfeertje zorgde. Tientallen rijen caravans passeerden we aan onze linker -en rechterkant. Voor ons doemde een gigantische loods op en ik durf erom te wedden dat ook daar mensen resideerden. Er brandde licht en we besloten binnen te gaan in wat blijkbaar de eetzaal/keuken was. Ik raakte veel te enthousiast over enkele dikke honden die er rondliepen en William, onderwijl een taco etend, vond dit genoeg reden om mij te onderwijzen in het belang andermans hond niet dik te noemen. Zoiets, vond hij, was namelijk genoeg provocatie jegens de eigenaren om een klap van hen te kunnen verwachten. Te oordelen naar zijn ervaringen zijn de kansarme criminelen in Schotland wel uiterst agressief.
Zijn mening was op dat moment echter al als volkomen oninteressant geklasseerd en ik bleef volmondig het volume van de massa hond becommentariëren. Hij vond me een idioot en hij achtte het ook nodig zijn bevindingen met mij te delen.Ik krulde mijn mondhoeken naar omhoog, dacht er het mijne van en, veel te aardig als ik was, antwoordde niets terug. Het einde was immers toch al een uur daarvoor begonnen, daar was nu eenmaal geen ontkomen aan.

Buiten brandden er twee verse kampvuren en daar zocht ik even mijn lichaamswarmte terug, zonder veel succes. Er werd al muziek gespeeld in een tent en een duikboot (no joke), maar daar had mijn koude lichaam even geen behoefte aan. Warm worden, dat was de boodschap. We kropen een knusse tipi in waar een duvelke de temperatuur omhoog stookte en een rijzige dame chai-thee brouwde. Warmer wordend en ongelooflijk op mijn gemak hielden ik en een onbekende en razend aantrekkelijke jongeman elkaar vast met onze ogen, terwijl William stekeblind was voor wat er gebeurde. Ik converseerde met een sympathieke volbloed Nederlandse merrie en, nadat de kilte uit mijn botten verdreven was, gingen we de muziek uitchecken. Ondertussen was het al twaalf uur geworden - the year is dead, god bless the year! - en keken we over de haven naar het panorama van vuurwerk dat zich in Amsterdam voltrok. Er was cava, whiskey en geluk voor iedereen.
De duikboot produceerde boemboem-shit, maar de muziek in het tentje was swingende rock, al verviel het vroeger in de ochtend ook tot het ongewaardeerde duikbootgenre. Ik bleef de razend aantrekkelijke jongemannen, jaha, meervoud al, tersluiks aankijken, maar niemand had het lef de ander aan te spreken, waardoor er dus geen zak gebeurde. Sneu.
William probeerde me ondertussen te verleiden met hem te vrijen, zelfs al was er geen privacy, geen comfort en geen warmte beschikbaar. Ah, en geen gevoelens van mijn kant, who could have guessed. Ik voelde mijn mondhoeken wederom verticaal stijgen toen hij zijn nieuwe ontdekking, een caravan die maar liefst twee meter van de boemboem-duikboot verwijderd was, al verlekkerd kwam presenteren. Toen ik zijn voorstel negatief beantwoordde (= me in volslagen stilzwijgen hulde), begon hij licht kregelig te memmen over alle moeite die hij deed en het gebrek aan enthousiasme waarmee zijn moeite door mij beantwoord werd. Ochottekes. Ik ga nog moeten oppassen met het manvolk waarmee ik optrek, anders blijft mijn mond misschien permanent ironisch grijnzen door al hun moeite.
De rest van de avond waren we officieus gesplitst. Hij kwam me nog eens meedelen dat vriendschap misschien een betere relatievorm voor ons was. Daarna zag ik hem nog een laatste keer wakker, lullend over zijn leven tegen een meisje dat zijn gelul quite obvious enkel aanhoorde omdat ze een aardig karakter had en het enige vrije zitplaatsje nu eenmaal naast hem gelegen was. Ik liet hem weten dat ik mensen ging aanspreken voor een slaapplaats en dat hij best hetzelfde deed als hij niet op de grond wou eindigen. Zes uur 's ochtends waren we toen en ik voelde me nog niet eens echt moe, maar het leek me een slecht idee om mijn eerste 'nachtje door' te beleven in een stad zo ver van huis verwijderd.

Bij de ingang wachtte ik fietsloze feestverlaters op. Een van de leading lady's van de ADM, of dat veronderstelde ik toch, vroeg zich af waarom ik niet hier bleef. Was dat dan mogelijk? Ze nam dit verdwaalde Belgje mee naar een geïmproviseerde slaapzaal en toverde een matras van de muur, bracht me dekens en een kussen en vulde zelfs het toiletpapier bij, een moeite waarvan ik betwijfel of die de andere slaapkopjes ten beurt was gevallen. Mijn 'dank u, mevrouw's beantwoordde ze met een geamuseerde glimlach die stilzwijgend prijsgaf dat ze zoveel nederige beleefdheid niet gewoon was. Ik maakte mijn bed op, ontdekte tijdens de zoektocht naar mijn ontschminker Williams veldfles in mijn kattenrugzakje, herkende het kapsel van een van de razend aantrekkelijke jongemannen tussen de andere slaapkopjes en kroop weg in mijn warme dekentjescocon om er vier uur later weer uitgerust uit te vliegen. De eetzaal lag beneden en daar slenterde ik naartoe, de trap af.


In een busje at ik pikante soep en hartige notentaart als ontbijt en bij de ingang polste ik naar een mogelijke lift. De eerste poging strandde bij een taxidrijver in burger, die me 20 euro wou aanrekenen voor een ritje van een kwartier. Hierop kreeg ik een spontane aanbieding van burgers in taxi die me gratis, doch krapjes wilden vervoeren. Het gezelschap bestond uit een fiets (Nederland, remember?), twee average vaderfiguren van veertig jaar die er misplaatst uitzagen op een plek als deze, en een even oude vriend van hen die een gekrulde versie van Lucius Malfoy had kunnen zijn. Mensenlief, dat haar. Langer dan het mijne, minder pluizig en prachtig witblond. Het soort haar dat elk prinsessenmeisje in een moordende psychopaat transformeert als ze daardoor op het eind haar bloed met die blonde krullen zou mogen afvegen. Mijn mes ligt in elk geval al vlijmscherp te wachten.
Fabulous Hair-Man nodigde me uit op een kleinschalige afterparty en zo verspeelde ik nog enkele uren meer in Amsterdam. Een van zijn vrienden voerde me naar het station en het was pas nadat ik mijn benen kapot had gerend om de trein (met succes) te halen dat ik me bedacht dat mijn chauffeur de hele nacht niet geslapen had, maar wel alcohol had gedronken en suiker gesnoven. Oeps.

Thuis spendeerde ik de rest van de avond aan het ontwijken van vervelende vragen en het uitlezen van mijn nog steeds niet echt denderende Tilly Trotter. De dag erna facebookte ik Damian of we eens konden afspreken. "Niet vandaag," zei 'ie, "want ik heb een date." Ahzo. Geen probleem. Morgen dan? Ja, morgen was goed. Zo belandde ik zondagmiddag weer met hem op de Facebookchat.
Spreken we 's middags of 's avonds af?
"Ja, het gaat wat lastig zijn, mijn girlfriend wil me ook zien."

Say again?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten